Boom Juridische studieboeken - Kern van het internationaal publiekrecht
Inleiding internationaal recht, geschreven naar hetgeen voorgeschreven staat voor dit vak aan de Radboud Universiteit. Een complete, heldere samenvatting, waarbij voorkennis geen vereiste is. Goud!
Dit is een betaald document, onrechtmatige verspreiding wordt niet gewaardeerd.
Deze samenvatting omvat het volgende aan studieliteratuur:
ü (Literatuur) Kern van het internationaal publiekrecht, André Nollkaemper. Hoofdstukken:
o H1
o H2
o H3 (m.u.v. §3.5)
o H4 t/m 4.6
o H5 (m.u.v. §5.7 en 5.8)
o H6
o H7 (m.u.v. 7.2.6 en 7.2.8)
o H8 (m.u.v. §8.6)
o H9 (m.u.v. §9.9)
o H10
o H11
o §12.1 t/m 12.4.1; 12.6.1 t/m 12.6.3; §12.7
Bovenstaande is in lijn met hetgeen voorgeschreven op Brightspace (RU) / in de reader.
,H1 Begrip en aard van het internationaal publiekrecht
1.1 Inleiding
Het internationaal (publiek)recht is wereldwijd van toepassing, het Europees recht is slechts van
toepassing binnen de lidstaten van de Europese Unie (afgekort: EU).
Voor Nederland is internationaal recht van bijzondere betekenis. Als klein en politiek relatief machteloze
staat heeft Nederland er belang bij dat het handelen van andere staten wordt geleid door internationaal
recht en niet uitsluitend door macht. Een sterke internationale rechtsorde biedt stabiliteit en maakt het
makkelijker om gemeenschappelijke belangen te realiseren.
Art. 90 Gw geeft de regering de taak om de ontwikkeling van de internationale rechtsorde te bevorderen.
1.3 Omschrijving1
Internationaal publiekrecht regelt de uitoefening van publiek gezag in de internationale gemeenschap.
Het kent bevoegdheden toe aan entiteiten die publiek gezag uitoefenen (vooral staten en internationale
organisaties) en biedt een juridisch kader waarbinnen zij deze bevoegdheden uitoefenen.
De betekenis en reikwijdte van het begrip ‘internationaal publiekrecht’ kan worden omschreven a.d.h.v.
de begrippen waaruit het is opgebouwd:
1. Internationaal
Dit element onderscheidt internationaal recht van nationaal recht. Het internationale of nationale
karakter van een rechtsregel wordt in hoofdzaak bepaald a.d.h.v. de rechtsbron waaruit deze regel
voortvloeit. De nationale en de internationale rechtsorde kennen elk hun eigen rechtsbronnen. De
internationale rechtsorde erkent vier rechtsbronnen:
§ Gewoonterecht
§ Verdragen
§ Besluiten van internationale organisaties
§ Algemene rechtsbeginselen
Er bestaan twee opvattingen over de vraag of de internationale en nationale rechtsorde werkelijk
gescheiden zijn:
§ Dualistische leer. Internationale en nationale rechtsorde zijn geheel gescheiden rechtssys-
temen. Het internationale recht staat niet boven de staat, maar is ‘extern’ recht van de staat.
Het dualisme beschermt de nationale rechtsorde en is geïnspireerd op nationalistische opvat-
tingen. Benadrukking van de autonomie (zelfstandigheid) van staten.
§ Monistische leer. Er bestaat één rechtsorde, waar zowel internationaal als nationaal recht deel
van uitmaakt. Internationaal recht is geen ‘extern recht’, maar recht dat de macht van de staat
juist kan beperken.
Bezien vanuit het geldende internationale recht bestaat er een formele scheiding tussen internationaal
en nationaal recht. Beide soorten recht hebben hun eigen rechtsbronnen. Het uitgangspunt is dat in
beginsel een regel van nationaal recht geen juridische betekenis heeft in de internationale rechtsorde.
Als nationaal recht bindend effect zou hebben in de internationale rechtsorde, zou één staat internatio-
nale rechtsregels kunnen vaststellen met rechtsgevolgen voor andere staten, dit is onwenselijk.
De formele scheiding tussen de internationale en de nationale rechtsorde betekent ook dat
internationaal recht niet zelf kan bepalen welke rechtsgevolgen het heeft in de nationale rechtsorde. De
rechtsgevolgen van internationaal recht in de nationale rechtsorde worden uitsluitend bepaald door
nationaal recht. Tevens betekent het onderscheid dat de rechtsordes eigen organen kennen.
