Wat is het verschil tussen deze samenvatting en één wijntje in de kroeg? Precies ja! Met deze 3,50 behaal je wel je tentamen en met die 3,50 in de kroeg niet (We zitten toch in een lockdown!). Dus besteed je geld goed aan een samenvatting die alle hoorcolleges uitlegt aan de hand van de informati...
Test Bank for Group dynamics 7th Edition by Forsyth All 1-17 Chapters Covered ,Latest Edition, ISBN:9781337408851
Complete Test Bank for Group dynamics 7th Edition by Forsyth, All Chapters 1 to 17 Covered, Verified Latest Edition, ISBN: 9781337408851
Test Bank For Group Dynamics - 7th - 2019 All Chapters - 9781337408851
All for this textbook (17)
Written for
Universiteit Leiden (UL)
Psychologie
Groepsdynamica
All documents for this subject (30)
5
reviews
By: deandossantos • 2 year ago
By: Es28 • 3 year ago
By: Fabdirahman • 3 year ago
By: erasmusuniversiteitpsychobachelor • 3 year ago
By: jadevanloon41 • 3 year ago
Seller
Follow
sandermeekel13
Reviews received
Content preview
1
Week 1: Identiteit, isolatie en het bestuderen van groepen (H1, H3 & H4)
Hoofdstuk 1: Introductie in groepsdynamiek
Wat zijn groepen?
Definiëren van groepen
Er zijn veel verschillende definities voor een groep, in het kort:
Een eis om een groep te zijn volgens John James is dat het uit twee of meer individuen
moet bestaan. De meeste groepen waren volgens hem klein, behalve als de groep een
specifiek doel had (bv. een bedrijf). In dat geval waren de groepen veel groter. Een
andere eis is dat de personen van een groep tot op zekere hoogte een connectie hebben
met elkaar. Vaak hebben deze groepen een sociale of emotionele betekenis voor een
groepslid. Maar er het hoeft niet zo te zijn dat elk groepslid een interpersoonlijke
connectie heeft met elk ander groepslid; enkelen zijn voldoende om bij een groep te
behoren.
Variaties in groepen
Er zijn grofweg 4 verschillende soorten groepen:
1. Primaire groepen
Dit is een kleine groep mensen die dicht bij elkaar staan voor een langere tijd. Denk
hierbij aan vriendengroepen of familie. Dit soort groepen zijn vaak een belangrijk
deel van een persoon zijn leven. De toetreding in zo’n groep is vaak op onvrijwillige
basis. De groep invloed op het gedrag, de gevoelens en de oordelen van de
groepsleden. Ze vormen daardoor de personen van een groep, dat is ook de reden
waarom dit “primaire” groepen genoemd worden.
2. Secundaire (sociale) groepen
Secundaire groepen zijn groter en formeel georganiseerd in tegenstelling tot
primaire groepen. Het lidmaatschap aan zo’n groep is van kortere duur en de
meeste mensen zijn minder emotioneel betrokken. Een voorbeeld van zo’n groep
zijn studiegroepen, vergaderingen of religie. Meestal gaat de groep alleen met elkaar
om binnen de groep; velen spreken niet alleen met elkaar af (dit is echter wel
mogelijk!)
3. Collectieve groepen
Dit zijn groepen die gebonden zijn aan gebeurtenissen. Ze ontstaan tijdens een
gebeurtenis en verwijden wanneer de gebeurtenis ophoudt. Denk hierbij aan
wachtrijen voor de kassa, mensen in een bioscoop, maar ook mensen die vluchten
uit een brandend gebouw. Er is dan ook sprake van gedeelde interesses of acties.
4. Categorieën
Dit zijn groepen gebaseerd op gelijke kenmerken (mensen uit Nederland zijn
Nederlanders). Omdat mensen zich lid voelen van zo’n groep hebben ze een
bepaalde sociale identiteit. Dit is het idee het zelfconcept van een persoon die
afgeleid is uit de groepsidentiteit. Deze identiteit kan invloed hebben op de manier
waarop leden andere mensen (niet-leden) zien. Deze niet-leden horen ook vaak ook
tot een bepaalde groep en kunnen stereotypes activeren bij een lid.
