100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting probleem 2 Inleiding privaatrecht $7.80   Add to cart

Summary

Samenvatting probleem 2 Inleiding privaatrecht

 0 view  0 purchase
  • Course
  • Institution

Werkgroepuitwerkingen probleem 2 Inleiding privaatrecht

Preview 2 out of 6  pages

  • October 11, 2024
  • 6
  • 2022/2023
  • Summary
avatar-seller
Probleem 2
Leerdoelen

Wilsgebrek: als wil en verklaring van de handelende weliswaar overeenstemmen, maar de
wil op onzuivere wijze is gevormd. Er is dan in beginsel een bindende rechtshandeling tot
stand gekomen, want wil en verklaring stemmen overeen. Toch is de rechtshandeling
vernietigbaar, omdat de wil op onzuivere wijze gevormd is.
De wet kent vier wilsgebreken:
- Bedreiging
- Bedrog
- Misbruik van omstandigheden
o Alle in 3:44 en gelden voor alle rechtshandelingen.
- Dwaling (6:228)
o Geldt alleen voor obligatoire overeenkomsten.
1. Wat is dwaling?
Dwaling (6:228): een grond voor vernietiging van een gesloten overeenkomst. Zij wordt van
oudsher als wilsgebrek aangemerkt. De dwalingsregeling geldt – in tegenstelling tot die van
bedreiging, bedrog en misbruik van omstandigheden in 3:44 – in beginsel slechts voor
obligatoire overeenkomsten (wel kan de rechter haar daarbuiten analoog toepassen).
Vereisten voor vernietigbaarheid wegens dwaling (6:228 lid 1):
1. Dwaling, d.w.z. de afwezigheid van een juiste voorstelling van zaken.
2. Causaal verband tussen de dwaling en het tot stand komen van de overeenkomst:
zonder de dwaling zou de overeenkomst niet (of niet met deze inhoud) gesloten zijn.
3. Aanwezigheid van een van de drie in de wet genoemde dwalingsgevallen:
a. De wederpartij gaf een inlichting:
i. Hoofdregel: als de dwaling te wijten is aan een inlichting van de
wederpartij, is de overeenkomst – mits aan de overige vereisten is
voldaan – vernietigbaar (6:228 lid 1 sub a). Er moet causaal verband
bestaan tussen inlichting en contractsluiting. Niet van belang is of de
wederpartij de inlichting te goeder of te kwader trouw gaf.
ii. Uitzondering: het beroep op dwaling faalt, als de wederpartij aantoont
dat zij aannam en mocht aannemen dat de overeenkomst ook zonder
de inlichting zou zijn gesloten (kenbaarheid van het causale karakter
van de inlichting).
b. De wederpartij schond een mededelingsplicht: De overeenkomst is – mits
aan de overige vereisten is voldaan – vernietigbaar, indien de wederpartij in
verband met wat zij omtrent de dwaling wist of behoorde te weten, de
dwalende had behoren in te lichten (6:228 lid 1 sub b).
Dit criterium kan in een viertal vereisten worden ontleed:
i. De wederpartij kende de juiste stand van zaken, of moest geacht
worden die te kennen.
ii. De wederpartij begreep of moest begrijpen dat de bij de ander
levende voorstelling van zaken voor hem causaal was om deze
overeenkomst aan te gaan (kenbaarheid van het causale karakter van
de bij de ander levende voorstelling van zaken).
iii. De wederpartij moest er rekening mee houden dat de ander dwaalde
(hiertoe is niet vereist dat de dwaling zélf kenbaar was).

, iv. In de gegeven omstandigheden behoorde de wederpartij naar
verkeersopvattingen de ander uit de droom te helpen.
Zo kan een dwalingsberoep b.v. niet worden gegrond op het feit dat
een verkoper – ook al is aan de drie bovenstaande vereisten voldaan –
niet heeft medegedeeld dat de koper eenzelfde zaak elders goedkoper
kan verkrijgen.
c. Wederzijdse dwaling:
i. Hoofdregel: als beide partijen van dezelfde onjuiste voorstelling
uitgingen, is de overeenkomst – mits aan de overige vereisten is
voldaan – vernietigbaar. Met de term ‘uitgaan van’ brengt de wet tot
uitdrukking, dat dezelfde dwaling bij de besluitvorming van beide
partijen, dus ook bij die van de wederpartij van degene die zich op
6:228 beroept, een rol moet hebben gespeeld (ruimer dan condicio
sine qua non).
ii. Uitzondering: indien een van de partijen zich op dwaling beroept, faalt
dit beroep als de ander aantoont dat hij, indien hij de juiste stand van
zaken had gekend, niet had behoeven te begrijpen dat zijn wederpartij
(degene die zich op dwaling beroept) bij een juiste voorstelling van
zaken de overeenkomst niet zou hebben gesloten (kenbaarheid van
het causale karakter der voor- stelling in een gefingeerde situatie).
Kort samengevat: de wederpartij moet de dwaling hebben bevorderd (sub a-b) of gedeeld
(sub c).
Ook indien aan deze vereisten is voldaan, bestaat niet steeds vernietigbaarheid. De wet
bevat een aantal uitzonderingen:
- Kenbaarheidscorrecties in de sub 3a en 3c genoemde dwalingsgevallen. In het sub 3b
genoemde geval liggen in de aard van het criterium zelf al kenbaarheidselementen
besloten. De kenbaarheidscorrecties kunnen worden beschouwd als een uitwerking
van 3:11. Beroep op dwaling slaagt niet, wederpartij moet hebben begrepen of
kunnen begrijpen dat de omstandigheden waaromtrent gedwaald werd van
doorslaggevende betekenis waren.
- Geen dwalingsberoep indien het uitsluitend gaat om een teleurgestelde
toekomstverwachting (6:228 lid 2). Als men zijn toekomstverwachtingen wil
veiligstellen, zal men ofwel van de juistheid van zijn veronderstelling een voorwaarde
moeten maken (3:38, 6:21), ofwel van de wederpartij een garantie moeten bedingen.
Wanneer men dit achterwege laat kan hooguit 6:258. Een dwaling die weliswaar de
toekomst betreft, maar wortelt in het heden, kan wel tot vernietiging leiden. De
dwaling betreft dan immers niet uitsluitend de toekomst, maar kan tot een dwaling
in het heden worden herleid. Voorbeeld: een verwachte vergunning blijft uit omdat
de gekochte zaak niet de vermeende eigenschappen heeft. Zie *Booy/Wisman.
- Dwaling komt niet voor rekening van de dwalende (6:228 lid 2); De vernietiging kan
niet worden gegrond op een dwaling die voor rekening van de dwalende behoort te
blijven. Gezichtspunten:
1. De aard van de overeenkomst. Geen beroep op dwaling, als de dwalingskans
uitdrukkelijk of stilzwijgend in de overeenkomst is verdisconteerd (b.v. koop
‘voetstoots’, koop tegen een opvallend lage prijs, kansovereenkomst; zie voor
dwaling bij een vaststellingsovereenkomst nr. 634).
2. De in het verkeer geldende opvattingen. Belangrijke toepassingen:

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller anneliekespanninga. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $7.80. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

62890 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$7.80
  • (0)
  Add to cart