Probleem 1
Leerdoelen
1. Hoe verhouden de machten van de trias politica zich ten opzichte van elkaar in
Nederland?
Verdeling van het gezag/macht over verschillende organen is om een dictatuur te
voorkomen. Geen enkele machthebber geeft zelf snel macht uit handen.
Ieder orgaan kan zo maar een deel van het gezag uitoefenen en heeft daarom de andere
organen nodig.
Hiervoor stelsel van checks and balances: evenwicht tussen de organen, doordat ze rekening
houden met elkaars mening, elkaar controleren en soms verantwoording afleggen.
Zo blijft de stabiliteit in de machtsverhoudingen in stand.
Montesquieu bepleitte dat de overheidstaken wetgeving, bestuur en rechtspraak niet in
dezelfde hand moesten zijn, hij was geïnspireerd door het Engelse stelsel: drie organen; de
koning, het parlement en de rechterlijke macht. Ze oefenen ieder hun eigen functie uit en
zijn onafhankelijk van elkaar.
- Parlement maakt wetten wetgevende macht;
- Koning voet wetten uit uitvoerende macht;
- Rechters checkt uitvoerende macht en kunnen besluiten vernietigen rechterlijke
macht.
Hij beschreef in zijn boek De L’Esprit des Lois de scheiding der machten. Hij was zelf het
Franse stelsel gewend met de koning als wetgever en uitvoerder die zijn gang ging.
Trias politica: burger is best gediend met de scheiding van deze drie functies.
- Wetgevende macht: parlement en regering.
- Uitvoerende macht: regering die leidinggeeft aan politie etc.
- Rechterlijke macht: de rechtbanken, gerechtshoven en HR. (Kantonrechter hoort ook
bij rechtbank tegenwoordig).
Deze essentie hebben wij in het Nederlandse staatsrecht gehouden.
De staatsmacht wordt gespreid over verschillende organen, die ieder een deel van die macht
uitoefenen en elkaar wederzijds controleren en in evenwicht houden.
Sinds de 18e eeuw wel andere uitwerking….
- Regering voert niet alleen wetten uit, maar heeft er een zelfstandige taak naast zoals
dingen waar de wet niks over zegt. (subsidies)
- De organen (regering, parlement en rechterlijke macht) opereren niet onafhankelijk.
Regering en parlement stellen samen de wetten vast. En parlement controleert
uitvoering bestuur van regering.
Territoriale splitsing: niet alle bestuursbevoegdheid bij overheid, maar deel aan regionale
overheden. Geeft evenwicht tussen centrale en regionale organen.
In Nederland stelsel van de gedecentraliseerde eenheidsstaat: verlenen van vrij vergaande
bevoegdheden aan gemeentelijke en provinciale organen, maar waarbij geen terreinen
principieel zijn uitgesloten van centrale bemoeienis. Macht zo verdeeld tussen centrale en
regionale overheden.
,2. Wat zijn de kenmerken van een democratische rechtsstaat?
Kortmann, Constitutioneel recht, Deventer: Kluwer 2021, p. 50-54.
Staatsrechtelijke betekenis van rechtsstaat: heeft betrekking op grenzen die gesteld zijn aan
het optreden van de overheid. Het is een element van de regulerende functie van het
staatsrecht. Het begrip hangt van oorsprong niet samen met de prestaties die de overheid
de burgers levert.
Rechtsstaat kan worden afgezet tegen twee andere begrippen en is hier reactie op:
- Politiestaat: een overheid/bestuur die min of meer per geval naar eigen goeddunken
optrad.
- Totalitaire staat: geen grens aan overheidsinterventie, er is geen scheiding tussen
staat en maatschappij.
Het karakter van onze rechtsstaat nu is het resultaat van lange ontwikkeling.
Uit het Nederlandse constitutionele recht zijn 6 basiselementen van de rechtsstaatgedachte
te onderscheiden. Ze kunnen met elkaar op gespannen voet staan.
1. Legaliteitsbeginsel: elk overheidsoptreden moet berusten op een algemene (voor
herhaalde toepassing) vatbare regel. Dit voorkomt willekeurig overheidsoptreden en
keert zich zo tegen de politiestaat. Het bevordert voorspelbaarheid, stabiliteit,
rechtszekerheid en rechtsgelijkheid.
2. Vereiste van een voorafgaande algemene regel ten aanzien van burgers belastend
overheidsoptreden.
3. Regelgeving en uitvoering mogen niet in één ambt gelegd worden: verdeling van
bevoegdheden dus en soort machtenscheiding.
4. Democratieprincipe: belangrijkste wetgeving moet tot stand worden gebracht door
de kiezers zelf/ volksvertegenwoordiging. Heeft niet altijd bij de rechtsstaat gehoord;
democratische besluitvorming opzich houdt geen waarborg voor de vrijheid van de
burgers t.o.v. de overheid in.