➔ Sociaal kapitaal: is de mate waarin individuen of groepen gelikt zijn in een sociale
relatie wat positieve voordelen heeft, zoals bijvoorbeeld zorgtoeslag.
, 2
Eigenschappen van groepen
Compositie
Om een groep te begrijpen moet er duidelijkheid zijn over de compositie van een groep.
Dit zijn de mensen die tot de groep behoren. Deze groepsleden hebben allemaal weer
persoonlijke kenmerken die ze meenemen in een groep. Dit zorgt ervoor dat alle groepen
anders zijn, omdat alle samenstellingen ook anders zijn.
Lidmaatschap
Verder kan er onderscheidt gemaakt worden in hoeverre leden en niet-leden weten wie
er lid zijn. Bij een open-groep kunnen mensen zomaar lid worden en ook zomaar weg
gaan zonder gevolgen. Echter zal zon groep nooit de staat van equilibrium behalen. Bij
een gesloten-groep gaan de leden niet zomaar weg en worden er ook niet zomaar
mensen van buiten toegelaten. Deze groepen zijn vaak beter op elkaar ingespeeld en
zullen meer werken aan het collectief van de groep (omdat je lidmaatschap niet zomaar
verdwijnt ligt de focus niet op lid blijven).
Grootte
Verschil in groepen op basis van grootte:
- Kleine groepen kunnen lastiger verdeeld worden in subgroepen en hebben ook een
andere structuur. Soms zijn deze groepen sterk emotioneel gelinkt (geliefde etc.).
- Grote groepen bestaan vaak uit andere kleinere subgroepen en er zijn vaak één of
meerdere leiders nodig om de groep te organiseren.
De grootte van een groep bepaald ook hoeveel sociale connecties er kunnen bestaan.
Het maximaal aantal sociale connecties is: n(n-1) / 2. Bij meer dan 150 connecties is het
vaak onmogelijk om contact te houden met iedereen. (Vaak zijn de connecties die ze
hebben bij zo’n grootte indirect).
Interacties
Er zijn veel verschillende interacties die je met leden van je groep kunt hebben. Bales
(1950) maakte onderscheidt tussen twee types:
1. Taak interactie: Dit is wanneer alle interactie draait om het behalen van een bepaalde
taak of doel.
2. Relationele interactie: Dit is wanneer alle interactie draait emoties. Zo kun je denken
aan het helpen of ondersteunen van iemand, maar ook kritiek hebben op een persoon.
Interdependentie
Mensen in een groep kunnen onderling afhankelijk van elkaar zijn. Zo zijn duo-partners
in een opdracht afhankelijk voor het behalen van een goed cijfer. Maar mensen die in
de wachtrij bij de kassa staan zijn niet afhankelijk van elkaar om af te rekenen.
Er zijn verschillende soorten onderlinge afhankelijkheid: symmetrisch, hiërarchisch,
hiërarchisch met (oneerlijke) wederkerigheid en vaste volgorde.
, 3
Structuur
Groepsleden zijn niet willekeurig met elkaar verbonden, maar in georganiseerde
voorspelbare patronen. Deze verbondenheid creëert een groepsstructuur, een complex
geheel van rollen, normen en interrelaties. Rollen zijn gedragingen die verwacht worden
bij een bepaalde positie in een groep (denk aan leider vs. volger). Verder zijn de
gedragingen van personen in een groep gevormd door normen (impliciete standaard dat
beschrijft welk gedrag acceptabel is en welk niet).
