Goede samenvatting van het GEHELE boek: Inleiding in de persoonlijkheidspsychologie. Ik heb deze samenvatting geschreven voor het tentamen van dit vak. En het vak gehaald met een 8!.
samenvatting inleiding in de persoonlijkheidspsychologie
Connected book
Book Title:
Author(s):
Edition:
ISBN:
Edition:
Written for
NCOI (NCOI)
HBO Bachelor Organisatiepsychologie
Inleiding in de persoonlijkheidspsychologie
All documents for this subject (1)
12
reviews
By: Sharmely • 3 year ago
By: dieuwkevos • 3 year ago
By: janetalany • 3 year ago
By: liselottesitvast • 3 year ago
By: renee66 • 4 year ago
By: aidadu59 • 4 year ago
By: fchehlaoui • 4 year ago
Show more reviews
Seller
Follow
marlena256
Reviews received
Content preview
Samenvatting inleiding in de persoonlijkheidspsychologie
Hoofdstuk 1
Eigenschappen bijv. spontaan, hulpvaardig, nieuwsgierig, impulsief enz. Sommige individuele verschillen
zijn meer van psychologische aard. Zoals vooral spontaan, perfectionistisch en zelfverzekerd.
Alle aanduidingen om mensen beschrijven, zijn individuele verschillen.
Individuele verschillen zijn min of meer stabiel, geslacht, oogkleur, impulsiviteit, intelligentie. Andere
verschillen veranderen met de tijd, zoals leeftijd, maar ook je voorkeuren.
Belangrijke definitie van persoonlijkheid, zijn dat de eigenschappen vrij stabiel zijn en erfelijk.
Om goed idee te krijgen van de persoonlijkheid, dan is persoonlijkheid gelijk aan ik. Het woord “Ik”
beschrijft jou als persoon en onderscheidt je van andere mensen. (Schultz)
Karakter heeft betrekking op kenmerkende of typerende van een persoon. Bijv. iemand is bij een goedzak,
nerd.
Temperament komt uit Griekse oudheid, mengvormen, tempare/mengen.
Galenus, vier belangrijke vloeistoffen in lichaam, genaamd Humus.
Wanneer iemand te veel of te weinig humus heeft, zou dit bepaald gedrag of emotie kunnen bepalen.
Wanneer je teveel of te weinig hebt, ben je uit evenwicht.
Te veel Bloed-Sanguinisch-vrolijk, vriendelijk en grappig Warm en nat
Te veel Slijm- flegmatisch- traag, loom, lui Koud en nat
Te veel Gal- cholerisch- onstuimig, grootmoedig, onverschrokken Warm en droog
Teveel zwarte gal- Melancholisch(zwartgallig)- somber, zwijgzaam en vasthouden Koud en droog
Baby’s en kinderen, 3 temperamenten
Moeilijke kind: onregelmatig eet/slaappatroon. Trekt zich terug bij nieuwe prikkels, veel tijd nodig zich
aan te passen aan situaties, huilt veel, reageert in de vorm van driftbuien (10% v.d. kinderen)
Makkelijk kind: regelmatig levensritme, past zich makkelijk aan, is geïnteresseerd in nieuwe prikkels,
opgewekt (40% v.d. kinderen).
Langzame starter: mengvorm van moeilijke en makkelijk. Past zich niet snel aan, zal op prikkels enigszins
negatief reageren. Levensritme is echter regelmatiger dan een moeilijk kind (15% v.d. kinderen). 35% van
de rest heeft een mengvorm. Deze temperamenten vormen de basis wat zich ontwikkelt tot
persoonlijkheid. Kinderen als peuter met moeilijk temperament, vertonen als ze ouder zijn, iets vaker
gedragsproblemen met andere kinderen. Of dat ook daadwerkelijk gebeurt, hangt van de
omstandigheden af waarin ze opgroeien. Kans op gedragsproblemen groter als kind bijv. in armoede
opgroeit met een moeder die stress heeft. Belangrijk kenmerk van persoonlijkheid is dat deze vrij stabiel
is. Echter een introvert kind, kan extrovert worden. De stabiliteit van persoonlijkheid kan in twee vormen
worden onderscheiden.
Rangordestabiliteit en meanlevelstabiliteit.
Rangordestabiliteit: verwijst naar de positie die iemand in een groep inneemt in de loop van de tijd. Bijv.
kinderen die opstandig zijn, zijn die dat na verloop van tijd nog steeds? Onderzoek wordt gedaan door
mensen te volgen een bepaalde tijd en dan op verschillende momenten test af te nemen. Daarna wordt
gekeken in hoeverre de scores van die verschillende meetmomenten met elkaar samenhangen. De
correlaties (maat voor samenhang).
