100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting beweging inhouden $7.68   Add to cart

Summary

Samenvatting beweging inhouden

 20 views  2 purchases
  • Course
  • Institution

Uitgebreide samenvatting van het OPO Beweging Inhouden.

Preview 4 out of 63  pages

  • October 11, 2024
  • 63
  • 2023/2024
  • Summary
avatar-seller
Beweging inhouden
Hoofdstuk 1: inleiding en termen

1. Algemene motorische beginsituatie van de kleuter
1.1 Een twee en half tot driejarige kleuter
Kenmerken van een 2,5 tot 3 jarige kleuter:

- Behoefte aan geborgenheid en genegenheid: wil nabijheid voelen van de leerkracht tot hij
zich veilig voelt
- Weinig exploratiedrang: ga eerst op speelse manier de grote ruimte verkennen met kleuter
- Hij is nog een grondkind: hij verkent en neemt het milieu waar vanuit een zithouding
- De kleuter speelt graag alleen, hij experimenteert en leert via trial & error
o Het vrij bewegingsspel neemt een heel ruime plaats in
- De kleuter stapt, loopt, kruipt, sjouwt… de handelingen zijn vaak enkel duidelijk voor hem
- Spelen en bewegen is niet alleen behoefte, maar ook een voorwaarde voor alle verdere
opvoeding, vorming en ontwikkeling
- De kleuter imiteert graag
- Moeite met het begrijpen van verbale opdrachten  bevinden zich maar in de belevingsfase
- Eenvoudige groepsspelen en opdrachten kan de kleuters nabootsen en toepassen
- Motoriek
o Het motorisch bezig zijn is onbeheerst, onevenwichtig en weinig verfijnd
o Is vooral grootmotorisch bezig  belang van groot en rollend materiaal
o Oog-handcoördinatie is niet geheel ontwikkeld; het is nog zoeken en tasten
o Kan met moeite met 2 voeten samen omhoog springen
o De kleuter valt nog geregeld
o Lateraliteit: afwisselend gebruik maken van beide handen, nog geen voorkeurshand
o Ruimte- en tijdsperceptie zijn nog niet ontwikkeld: onderscheid nog weinig
structuren in de ruimte

1.2 Een vierjarige kleuter
Kenmerken van een vierjarige kleuter:

- Spelen in groep is leuk , groepsspel komt tot ontwikkeling
- Zich verkleden is een aantrekkelijke bezigheid; jas aandoen, muts, sjaal en schoenen
- De exploratiedrang groeit, er is meer zelfstandigheid
- Ritme-ervaringen kunnen mogelijk zijn, maar blijft moeilijk
- Vrij bewegingsspel is belangrijk
- Verbale opdrachten worden begrepen, nood aan eenvoudige formulering  perceptiefase
- Motoriek
o Fijne motoriek verbetert
o Grote motoriek verbetert en is bij sommige beheerst (totaalbewegingen zijn sierlijk)
o Een groeiende coördinatie van lichaamsbewegingen
o Huppelen is nog moeilijk, huppen lukt achterwaartse sprongen zijn moeilijk
o Lateraliteit: uitgesproken (onbewuste) voorkeur voor het gebruik van eenzelfde hand of voet
o Beginnende ruimte- en tijdsperceptie


1

, 1.3 Vijfjarige kleuter
Kenmerken van een vijfjarige kleuter:

- Grote exploratiedrang, fantasie, nieuwsgierigheid en creativiteit
- Uitgesproken verlangen naar grote activiteiten (die inspanning vragen)
- Krijgt meer inzicht in de speltactiek van groepsspelen
- Ritme-ervaringen en zich bewegen op ritme lukken beter indien het ritme eenvoudig is
- Motoriek:
o Automatisatie van fijne en grove motoriek
 Oog-hand-voet coördinatie is in ontwikkeling: kan een bal naar een bepaald
punt richten, het oog leidt de bewegingen van het hand
o Lateralisatie: bewust van het dominante lichaamshelft. Kan links en rechts aanduiden
o Verwerft ruimte- en tijdsperceptie: kan een beeld vormen van de gestructureerde
ruimte en zich hierin oriënteren
o Kennis van verbale begrippen ivm ruimte, tijd, kwaliteit  abstractiefase