Doelen
Leden van een groep streven ernaar om hun eigen doelen te halen, maar omdat deze
interdependent zijn aan elkaar helpen ze elkaar ook om doelen te halen. Volgens
McGarth zijn er 4 doelen in groepen:
1. Creëren van ideeën of plannen
2. Kiezen van een oplossing
3. Onderhandelen van een oplossing binnen de groep
4. Uitvoeren van de taak.
➔ Hierbij maakt hij onderscheidt tussen conceptual behavioral taken en cooperation-
conflict taken. Kenmerkend voor conceptual is hoog niveau van informatie
uitwisseling, sociale invloed en procesgerichte activiteiten. Kenmerkend voor
behavioral taken is: het leveren van services, wat zowel een resultaat kan zijn van
een groep of een individu. Bij conflict taken staan mensen of groepen tegenover
elkaar en bij cooperation juist naast elkaar.
Oorsprong
Groepen zijn of “gepland” of spontaan:
- Geplande groepen: zijn georganiseerde op de taak gefocust formele groepen. Denk
hierbij aan een muziekgroep of een onderzoeksteam. Het lidmaatschap-criteria is
duidelijk, zo weten mensen wie er in de groep horen en wie niet. Kenmerkend is dat
het een gebrek heeft aan emotionele substantie, er zijn veel routines en procedures
wat los staat van het creëren van warmte of emotionele diepte.
- Spontane (emergent) groepen: dit zijn (niet per se) ongeorganiseerde niet formele
groepen. Niet leden kunne zomaar lid worden (er is geen formele regeling zoals een
sollicitatie. Denk hierbij aan menigten, kassarijen , maar ook familie en vrienden
Een andere manier om groepen onder te verdelen is als volgend:
- Concoted groepen: zijn geplande groepen door authoritaire figuren buiten de groep
- Founded groepen: zijn geplande groepen door (een of meer) mensen uit de groep
- Circumstantial groepen: ongeplande groepen gecreëerd door de situatie geforceerd
- Self organizing groepen: ongeplande groepen die gecreëerd worden doordat
individuen hun activiteiten matchen (denk aan feestjes of het wachten op een golf
als surfer).
, 4
Eenheid (cohesie)
Om een groep een groep te laten zijn is er een bepaalde mate nodig van groepscohesie.
Groepscohesie is de ontwikkeling van een gevoel van eenheid die resulteert in sterke
mutual banden onderling. Vaak is groepscohesie gebaseerd om de mate van
commitment van de groep zijn doelen.
Entitatvity
Entitativity is wanneer iemand een groep observeert als een groep (een geheeld). Dit is
in lijn met de gestaltpsychologie. Campbell suggereert dat een groep een geheel is
wanneer ze de volgende eigenschappen met elkaar delen:
- Similarity: hoe gelijker mensen eruit zien of gedragen hoe eerder je ze ziet als een
groep
- Proximity: hoe dichterbij mensen bij elkaar staan hoe eerder je ze ziet als een groep
- Common Fate: Gelijke doelen zorgt ervoor dat mensen zich gelijk gedragen, dus
similarity
- Pragnanz : of het er ook uit ziet als een groep
- Permeability
Wat zijn groepsdynamieken
Dynamische groepsprocessen + processen & progressie over de tijd
Dynamisch betekend in het Grieks sterk en energiek. Ook is het de mate in hoeverre
zaken met elkaar interacteren en of dit soepel of juist niet gaat. Groepsdynamiek
betekend dus de interpersoonlijke processen die plaatsvinden binnen en tussen groepen
; ook kan het de wetenschappelijke studie naar deze processen betekenen.
Er zijn veel verschillende processen, deze zullen allemaal uitgelegd worden in latere
hoofdstukken.