Mean level stabiliteit: Betrekking op scores van groepen in de loop van de tijd naar mate ze ouder worden
hetzelfde blijven. Bijv. zijn kinderen van 15 jaar meer recalcitrant dan kinderen van 10 jaar. Dit meet je
door bij groepen mensen van verschillende leeftijden persoonlijkheidseigenschappen te meten en dan de
gemiddelde scores voor verschillende doelgroepen berekenen en dan vergelijken.
Uit onderzoek komt naar voren, dat zelfs bij baby’s als een stabiliteit van een temperamentfactor is
gevonden (rangordestabiliteit). Deze stabiliteit neemt toe naarmate de baby ouder wordt. Persoonlijkheid
onderzoek op 3-jarige leeftijd, goede voorspeller voor 26-jarige leeftijd.
In volwassenheid is persoonlijkheid nog stabieler. Men zou kunnen zeggen, dat naar mate mensen ouder
worden, de persoonlijkheid steeds stabieler wordt. Recent onderzoek geeft aan dat emotionele stabiliteit,
,extraversie, vriendelijkheid en openstaan voor ervaringen piekt rond 40-60 en daarna afneemt.
Zorgvuldigheid blijft toenemen.
Overgang naar puberteit, meisjes moeilijke dan jongens. Zelfwaarding zakt bij meiden.
Erfelijkheid verwijst naar de mate waarin genen overeenkomsten en verschillen tussen mensen kunnen
verklaren. Bijv. oogkleur. Het deel van verschillen en de overeenkomsten tussen personen dat niet erfelijk
is, wordt bepaald door omgeving.
Broers en zussen, 50% zelfde genen, Neven en nichten, 12,5%, Eeneiige tweeling, 100% genen, twee-eiige
tweeling, 50%
Erfelijkheid van twee eiig schatten, door bepaald eigenschap te nemen. Je berekent dan de correlatie
tussen deze eigenschap. Dit doe je door een grote groep twee eiige tweelingen te onderzoeken. En een
grote groep een eiige tweelingen. Dan beteken je de correlatie van dat eigenschap.
Erfelijkheid= 2(r eeneiig) – r (twee-eiig) x 100
Belangrijk bij dit onderzoek is dat de omgevingen waarin beide opgroeien (1 en 2 eiig) gelijk is. Dit wordt
de aanname van gelijke omgeving genoemd. Als dit niet zo zou zijn, zou de mate waarin ze op elkaar
lijken ook gevolg kunnen zijn van verschillen in omgeving. Onderzoek suggereert dat er geen duidelijke
verschillen zijn in de omgeving. Dus, als omgeving niet het verschil maakt, dan moet je onderzoek doen
naar tweelingen opgroeien in andere omgevingen. Als tweelingen apart van elkaar opgroeien en op elkaar
lijken met betrekking tot bepaalde eigenschappen moet dat wel het gevolg zijn van hun genen.
Eeneiige tweelingen apart van elkaar opgegroeid. Neuroticisme 70% agressie 59% erfelijk. Gemiddeld
kwam 54% overeen. Dit betekent dat ongeveer 50% ongeveer erfelijk is van persoonlijkheid.
De rest ligt aan omgeving
Gedeelde omgeving en niet gedeelde omgeving.
Gedeelde omgeving- waar beide tweelingen hetzelfde te maken hadden, gezin enz.
Niet gedeelde omgeving- omgeving uniek voor individu. Eigen vrienden enz.
Opvallend, gedeelde omgeving vrijwel geen invloed op ontwikkeling persoonlijkheid in normale
omstandigheden. Dus niet extreme omstandigheden, zoals kindermishandeling. Als het gaat om
ontwikkeling persoonlijkheid, lijkt de gedeelde omgeving er niet zoveel toe te doen (bouchard)
Onder normale opgroeien van mensen, heeft dit geen effect. Wel kan gedrag meegekregen van thuis van
invloed zijn voor later. Bijv. ouders die veel ruziën en scheiden, vergroot de kans dat je zelf ook veel
conflicten ervaart en gaat scheiden. Jeugdervaringen hebben wel een gevolg voor jou, maar verandert
niet je persoonlijkheid.
Verschil eeneiige tweeling. Niet dezelfde vingerafdruk.
Zelfconcept: Beeld dat je van jezelf hebt. Dit wordt weerspiegeld in je zelfwaardering en in sociale
identiteit. Sociale identiteit hoeft niet te corresponderen met je zelfconcept.