5. De rechtspraak is een van de overheid onafhankelijke rechter: zo
rechtsbescherming tegen de overheid.
6. Klassieke grondrechten: (vrijheidsrechten) beogen totalitaire staat te voorkomen
door bepaalde privésferen te beschermen tegen overheidsbemoeienis.
2016: regering dient voorstel tot herziening van Grondwet in, waardoor ongenummerde
bepaling wordt toegevoegd: ‘De Grondwet waarborgt de grondrechten en de democratische
rechtsstaat’.
De regering onderscheidt vier basiselementen van de rechtsstaat:
1. Het legaliteitsbeginsel;
2. De machtenscheiding;
3. Onafhankelijke rechtspraak;
4. Grondrechten.
Het voorstel brengt vooral een uitdrukkelijke bevestiging en verankering van de notie van de
rechtsstaat, dit is in de EU-lidstaten hoog op de politieke agenda geplaatst.
Art. 2 VEU: de rechtsstaat is een van de waarden waarop de Unie berust en die lidstaten
gemeen hebben.
Art. 7 VEU: bevat handhavingsmechanisme gericht op naleving van deze gedeelde waarden.
Toch is er binnen de EU geen criteria voor de rechtsstaat, de schendingen zijn dan ook vooral
gebaseerd op grondrechtenschendingen en inbreuken op onafhankelijke rechtspraak.
Ook het EVRM verwijst in inleiding van verdrag naar de rechtsstaat als een van de pijlers van
de rechtsorde.
, 3. Wat zijn de Staten-Generaal en hoe worden ze gekozen?
Staten-Generaal = parlement = 1e en 2e Kamer = volksvertegenwoordiging.
Taak: regering controleren en wetten maken.
Eerste kamer: wordt gekozen door leden provinciale staten. Deze verkiezing wordt 3
maanden na de verkiezing van de leden van de provinciale staten gehouden. Eerste Kamer
heeft 75 leden. Maar heeft niet het karakter van provinciale opvatting. Zetelverdeling
volgens een stelsel van landelijke politieke evenredige vertegenwoordiging, provinciale
verhoudingen doen er niet toe.
Alle leden worden voor vier jaar gekozen met dezelfde vereisten als die van de Tweede
Kamer.
Hoe ziet de baan eruit? Ze vergaderen één dag in de week en maken minder gebruik van
moties en schriftelijke aanvragen dan de Tweede Kamer. Ze moeten wetsvoorstellen
verwerpen en goedkeuren en regering controleren. Ze hebben geen spoeddebatten en zeer
bescheiden aantal interpellaties. Ze hebben geen mondeling vragenuur.
De fracties van de Eerste Kamer worden formeel niet betrokken bij de kabinetsformatie en
voelen zich daarom iets vrijer t.o.v. kabinet.
Veel discussie over nut Eerste Kamer:
Tegen:
- Weinig toegevoegde waarde, doen werk van Tweede Kamer over.
- Kost hierdoor wel extra tijd.
- Eerste Kamer is niet rechtstreeks gekozen, maar heeft wel het laatste woord in het
wetgevingsproces.
Veel Europese landen hebben dan ook maar één kamer.
Voor:
- Extra kamer is een extra check in wetgevingsproces. (checks and balances)
- Meer oog voor kwaliteit, rechtmatigheid en uitvoerbaarheid van wetgeving.
- Deze mensen zijn verder verwijderd van de dagelijkse politiek, hebben ook nog een
of meerdere maatschappelijke werkkringen en kunnen deze expertise gebruiken bij
hun beoordeling.
- Eerste Kamer hoeft geen rekening te houden met regeerakkoord.
- Eerste kamer denkt minder politiek, echter ook de Eerste Kamer is een politiek
instituut.
Laatste jaren meer moties in de Eerste Kamer, Tweede Kamer moet meer compromissen
sluiten. Eerste Kamer heeft een meer activistische houding gekregen door verandering
kiesstelsel voor deze kamer. In de Eerste Kamer wordt ook politiek bedreven als de oppositie
in de meerderheid is.
Tweede Kamer: wordt rechtstreeks gekozen door volk. Bestaat uit 150 leden.
De leden worden voor vier jaar gekozen, treden tegelijk af en zijn direct herkiesbaar. (Art 59
Gw)
- Passief kiesrecht (Art. 56 Gw): Je mag tot Tweede Kamer verkozen worden wanneer
je Nederlander bent en minimaal 18 jaar bent.
- Actief kiesrecht: Nederlanders van minimaal 18 mogen stemmen in de verkiezingen
van de leden van de Tweede Kamer. Ook moet de Nederlander ingezetene zijn.
‘Met reces’: kamer besluit geen vergadering te houden i.v.m. feestdagen/zomer.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller anneliekespanninga. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.78. You're not tied to anything after your purchase.