Orientatie
(forming): Sturcture
Conflict Performance
(norming): Dissolution
het uitwisselen (stoming): (performing):
Cohesie, eens (adjoirning):
van onteverdenhei focus ligt op
worden van verlaten,
achtergrond d, onenigheid, het werk van
procedures, terugtrekking,
persoonlijke uitdagingen om de groep, taken
standaarden, afname van
informatie, te leiden en de afronden,
rollen en afhankelijkheid
onzekerheden vorming van besluitnemen
verbeterede en spijt
en cliques en cooperatie
communicatie
communiceren
Figuur 1: Fasen van groepsontwikkeling (Tuckman)
, 5
Waarom bestudeert met groepen?
Begrijpen van personen
Mensen zien groepen vaak niet als een groep maar als twee (of meer) individuen.
Daarom geven ze vaak niet de schuld aan de invloed van een groep maar aan de
individuen uit deze groep. Omdat er dus niet gekeken wordt naar de externe factoren
(de groep waar de personen inzitten) naar alleen naar interne factoren (de personen) kan
men spreken over een fundamentele attributie fout.
Als je mensen dus wilt begrijpen dan moet je altijd rekening houden met de groep waarin
hij op dat moment zit. De groep heeft namelijk grote invloeden op het gedrag, motivatie,
emoties en performance. Maar ook waarden, normen, vaardigheden en identiteiten
komen voort uit de groep.
Maar je moet ook rekening houden met groepsdruk. Mensen kunnen zich heel anders
gedragen wanneer ze iets niet mogen zeggen of doen van een groep.
Het gedrag van personen begrijpen hangt dus zeker samen met de groep waartoe zij
behoren.
Begrijpen van de sociale wereld
Als je de sociale wereld wilt begrijpen moet je ook zicht hebben over de groepen die
behoren tot de sociale wereld. De groepen in deze sociale wereld vormen namen het
beleid van de uiteindelijke sociale wereld. Een politieke partij (groep) kan namelijk
grote invloed hebben op de maatschappij waar mensen in wonen (sociale wereld).
Applicatie voor praktische problemen
Kennis over groepen is van groot belang, omdat (bijna) alles bepaalt en behaalt wordt
door groepen. Denk hierbij aan de jury in het Amerikaanse rechtssysteem of aan een
arts die afhankelijk is van de verpleegkundigen.
De waarde van groepen
Veel slechte besluiten zijn gemaakt door groepen. Ook kan het zo zijn dat je dingen doet
die je normaal nooit zou doen (in grote groepen). Wat is dan de waarde van een groep
als het negatieve gevolgen heeft?
Groepen hebben namelijk een grote invloed over hoe jij je voelt als persoon. Het bied
tot zekere hoogte zekerheid, kameraadschap en veiligheid.
, 6
Hoofdstuk 3: inclusion en identiteit
Van isolatie naar inclusion
The need to belong
Mensen zijn in staat om onafhankelijk van andere mensen te leven. Toch blijven mensen
continue op zoek naar menselijk contact, er is sprake van een zekere mate van een need
to belong. Dit is een verlangen om anderen op te zoeken en wanneer dit niet voldaan is
ervaren mensen spanning. Deze spanning kan zich uitbreiden, mits van langere duur, in
angst, depressie, vermoeidheid en verwardheid. Dit wordt gezien als één van de primaire
behoeftes van mensen (naast honger en dorst!).
Eenzaamheid
Het behoren tot een groep kan dienen als een buffer voor eenzaamheid. Eenzaamheid
is een cognitieve en affectieve ongemakkelijkheid waarbij verdriet, verveling en
neerslachtigheid komt kijken. Deze staat ontwikkelt zich wanneer iemand zijn
persoonlijke relaties als te weinig of te onaangenaam ervaart. Er zijn twee soorten
eenzaamheid:
1. Emotionele eenzaamheid: bij gebrek aan langdurige intieme relaties (bv. na een
scheiding)
2. Sociale eenzaamheid: wanneer je het gevoel hebt dat je buitengesloten bent binnen
je (vrienden)groep of sociale netwerk (bv. na een verhuizing)
Het behoren tot een groep kan dienen als een buffer, maar niet elke groep is een buffer
voor eenzaamheid. Denk maar eens aan een theaterpubliek, voor korte duur zijn zij een
groep. Een groep moet betrouwbaar en stabiel zijn voor het dienen als een buffer. Wat
logisch is want je hebt tenslotte liever ook alleen maar intieme hechte relaties met
mensen in tegenstelling tot artificiële relaties (aantal facebook “vrienden”).