Zelfwaardering: beoordeling van je zelfconcept. Bijv. vind jij jezelf aardig, heb je het gevoel de moeite
waard te zijn, ben je trots op jezelf. Zelfwaardering kan fluctueren, maar blijkt wel redelijk stabiel. En zelfs
voor een deel erfelijk. Bijv. personen met hoge zelfwaardering, kunnen makkelijker met kritiek omgaan en
beter met tegenslagen. Zij zien ook de dingen in het leven die wel goed gaan.
Sociale identiteit: is de manier waarop je jezelf presenteert naar andere toe. Sociale identiteit is observeer
baar voor andere mensen. Geslacht en etnische achtergrond zijn onderdeel van de sociale identiteit. Maar
hoeven niet onderdeel te zijn van je zelfconcept. Sociale identiteit, worstelen mensen mee. Je kan ineens
anders gedragen. Of tattoo nemen.
, Baumeister, twee soorten Identiteitscrisissen:
1. Identiteit te kort: Als iemand nog geen duidelijke identiteit heeft gevormd. In dat geval hebben
mensen vaak moeite met het nemen van beslissingen. Omdat er geen sterk identiteit is om dit te
steunen. Dit gebeurt als mensen oude herinneringen overboord gooien en openstaan voor
nieuwe, bijv. kinderen die gaan studeren en op zichzelf wonen. Op dat moment zijn mensen
vatbaar voor beïnvloeding andere personen.
2. Identiteit conflict: als er aspecten zijn van de identiteit die moeilijk of niet verenigbaar zijn. Vaak
willen mensen beide aspecten behouden, maar is dat moeilijk te combineren. Bijv. als mensen
moeten kiezen tussen carrière en kinderen.
Identiteitscrisissen zijn vaak tijdens puberteit maar kan ook later. Bijv. mannen die te maken krijgen
met midlifecrisis en motor gaan rijden. Onderzoek toont aan dat mensen in de midlife tijd, mindere
gelukkig zijn, ervoor en erna. Zelfmoord komt in deze periode vaker voor.
Psychologische verklaring voor midlifecrisis is dat mensen ontevreden zijn over bepaalde aspecten
van hun identiteit. Had ik het maar anders gedaan, bijv. In deze fase kunnen mensen te maken krijgen
met identiteit te kort. Bijv. nieuwe relaties aangegaan, experimenteren enz.
Midlife crisis een hormonale verandering. Apen midlife bij hun 30E.
Psychologie neemt een belangrijke plek in. Sociale psychologie, verklaart hoe mensen zich gedragen
in partnerrelaties, klinische psychologie, waarom mensen psychische klachten hebben, arbeiden en
personeelspsychologie(aop), welke persoon geschikt is voor een functie.
Doel van het vakgebied psychologie, mensen die daar behoefte aan hebben, te helpen om zichzelf
beter te begrijpen en te helpen hun leven vorm te geven.
Hoofdstuk 2, Klassieke modellen van persoonlijkheid
Persoonlijkheidsdenker vatten persoonlijkheid op als een eenheid van denken, voelen en handelen
die een mens tot een persoon maakt.
Sigmund Freud:
Psychoanalyse: Iets waar jij geen weet van hebt, bepaalt jouw gedrag. Jij bent geen baas in eigen huis.
Bijv. voorgenomen maand niet te snoepen, loopt langs bakker, ruikt geur en koopt toch wat.
Klinische ervaring, hysterie (aanstelleritis) tegenwoordig psychosomatische stoornis. Hypnose boekt
vooruitgang bij behandeling van neurosen (mentale stoornis). Hij laat mensen praten d.m.v. vrij
associëren, vragend naar de eerste symptomen, als patiënten de oorspronkelijke omstandigheden
herinneren treedt effect op, verdwijnen de symptomen. Bijv. hond drinkt uit glas water van een
dame, sterke walging tot drinken water.
Als de patiënt de betekenis verwoord waarvan het symptoom het symbool vormde wordt het
symptoom (niet kunnen drinken) opgeheven.
Hysterie verschaft Freud het voorbeeld van het feit dat het vermogen tot vrij handelen door
psychische factoren kan toe of afnemen.
Drie factoren
Symboliek, dat het ene verbale betekenis kan worden vervangen door een andere (zoals het niet
drinken). Wat komt ervoor in de plaats
Dynamisch, haar uitdrukking zijn in staat te bewegen en dit gebeurt onbewust
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller marlena256. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $10.29. You're not tied to anything after your purchase.