1. Wat is een dagvaarding?
Om een terechtzitting te houden moet OvJ verdachte dagvaarden.
Dagvaarding: een schriftelijke mededeling aan de verdachte dat hij terecht moet staan voor
de strafrechter.
De functies van dagvaarding:
1. Aanduiden van de persoon van de verdachte;
2. Oproepen van de verdachte om te verschijnen voor de rechter op de aangegeven
plaats en op het aangegeven tijdstip;
3. Beschuldigen van de verdachte;
4. Informeren van de verdachte omtrent een aantal strafprocessuele rechten die hem
toekomen.
Hart van dagvaarding wordt gevormd door de tenlastelegging.
Tenlastelegging: omschrijft de beschuldiging die door de OvJ tegen de verdachte wordt
ingebracht.
Hoe ingewikkelder de zaak, hoe moeilijker het formuleren van een beschuldiging.
OvJ beslist n.a.v. voorbereidend onderzoek en anticipeert op mogelijke veroordeling.
Enkelvoudige tenlastelegging: een tenlastelegging waarop maar één feit is vermeld.
- Als rechter hier niet mee eens is zou vrijspraak volgen.
Primair-subsidiaire tenlastelegging: primair (bv poging tot doodslag) iets tenlasteleggen en
wanneer rechter van mening is dat dit niet zo is andere veroordeling (subsidiair) opperen
(mishandeling). Maar alleen mishandeling als doodslag niet bewezen kan worden. Rechter
kan zo kiezen uit verschillende strafbare feiten. Subsidiaire feit is zo vangnet tegen
vrijspraak. Hoeft niet bij twee te blijven.
Art. 350 Sv: rechter mag niet zelfstandig besluiten om een ander feit bewezen te verklaren
dan er ten laste is gelegd. Daarom kan OvJ meerdere feiten ten laste leggen.
Cumulatieve/meervoudige tenlastelegging: tenlastelegging waarop meerdere feiten tot
uitdrukking zijn gekomen. Kunnen meerdere overvallen zijn of meerdere strafbare feiten van
zelfde moment.
Alternatieve tenlastelegging: geeft de rechter de vrije keuze om een van de twee feiten
bewezen te verklaren zonder het andere ten laste gelegde feit in onderzoek te nemen. Beide
feiten hebben zelfde status. Wordt gedaan bij feiten die elkaar uitsluiten; moet het een of
het ander zijn.
Combinaties van primair-subsidiaire, cumulatieve en alternatieve tenlastelegging zijn ook
mogelijk.
De wet stelt bepaalde eisen aan de manier waarop tenlasteleggingen worden opgesteld.
Bevat: pleegdatum, pleegplaats, strafbare gedraging en delictsomschijvingen.
De eisen van artikel 261 Sv
De OvJ legt in de tenlastelegging tevoren vast waar het op de zitting om zal gaan. Aan deze
tenlastelegging worden een aantal minimumeisen gesteld:
Art. 261 Sv:
1. De dagvaarding behelst een opgave van het feit(1) dat ten laste wordt gelegd, met
vermelding omstreeks welke tijd(2) en waar ter plaatse(3) het begaan zou zijn;
verder vermeldt zij de wettelijke voorschriften(4) waarbij het feit strafbaar is gesteld.
, 2. Zij behelst tevens de vermelding van de omstandigheden waaronder het feit zou zijn
begaan (5).
Feit: moet voor rechter duidelijk worden welke delictsomschrijving de officier voor ogen
had. Het moet een feitelijke omschrijving zijn van wat volgens de OvJ is voorgevallen. Eindigt
met feitelijke en juridische termen die er samen voor moeten zorgen dat alle bestanddelen
van het delict zijn opgenomen. Tenlastelegging moet specifiek, duidelijk en niet tegenstrijdig
zijn.
Tijd: omstreeks welke tijd de verdachte de gedraging heeft begaan; bepaalde datum of
tijdsperiode. Wordt vaak ‘op of omstreeks’ voor gebruikt. Vrijspraak door verkeerde datum
komt zelden meer voor.
Plaats: waar feit is begaan, ook deze hoeft niet juist te zijn, als het maar is vermeld. Als geen
plaats wordt vermeld is dagvaarding nietig. Foutieve aanduiding speelt wel rol bij
beantwoorden van vraag of het feit zoals tenlastegelegd bewezen kan worden.
Wettelijke voorschriften: melding van de wettelijke vindplaats van het ten laste gelegde feit.
Houdt in dat tussen haakjes het artikelnummer staat van delictsomschrijving.
Omstandigheden: nadere concretisering van de feiten. Het niet vermelden van
omstandigheden leidt niet tot nietigheid.
Partiële nietigheid: voor wat betreft de feiten die wel volgens de regels zijn opgenomen, is
de dagvaarding gewoon geldig. Maar, voor feit waar plaats mist wel.
Gelding dagvaarding hangt af van art. 261 Sv en niet van de bewijsbaarheid van het ten laste
gelegde feit. Dat gegevens onjuist zijn maakt hiervoor dus niet uit.
2. Hoe verloopt het onderzoek ter terechtzitting?
Het verloop van de terechtzitting:
- Opening van de zitting (art. 270 Sv): voorzitter begint onderzoek door het uitroepen
van de zaak tegen de verdachte (geef opdracht aan bode).
Art. 266 Sv: intrekken van dagvaarding door OvJ vanaf nu niet meer mogelijk.
Zitting kan alleen eindigen met een rechterlijk vonnis.
- Identiteit, oplettendheid, cautie (art. 273 Sv): voorzitter vraagt om identiteit van
verdachte en feitelijke verblijfplaats. Dan wordt verdachte erop gewezen oplettend
te zijn en dat hij niet verplicht is om antwoord te geven op vragen.
- Voordacht van de zaak (art. 284 Sv): OvJ draagt zaak voor; voorlezen tenlastelegging.
Hij doet dit staande (OM daarom ‘staande magistratuur’).
- Ondervraging door de rechter (art. 286 Sv): eerst worden feiten m.b.t.
tenlastegelegde doorgenomen. Dan bespreking persoonlijke omstandigheden van de
verdachte. Dan ondervraging voorzitter waardoor verdachte visie op zaak kan geven.
Hierna worden OvJ en raadsman in gelegenheid gesteld vragen te stellen aan
verdachte.
- Requisitoir (art. 311 Sv): OvJ geeft visie op zaak en spreekt strafeis uit. Officier
verwerkt hierin redenen waarom feit bewezen is en waarom deze strafeis. OvJ kan
hier al ingaan tegen nog aan te voeren gronden van advocaat. Strafeis kan door
voorgaande van zaak veranderen.
- Pleidooi (art. 311 lid 2 Sv): raadsman kan alles naar voren brengen wat in belang van
de verdediging is. Goed pleidooi is gemodelleerd naar art. 348 en 350 Sv. Ook
pleidooi kan primair-subsidiaire opbouw hebben (bijvoorbeeld OvJ is niet-
ontvankelijk, maar als rechter dat niet vindt dan…).
- Repliek (art. 311 lid 3 Sv): OvJ mag reageren op pleidooi. Is niet verplicht.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller anneliekespanninga. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.78. You're not tied to anything after your purchase.