Inculsion en exclusion
Wanneer iemand geaccepteerd wordt door een groep dan wordt de need to belong
voldaan. Echter zijn ze meer tevreden wanneer een groep hem actief uitzoekt en in
tegenstelling zijn ze minder tevreden wanneer ze genegeerd worden. Dit bewuste
negatieve aspect (zie het schema hieronder) wordt ostracism genoemd. Ostracism is één
of meer individuen uitgesloten worden doordat de groep minder of geen contact meer
met diegene wilt hebben, vaak in de vorm van negeren. Het negatieve gevoel wat hierbij
komt kijken is velen malen sterker als het niet “per ongeluk” wordt geïnterpreteerd,
maar als een bewust keuze van de groep.
Rejection Acceptiation
Maximum Active Passive Ambiva- Passive Active Maximum
exclusion exclusion exclusion lence inclusion inclusion inclusion
•Group •Group •Group •Group •Group •Group •Group
rejects or avoids ignores netiher allows welcomes actively
ostracizes person person accepts member to member recruits
nor rejects join member
person
individual
2: inclusion-exculsion continuum
, 7
Reacties op buitensluiten
Reacties op buitensluiten zijn dan ook vaak zeer negatief. Mensen voelen zich
gefrustreerd, angstig, nerveus en eenzaam. Vaak komt het als een verassing voor deze
mensen en ze voelen zich dan ook verraden door de groepsleden. Wat kan resulteren in
een gevoel van onzichtbaar zijn (op sociaal gebied).
Het verlangen om ergens bij te horen is zo sterk dat mensen zelfs negatief reageren als
zij worden uitgesloten van een groep waar zij zelf al afkeer voor hebben! William heeft
voor deze reactie een 4-stage model ontwikkelt die dit probeert uit te leggen:
1. Minimal signal: Detectie van ostracism
2. Reflexive stage: Negatieve emoties op het erkennen van uitsluiting (verdriet /
agressie)
3. Reflective stage: Onderzoeken en toeschrijven van motieven, betekenissen en
relevantie
4. Resignation stage: vervreemding, depressie, hulpeloosheid en gevoel van
waardeloosheid
Fight-or-flight en de tend-and-befriend respons zijn twee uitgangspunten die bepalen
hoe iemand reageert op een stressvolle situatie. In dit geval kan onder “fight” het
volgende verstaan worden: iemand kan de groepsleden direct confronteren met wat ze
doen, wraak nemen op degene die jou buitensluiten of iemand anders opperen om buiten
te sluiten. Bij “flight” wordt het volgende verstaan: het zowel fysiek als psychologisch
terugtrekken uit de situatie. Dit kan resulteren in het zoeken van een nieuwe groep of
het voor zichzelf houden. Wanneer iemand zich te vaak terugtrekt uit een situatie dan
kan dit extreme gevolgen hebben: emotionele verdoving (een soort oppervlakkige
gemoedstoestand, waarbij emoties niet zoveel invloed meer hebben). Echter komt dit
zelden voor!
De tend-and-befriend reactie is juist meer gericht op toenadering. Het is een
fysiologische, psychologische en interpersoonlijke reactie op stressvolle gebeurtenissen
die gekenmerkt zijn met verzorgende, beschermende en ondersteunende gedragingen
(tending) en het initiëren en versterken van relaties met anderen (befriending).
Mannen zullen eerder reageren in de vorm van fight or flight en vrouwen in tend en
befriend.