Veel landen – waaronder Nederland – hebben hun nationale rechtsorde opengesteld voor het interna-
tionaal recht. Het resultaat is dat internationaal recht en nationaal recht sterk verweven zijn geraakt.
1
§1.2 is opzettelijk overgeslagen, dit gaat uitputtend over de geschiedenis van het internationale recht.
Pagina 2 van 64
,2. Publiek
Dit element onderscheidt internationaal publiekrecht van internationaal privaatrecht. Ten eerste legiti-
meert en reguleert internationaal publiekrecht de uitoefening van publiek gezag in de internationale
gemeenschap. Ten tweede beschermt internationaal publiekrecht publieke belangen, zoals veiligheid
en welzijn. In eerste instantie zijn dit de belangen van individuele staten, die d.m.v. internationale af-
spraken proberen hun belangen te beschermen. Maar internationaal publiekrecht beschermt ook bo-
vennationale belangen; belangen van staten gezamenlijk.
Het internationaal privaatrecht beheerst privaatrechtelijke rechtsbetrekkingen met een grensoverschrij-
dend karakter. Bijv. grensoverschrijdende koop van goederen of huwelijken. Op dergelijke
grensoverschrijdende betrekkingen kunnen verschillende nationale rechtsstelsels van toepassing zijn,
wat kan leiden tot conflicten. Het internationaal privaatrecht voorziet in het oplossen en voorkomen van
dergelijke conflicten.
Tot slot het volgende: internationaal publiekrecht regelt in belangrijke mate rechtsbetrekkingen tussen
gelijke partijen (staten). In deze zin lijkt internationaal publiekrecht eerder op privaatrecht dan op
publiekrecht. Prof. H. de Waele in het eerste hoorcollege: ‘Sprake is van een vrij horizontaal karakter.’
3. Recht (het juridische element)
Dit element onderscheidt internationaal publiekrechtelijke normen van andere (internationale) normen.
Niet-juridische normen zijn in de praktijk van groot belang. Veel internationale afspraken worden niet in
een juridische vorm gegoten. Internationale betrekkingen worden ook beïnvloed door morele en
religieuze normen. Net als ieder ander recht is internationaal recht in zekere mate een afspiegeling van
het streven naar gerechtigheid en rechtvaardigheid.
Het juridische element is echter van belang voor de zekerheid. Als staten hun onderlinge betrekkingen
willen afstemmen, moeten zij zekerheid hebben over de regels die deze betrekkingen beheersen. Die
regels zullen moeten worden afgebakend van andere typen (niet-juridische) regels. Ook moeten de
juridische regels in het geval van conflict, voorrang hebben boven de niet-juridische regels. Als bijv. een
morele regel voorrang zou hebben, zou dit weinig houvast bieden.
A.d.h.v. twee criteria kunnen juridische van niet-juridische regels worden onderscheiden:
1. De bron van een regel. De internationale rechtsorde kent een beperkt aantal rechtsbronnen.
Alleen regels uit deze bronnen behoren tot het internationaal publiekrecht. De rechtsbronnen
zijn een kenmerk van het positivisme.
2. Rechtsregels zijn onderdeel van een systeem dat schending van een norm verbindt met aan
een sanctie. Dit is een wezenskenmerk van het ‘recht’.
Soms wordt gezegd dat het internationale recht het tweede kenmerk zou missen, omdat het internatio-
nale recht lastig af te dwingen is; dit is in het verleden op momenten van grote politieke crises ook vaak
gebleken. Het internationale recht beschikt wel echter wel degelijk over procedures voor handhaving en
afdwinging van rechtsregels. In de internationale rechtsorde ligt handhaving in belangrijke mate in han-
den van staten zelf. Deze kunnen onder mee via diplomatiek protest en sancties andere staten ertoe
brengen het recht na te leven. Verder zijn er veel organisaties die toezicht houden op naleving van
internationale rechtsnormen (bijv. Veiligheidsraad v/d VN of het EHRM). Ook de integratie van interna-
tionaal recht in de nationale rechtsorde kan leiden tot toezicht op de naleving van internationale ver-
plichtingen. Een staat die afspraken schendt, zal tevens het risico lopen zijn reputatie als betrouwbare
partner te verliezen. In de praktijk is internationaal recht gewoon ‘recht’.