2. Omschrijving van de belangrijkste termen
2.1 inleiding
2.2 termen met betrekking tot bewegingsactiviteiten
Evenwicht bewaren

= het lichaamszwaartepunt boven het steunvlak kunnen houden bij een houding, beweging en bij het
beëindigen van een beweging. Waarbij het lichaamszwaartepunt ter hoogte van de bekken ligt en het
steunvlak wordt gevormd door de oppervlakte tussen de verschillende steunpunten van het lichaam,
Voorbeeld: de oppervlakte tussen beide voeten. Tijdens het bewegen moet het lichaam het midden
vinden tussen de inwerkende zwaartekracht en de andere krachten

Houding = statisch evenwicht, beweging en beëindigen van een beweging = dynamisch evenwicht



Lateraliteit

= de functionele ongelijkheid van 2 symmetrische lichaamsdelen. Op vlak van bouw is er geen
verschil tussen beide lichaamshelften, maar op vlak van functioneren wel; ze werken samen, maar elk
met een aparte rol. Er ontstaan een taakverdeling tijdens de kleuterperiode, deze gebeurt
experimenteren. Een kind is pas volledig gelateraliseerd op een leeftijd van 7/8 jaar.
Voorbeeld: op de ene voet steunen terwijl je met de andere een bal weg stampt

Een lateralisatieproces is afhankelijk van:

- het neurologisch ontwikkelingsproces
- de impact van de omgeving: onze maatschappij is vooral rechts georiënteerd waardoor het
rechtsgerichte impulsen uit de omgeving krijgt

lateralisatie is een proces dat samengaat met:

- het ontdekken van de lichaamsassen
- het ontwikkelen van gedifferentieerd bewegen
- het leren timen van bewegingen



2

, Symmetrische opbouw en symmetrische bewegingen: de ene helft van het lichaam functioneert als
spiegelbeeld voor de andere helft. Voorbeeld bewegingen van je handen bij tekenen cirkels.

Lateralisatie veruitwendigt zich in het gebruik van een voorkeurslichaamszijde (= dominante
lichaamshelft). Dit is de lichaamszijde die het fijnere motorische werk doet. De andere lichaamszijde
heeft een ondersteunende functie of werkt niet zichtbaar mee.
Voorbeeld: 1 hand blad vasthouden en de andere tekenen, 1 voet steunen en de andere stampen

- erfelijk bepaald
- bij kleuters nog niet altijd zichtbaar

Dominantie is het uiteindelijke resultaat van een lateralisatieproces. Het gaat over de spontane
aanleg tot voorkeurgebruik van een bepaalde lichaamszijde. Het helpt kinderen een onderscheid te
maken tussen de 2 lichaamshelften die functioneel moeten samenwerken.

Het vermogen waarbij de voorkeur de verschillende richtingen onderscheidt (links en rechts) is het
gelateraliseerd zijn.

De voorkeurrichting is de ontwikkeling waarbij de laterale richting van L naar R gaat of omgekeerd. In
onze maatschappij komt vooral de voorkeurrichting van L naar R voor; we schrijven van L naar R. Voor
kleuters is dit vaak niet haalbaar, daarom dat ze meestal is spiegelbeeld schrijven.

De ontwikkelingslijnen van lateralisatie:

- Het lateralisatieproces en de ontwikkeling van een duidelijke voorkeurshelft zijn verbonden
met de neurologische ontwikkeling.
- De lateraliteit komt langzaam tot stand: in de loop van de kleutertijd zal een kind via
verschillende vaardigheden steeds beter de functie van de beide lichaamshelften specificeren
en op elkaar afstemmen.
- In aanleg hebben pasgeboren baby’s reeds een duidelijke voorkeurshelft, toch merk je dat de
meeste jonge kinderen spontaan de beide lichaamshelften gebruiken bij het manipuleren van
voorwerpen. Ze zijn nog tweehandig. Ze bevinden zich in de symmetrische fase
bv. rechterhand wordt gebruikt als het voorwerp zich eerder rechts bevindt e.o.