De need to belong is zo groot in mensen dat buitensluiten kan leiden tot agressie. Deze
mensen interpreteren soms neutrale of positieve acties als negatief, wat het idee kan
geven dat de gehele groep hem of haar heeft ge-ostracized. De agressie is bijna altijd
gericht op de gehele groep in tegenstelling tot het individu. Dit gevoel van buitensluiten
is een sleutelfactor in de meest schoolshootings.
Sommige mensen ervaren daarentegen negatieve intrinsieke emoties (zoals verdriet), dit
is dus een meer passieve reactie op een gebrek aan need to belong.
, 8
Inclusion en human nature
Het kudde instinct is het idee dat mensen instinctief naar elkaar getrokken worden.
Volgens de evolutionaire psychologie komt dit doordat mensen elkaar nodig hebben
voor standaard problemen zoals overleven. Dit komt omdat mensen in groepen
succesvoller zijn dan individuen. Uiteindelijk, volgens de evolutionaire psychologie, zit
dit sociale aspect in het menselijke DNA.
Sociometer Theory (Mark Leary)
De sociometer theorie is een conceptuele analyse van zelf-evaluatie processen die als
theorie hebben dat eigenwaarde functioneert als een psychologische monitor van de
mate van inclusion of exclusion in sociale groepen. Eigenwaarde is dus eigenlijk een
soort interne meter van de mate van acceptatie door een groep (anderen).
Wanneer iemand namelijk een daling van eigenwaarde ervaart gaan zij opzoek naar
karaktertrekken en eigenschappen die voor buitensluiting gezorgd hebben. En uit
onderzoek blijkt dat mensen met hoge eigenwaarde zulke hoge eigenwaarde hebben
omdat zij hun groepslidmaatschap aanhouden.
De biologie van ostracism
De negatieve reacties die mensen laten zien wanneer ze buitengesloten zijn hebben een
biologische basis. Wanneer iemand namelijk toegelaten wordt dan ervaren mensen een
lager hartritme en bloeddruk. Ook maakt het lichaam oxycotin aan wat geassocieerd
wordt met vertrouwen en sociale support. Mensen die buitensloten worden en oxycotin
ingespoten krijgen, die ervaren een stuk minder groot effect van ostracism.
Ook is de pijn van buitensluiten neurologisch hetzelfde als fysieke pijn. Dit is bewezen
door het gebruik van de fMRI en laat activatie zien in de dorsal anterior cingulate cortex
en de anterior insula.
Je zou dus bij wijze van spreken paracetamol kunnen gebruiken om sociale pijn te
verminderen.
Van individualisme naar collectivisme
Creëren van een coöperatie
Het leven in groepen vraagt een bepaalde mate van consensus en compromissen voor
het doel van de groep die niet altijd bij jouw doelen aan sluiten. Maar dit hangt van je
instelling af. Zo kun je individualistisch zijn, dit houdt in dat je voor onafhankelijkheid
bent en voor de uniekheid van ieder individu. En mensen moeten vrij zijn om te doen
wat ze zelf willen en niet wat de groep wilt. Maar er is ook het collectivisme die stelt
dat mensen juist een complex netwerk vormen van interdependentie. Waarbij mensen
continu reageren op de reacties van anderen om hen heen. Om dit onderscheid uit te
leggen wordt er vaak gebruik gemaakt van de volgende 4 begrippen in relatie met de
stroming.
, 9
1. Sociale relaties: ‘exchange relationships’ (gericht op de behoeftes van jezelf,
waarbij een norm van reciprociteit een rol speelt in de groep) en ‘communal
relationships’ (gericht op de behoeftes van anderen)
2. Sociale verplichtingen: de verplichtingen hangen af van de heersende
groepscultuur. Dit is iets wat voortvloeit uit de gedachtes, gevoelens, rituelen,
gewoontes en regels vanuit de groep zelf.
3. Sociale motieven: hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen de ‘equity norm’ en de
‘equality norm’. De equity norm moedigt mensen aan om middelen te verdelen naar
de input van groepsleden. Daarentegen stelt de equality norm dat de middelen
gelijk verdeeld worden over iedereen ongeacht de input.