1.4 Organisatie
In de internationale rechtsorde is gemeenschappelijk en centraal gezag uiterst zwak ontwikkeld. Publiek
gezag wordt niet uitgeoefend door boven de partijen staande instituties, maar vooral door partijen zelf,
die de belangrijkste ‘leden’ van de internationale gemeenschap vormen. Het internationale recht is meer
een gedecentraliseerd recht van een veelheid van nationale gemeenschappen.
Het internationaal recht beschermt soevereiniteit van staten. De staten kunnen vreedzaam naast elkaar
bestaan: (1) recht van co-existentie. Het internationaal recht doet uiteraard ook meer dan dit, bijv.
bestrijding van misdaad, zorgen voor financiële stabiliteit, gezondheid etc. Naast het recht van co-
existentie heeft zich dus ook een (2) recht van samenwerking ontwikkeld.
Pagina 3 van 64
, Staten richten internationale organisaties op, waaraan zij bevoegdheden voor publieke taken
overdragen. De Nederlandse Grondwet erkent het belang van bovennationale organisaties in art. 92
Gw. Naar het recht dat op deze bovennationale organisatie van toepassing is, wordt wel verwezen als
het (3) recht van integratie. Deze term is vooral van toepassing in Europa, waar de EU belangrijke
delen van het voorheen bestaande staatsgezag in Europa heeft overgenomen.
1.5 Onderdelen
§ Algemeen deel. Bestaat uit overkoepelende beginselen en leerstukken die op alle
deelgebieden van internationaal publiekrecht van toepassing zijn. Het bevat vooral formele
beginselen, die bijv. bepalen wanneer personen als rechtssubject worden erkend en hoe
rechtsregels tot stand komen. Het bevat verder een aantal fundamentele beginselen. Deze zijn
een voorwaarde voor het functioneren van het systeem van internationaal recht; bijv. het
beginsel van goede trouw of het beginsel dat verdragen moeten worden nageleefd.
§ Bijzondere delen. Bijv. internationaal strafrecht, internationaal belastingrecht, internationaal
milieurecht etc. Deze rechtsgebieden bestaan grotendeels uit regels die wisselende groepen
staten en andere actoren hebben opgesteld om gemeenschappelijke belangen te realiseren. In
beginsel worden deze niet in het boek besproken.
H2 Rechtssubjecten
Rechtssubjecten zijn de personen of entiteiten die de bekwaamheid bezitten om deel te nemen aan
het rechtsverkeer in de internationale rechtsorde. De internationale rechtsorde kent een verscheiden-
heid aan rechtssubjecten.
2.2 Het begrip rechtssubjectiviteit
Wat dit begrip concreet betekent, verschilt per geval. Een persoon die naar internationaal recht
rechtssubjectiviteit bezit, kan
§ Internationale rechtshandelingen verrichten (bijv. sluiten van contracten);
§ Internationale rechten bezitten;
§ Rechten op internationaal niveau afdwingen (bijv. procedure voor een internationaal tribunaal);
§ Internationale verplichtingen hebben;
§ Op internationaal niveau aansprakelijk worden gesteld voor schendingen van de verplichtingen.
Rechtssubjectiviteit is een status die het mogelijk maakt dat personen op één of meer van deze
manieren deelnemen aan het rechtsverkeer. Niet alle internationale rechtssubjecten hebben dezelfde
bevoegdheden, rechten en plichten à deze lopen uiteen. Een algemene precisie mist derhalve.
Een persoon met volledige rechtssubjectiviteit kan op elk van de hierboven aangegeven manieren
aan het rechtsverkeer deelnemen. Een persoon met beperkte rechtssubjectiviteit heeft een aantal
van deze bekwaamheden (en dus niet allemaal).
Alleen aan een staat komt volledige rechtssubjectiviteit toe. Hierin komt de positie van de staat als
grondlegger van, en als centraal rechtssubject in, de internationale rechtsorde tot uiting.
2.3 Criteria voor rechtssubjectiviteit
Het internationaal recht bevat geen geschreven bepalingen die vaststellen wie rechtssubjectiviteit bezit,
maar dit kan wel uit de praktijk worden afgeleid.
Als vuistregel kan worden aangenomen dat personen rechtssubjectiviteit bezitten indien zij internatio-
nale bevoegdheden, rechten of plichten bezitten.
Politieke overwegingen bepalen in belangrijke mate het antwoord op de vraag aan welke personen de
internationale rechtsorde rechtssubjectiviteit toekent. Een rechtspolitieke overweging die een rol speelt,
is dat rechtssubjectiviteit personen vatbaar maakt voor regulering door internationaal recht.
Pagina 4 van 64
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller arwinbasdew. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.42. You're not tied to anything after your purchase.