9.2 Criteriumvaliditeit bij dichotome beslissingen...................................................67
9.2.1 Samenhang gedichotomiseerde testscore X en gedichotomiseerde criterium Y
....................................................................................................................69
9.2.2 Effecten op succesratio..........................................................................70
Psychologie is een empirische wetenschap waarbij onderzoek draait om
observaties. Empirische wetenschap heeft wel enkele problemen. Want alles wat we
interessant vinden is niet per direct te observeren. Dit geldt voor bijna alle
psychologische eigenschappen. We noemen ze daarvoor pschychologische constructen,
die kunnen we wel observeren. Met psychologische testen hopen we alsnog observaties
te kunnen doen. We gaan dan niet direct observeerbare eigenschappen onderzoeken. Met
,andere woorden is psychologie zonder testen nauwelijks een wetenschap en zonder
goede testen draagt psychologie nogal weinig bij aan de maatschappij.
Binnen de psychologie zijn testen dus nogal belangrijk, vandaar dat er zoiets
bestaat als Testtheorie. Deze testtheorie gaat over hoe we de kwaliteit van testen
kunnen onderzoeken en verbeteren, testtheorie staat ook verder bekend als
psychometrie. Maar onthoud wel goed dat we zelden een goede meting kunnen doen
van een psychologisch construct zoals bijvoorbeeld narcisme, je zal altijd een
verzameling van vragen moeten stellen.
Wanneer je individuen gaat meten gebruik je een test met genoeg items. Een item
geeft zeg maar de indicator weer voor een construct. Het is de bedoeling dat elk van die
items bijdragen aan het construct. Elke vraag moet dus betrekking hebben met het
construct die je meet. Elk item wordt gelinkt met een bepaalde score. Zo kan je
bijvoorbeeld zeggen dat bij ´nooit-soms-vaak´ de nooit staat voor 1, de soms voor 2 en
de vaak voor 3. Wanneer de hele test is ingevuld krijg je dan voor elk item een andere
score die je optelt tot een totaalscore of een testscore. (In deze cursus gaan we alles
optellen, let wel op dat ze soms contraindicatief kunnen zijn!) Wanneer je dan die
testscore hebt gevonden, DAN pas ga je die interpreteren. We geven dus vooral
conclusies met betrekking tot de testscore!
Toch moet je altijd kritisch blijven! Want je wilt weten of de testscores wel zinvol zijn en
of de test wel meet wat je denkt dat je meet. Verder is het ook belangrijk dat de vragen
van de verschillende items wel van goede kwaliteit zijn en of er wel genoeg vragen in de
test zijn. Dit zijn allemaal vragen die we gaan proberen te beantwoorden in de verdere
hoorcolleges. Want wanneer Petronella 12 scoort op dezelfde test waarbij Japie 15
scoort, wil je natuurlijk wel weten of dat verschil iets uitmaakt. Het is dus belangrijk dat
je een valide test gebruikt, wanneer je dat niet doet doe je aan sloppy science en dat is
niet de bedoeling. Er zijn helaas geen kant en klare regels om testen te maken maar wel
verschillende handvatten en die worden besproken tijdens dit vak.
1.2 Basiskennis statistiek
De basiskennis van de statistiek heb je als het goed is al besproken bij MTO-B, de
cursus statistiek. De begrippen die hierin worden uitgelegd zijn belangrijk om testtheorie
te kunnen begrijpen. Het is dan ook handig om te weten wat ze zijn en hoe je ze kan
berekenen! Het gaat vooral over het gemiddelde, de variantie, de standaarddeviatie, z-
scores, covariantie en een correlatie. Als je goed weet wat dit inhoudt kan je derest van
dit college skippen. Om deze begrippen nog eens duidelijk uit te leggen gaan we gebruik
maken van een datamatrix. Deze worden gebruikt bij de testtheorie en is een
, verzameling van datapunten. Zoals je ziet hebben we de scores van 5 respondenten
genomen op 3 verschillende testen. In een datamtarix staat dan welke waardes we
hebben gevonden voor de verschillende variabelen voor elke respondent. De x gaat in dit
geval over de tentamenscores van de verschillende studenten, we weten op die manier
dat de score kan lopen van 1 tot 10. De Y staat voor de itemscore over de eerste vraag
van hetzelfde tentamen. In dit geval is die binair weergegeven, degene die de eerste
vraag goed heeft heeft een 1 gekregen en degene die de eerste vraag fout hebben
hebben een 0 gekregen. Dan staat W weer voor een andere variabele, in dit voorbeeld
staat W voor de intelligentiescore. We gaan nu verder de verschillene begrippen
berekenen aan de hand van deze matrix.
1.2.1 Gemiddelde en deviatiescore
We gaan beginnen met het gemiddelde. Voor het gemiddelde gebruik je de
volgende formule:
-
Het somteken geeft aan dat we naar X i moeten gaan kijken. Hierbij is i een index en die
verwijst naar een persoon. We hebben het dan over de score van persoon i op X. Onder
het somteken staat waar je gaat beginnen met tellen en boven het somteken staat waar
je eindigt. In dit geval begin je bij persoon 1 en N boven het somteken geeft aan dat we
dit voor alle respondenten gaan doen. Met andere woorden gaan we dus de scores van
alle respondenten op X optellen, deze delen we dan door N. Voor het gemiddelde
gebruiken we altijd een streepje boven een letter. Wanneer er in dit geval dan X met een
streepje staat gaat het ook over het gemiddelde van alle scores op X. Voor het voorbeeld
vinden we een gemiddelde van 8 op X, van 0.2 op Y en 110 op W.
Verder willen we ook weten hoe ver mensen van elkaar verschillen. Sommige mensen
scoren hoger dan het gemiddelde en andere scoren weer lager dan het gemiddelde.
Hierheen gaan we kijken m.b.v. de deviatiescore. Deze score is eigenlijk voor iedere
persoon de score op een item en daar trekken we dan het gemiddelde vanaf.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller maaikebeckerss. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.96. You're not tied to anything after your purchase.