Belangrijk vanaf 4 jaar dat kleuters (onbewust) duidelijke voorkeuren beginnen ontwikkelen. Dit
gebeurt bij handvaardigheden zoals knippen en kleuren. Door spelend te oefenen zal het
voorkeurshand ontwikkeld worden en zal het makkelijker de ruimtelijke middenlijn kruisen.



Bij 5jarigen kan de lateralisatie verder gestimuleerd worden door af en toe stil te staan bij het gevoel
van de ‘handigste zijde’, je kan dit als juf gaan benoemen zodat de kleuter er zich bewust van wordt.
Bv. Ik zie dat je steeds met die hand knipt, de bal gooit … Het is ook belangrijk dat een 5jarige kleuter
kan aanduiden met welk hand hij tekent.

→ Sommige kleuters moet je begeleiden in een stabiele bepaling van hun handvoorkeur.
Rechtshandig zijn biedt maatschappelijke voordelen. Toch vertrek je best vanuit de handvoorkeur die
de kleuters spontaan aangeven.

Wanneer één kant overwegend gebruikt wordt en deze kant kan door de kleuter aangewezen worden, dan
is het lateralisatieproces voltooid. Pas dan is het tijd om de begrippen ‘links en rechts’ aan te leren !



3

, Bewegingen afremmen

= een aan-gang-zijnde beweging kan vertragen en/of volledig stopzetten



Snel reageren

= het zo kort mogelijk houden van de tijdspanne tussen een bepaalde zintuiglijke prikkel en vereiste
bewegingsantwoord (reactiesnelheid). Een zintuigelijke prikkel kan auditief, visueel of tactiel zijn.



Gedifferentieerd bewegen en bewegingen timen

Beide termen zijn moeilijk te onderscheiden, beïnvloeden elkaar en zijn 2 aspecten die het vermogen
tot bewegingen coördineren concreter maken.

Gedifferentieerd bewegen: een beweging uitvoeren zodat de verschillende lichaamsdelen in de juiste
verhouding bij het bewegen betrokken zijn.

- Lokalisatie: bewegingen tot het juiste lichaamsdeel beperken
- Dissociatie: 2 uit elkaar liggende bewegingen kunnen combineren
- Synkinesieën: overtollige meebewegingen tijdens een bepaalde beweging

Bewegingen timen: het gelijktijdig bewegen waarbij het kind de bewegingen van bepaalde
lichaamsdelen of bewegingsonderdelen op eenzelfde moment kan uitvoeren.

Opeenvolgend bewegen: bepaalde bewegingsonderdelen tot een vloeiend geheel kan aaneensluiten
(aanlopen om over iets te springen) of eenzelfde bewegingsvorm een aantal keren na elkaar
uitvoeren (hinken, huppelen).

Gelijktijdig bewegen: doelgericht bewegingsonderdelen of bewegingen van bepaalde lichaamsdelen
op hetzelfde moment uitvoeren. Vb met beide handen tegelijk op de knieën tikken.



Bewegingsenergie doseren, tot rust komen

= de juiste dosering van energie in een beweging kunnen leggen zodat je met een optimale
spierspanning/spiertonus beweegt. Een evenwichtige tonus maakt het lichaam levendig en alert.

Spiertonus: een basisspanning die aanwezig is in elke spier. Bij te veel spanning is er sprake van
hypertonie (verkrampte beweging) en bij te weinig spanning is er hypotonie (weinig veerkrachtige
bewegingen).



Omgaan met plaats

= jezelf/een voorwerp/ruimtelijke vorm kan lokaliseren in de ruimte. Voorbeeld jezelf kunnen
plaatsen tov objecten/anderen, je kan de plaats van iets waarnemen en er rekening mee houden.

Plaats: statisch gegeven in de ruimte; het is een punt of deel van de ruimte waar iets of iemand zich
bevindt.




4

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller sien-basteleus. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $7.68. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

67474 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$7.68  2x  sold
  • (0)
  Add to cart