4. Sociale zelf
Het sociale zelf
Wanneer er aan iemand gevraagd wordt wie hij is dan antwoord diegene waarschijnlijk
met persoonlijke eigenschappen ( persoonlijke identiteit) , maar vaak ook met
eigenschappen die aan een groep ontleedt zijn (sociale identiteit). Dit kan op 4
manieren:
1. Rollen: wie jij bent in een groep (verzorger, student, vriend)
2. Groep: gang of sportteam
3. Categorie: alcoholisten, wetenschapper of verkoopmedewerker
4. Relaties: ten opzichte van anderen, verliefd, behulpzaam naar zij die het nodig
hebben…
Vaak is het “zelf” zowel individualistisch als collectivistisch. Maar individualisten
zullen meer neigen om interne persoonlijke eigenschappen op te noemen (hij is gewoon
onhandig) i.t.t. collectivisten die meer naar de sociale omstandigheden van iemand
kijken (hij was erg gestrest door omstandigheden, dus afgeleid). Zoals je nu al 100x
geleerd hebt is dit ook terug te zien in samenlevingen (westers – oosters).
Optimal distinctiveness theory
Dit is een conceptuele analyse die aanneemt dat individuen streven naar een balans
tussen de drie basisbehoeftes: gelijk voelen in de groep, connectie met vrienden en
geliefden, autonomie en diversiteit van het zelf.
Van persoonlijke identiteit naar sociale identiteit
Sociale identiteitstheorie (basisprincipe)
De sociale identiteitstheorie stelt dat de groep het zelfconcept en eigenwaarde
beïnvloeden en dan met name de leden die zichzelf identificeren als groepsleden. Dit is
onderzocht aan de hand van een minimal intergroup situatie, dat wilt zeggen dat er
twee groepen gemaakt worden die geen geschiedenis, geen toekomst, geen echte
connectie met elkaar hebben (random!). Waarbij mensen zich toch toeschreven aan de
groep waar ze random in toegedeeld waren.
Het proces dat iemands sociale identiteit creëert is sociale categorisatie. Mensen
hebben de neiging om anderen en hunzelf in categorieën te plaatsen. De reden hiervoor
is dat wanneer je iemand tegenkomt op straat je diegene snel wilt begrijpen en dus plaats
, 10
je diegene in de meest waarschijnlijke categorie. Hier komt ook de term stereotype
vandaan. Wanneer iemand echter de stereotypes die hij over zichzelf heeft ook
daadwerkelijk waarmaakt dan wordt er gesproken van zelf-stereotypering.
Echter hebben groepen (en stereotypes) alleen effect wanneer iemand zichzelf daar ook
mee identificeert. Als dit niet het geval is dan worden de stereotypes ook niet waar
gemaakt. Sociale identificatie houdt dan ook in dat iemand de groep ziet als een
verlening van zichzelf en daarom neemt diegene de groep zijn kwaliteit over.
Mensen hebben meer de neiging om zich te identificeren aan een groep als:
- Zij de enige zijn die bij een andere groep horen in een groep
- Anderen hun groep als een groep kenmerken
- De aanwezigheid van andere groepen
- Kleinere groepen
Motivatie en sociale identiteit
Minimaal twee basismotieven hebben invloed in de manier waarop sociale categorisatie
en identificatie processen combineren in de het idee van een zelf.
1. Mensen zijn geneigd om goed over zichzelf te denken en dus ook goed over hun groep
(want daar komt deel van hun identiteit vandaan)
2. Het begrijpen van het zelf is een kernmotivatie en groepen kunnen dit triggeren in
mensen
Individuele ‘mobility’ is wanneer iemand de connectie met een groep verkleint om zo
de dreiging van de eigenwaarde te verkleinen.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller sandermeekel13. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.77. You're not tied to anything after your purchase.