100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Te kennen concepten mediageschiedenis jaar (geslaagd in 1ste zit) $4.34   Add to cart

Summary

Samenvatting Te kennen concepten mediageschiedenis jaar (geslaagd in 1ste zit)

3 reviews
 230 views  9 purchases
  • Course
  • Institution

Deze concepten waren examenleerstof voor het examen mediageschiedenis 2019. Opgelet want de concepten kunnen misschien jaarlijks veranderen omdat er geen vaste cursus was! Hier vind je een basisuitleg van elk begrip.

Preview 4 out of 23  pages

  • January 16, 2020
  • 23
  • 2018/2019
  • Summary

3  reviews

review-writer-avatar

By: jonasschuddinck • 2 year ago

review-writer-avatar

By: kiarra • 4 year ago

Translated by Google

outside some missing concepts super good overview! just a little supplement with new concepts.

review-writer-avatar

By: vercruysselaura1607 • 4 year ago

avatar-seller
MEDIAGESCHIEDENIS
2018-19
TE KENNEN CONCEPTEN

HOOFDSTUK 1. INLEIDING: MEDIAGESCHIEDENIS, GESCHIEDENIS EN
MEDIA, MEDIAHISTORIOGRAFIE

1. Burke, Peter = verzet zich tegen een technologisch determinisme.
beschrijft dat de belangstelling voor communicatie middelen al veel ouder
zijn dan de jaren ’20 (toen zee rover begonnen te spreken) en de jaren 50
(revolutie in de communicatie)
2. big data = grote datasets, massaal veel data dat exponentieel groeit
(convergentie)
3. BRICS = Brazilië, Rusland, India, china & zuid-afrika. Deze landen bevinden
zich in een gelijkaardige situatie van economische ontwikkeling
4. Briggs, Asa = verzet zich tegen een technologisch determinisme.
beschrijft dat de belangstelling voor communicatie middelen al veel ouder
zijn dan de jaren ’20 (toen zee rover begonnen te spreken) en de jaren 50
(revolutie in de communicatie)
5. Bron = object, tekst dat informatie geeft over het verleden
6. Bronnenkritiek = het proces van oordeelsvorming over authenticiteit en
betrouwbaarheid van een bron. Bronnen kunnen heel verschillend
geïnterpreteerd worden.
7. Burgelman, Jean-Claude = Zo concentreerde Jean-Claude Burgelman
zich in zijn Omroep & Politiek voornamelijk op een (partij)politieke analyse
van besluitvormingsprocessen in de periode 1940-1960, en de gevolgen
daarvan op het omroepbeleid. De bronnen die hij voor zijn
mediahistoriografisch onderzoek hanteerde omvatten interviews, interne
beleids- en andere documenten.
8. cross-medialiteit = Media niet langer als afzonderlijke domeinen te
bekijken, maar oog te hebben voor verbanden tussen productie, distributie
& gebruik over verschillende media heen. (>< de klassieke benadering van
luyckx)
9. Curran, James = maakt een onderscheid tussen benaderingen binnen de
media en communincatiestudies
10. digital humanities = het gebruik van digitale Tools voor onderzoek
binnen de geesteswetenschappen.
11. eurocentrisme = het benadrukken van Europa, westerse ideën en
theorieën. (klassieke benadering)
12. Evolutie van de communicatiemedia (1978) = boek van theo luyckx
dat als standaarwerk geldt in de MG. Het narratief wordt gekenmerkt door
een aantal tendensen : nationale geschiedenis, eurocentrisme,
afzonderlijke media, objectiviteit
13. feit (historisch) = een bewering dat iets op een bepaald tijdstip is
gebeurd & dat het namelijk waar is
14. feministische benadering van mediageschiedenis = kritiek op de
liberale visie en stelt dat er mannelijke controle is op de productie en vorm
van media-inhoud. Media werken onderdrukkend voor vrouwen.
15. gebeuren (historisch) = het verleden dat zich vertaald in bronnen
16. geheugen = wat wordt onthouden in de hersenen, omdat geheugen te
versterken worden er methoden gebruikt van herhaling, herbevestiging =>
zo wordt er een historisch bewustzijn gecreëerd.

,17. geschiedenis = Verleden, of verleden feiten, gebeurtenissen, processen,
mensen, artefacten,… (of: mediaproducten, mediaproductie, -consumptie,
-distributie, -betekenisgeving…) Het is de studie van die gebeurtenissen
• Vb. ontwikkeling van de Vlaamse publieke omroep
18. geschiedschrijving = of historiografie is de geschreven interpretatie van
het verleden. Het is altijd een interpretatie van het verleden (veel info is
daar ook over verloren)
19. ‘histoire’ / ‘history’ = de studie van het verleden
20. historiografie = geschiedschrijving
21. historische interpretatieprobleem = een objectieve, allesomvattende
beschrijving is onmogelijk, Chris Lorenz vindt dit het kernprobleem van de
geschiedenis = de relatie tussen historische feiten en de interpretatie ervan
22. historische narratief = verhaal over het verleden door historici
23. historiserende machines = kunnen media zijn, er is een voortdurende
aanwezigheid van flarden van het verleden, ze zijn aanwezig in
mediaproducten maar ook in het nieuws, dikwijls via impliciete
beschrijvingen of getuigenissen.
24. Kershaw, Ian = britse historicus die een repo maakte over hitler maar
weinig aandacht schonk aan de rol va, de media
25. klassieke benadering van MG = zo objectief mogelijk, beschrijvend,
eurocentrisme en Theo Luyckx die hier een aanhanger was met zijn werk
26. liberale benadering van mediageschiedenis = door de verlichting
geïnspireerde benadering waarbij dat de media functioneert als vierde
macht, onafhankelijke media, publieke ruimte, geen overheidscontrole.
27. Luykx, Theo = legde de fundamenten in de mediageschiedenis en de
communicatiewetenschappen. Zijn werk ‘evolutie van de
communicatiemedia’ geldt vandaag nog als een standaardwerk. Het is een
histiografisch werk met een klassieke benadering van de MG
28. mapping techniques = data interpretatie & visualisatie, handigere en
overzichtelijke data visualisatie
29. narratief = verhaal door een historicus over het verleden
30. nostalgie = mediageschiedenis is nauw verbonden aan persoonlijke
verhalen en herrineringen van mediagebruikers. De vergankelijkheid van
media wordt gelinkt aan het persoonlijke.
31. OCR/optical character recognition = een tool waarbij grote
hoeveelheden ingescande kranten kunnen worden gelezen of doorlopen.
32. persoonlijke mediageschiedenis = verbonden met nostalgie, mensen
hebben persoonlijke ervaringen met media.
33. politieke factor van mediageschiedenis = juridisch, grondwettelijk,
overheidsbeleid, politieke ideologie die invloed heeft op de media
34. radicale (kritische) benadering van mediageschiedenis = kritisch
ten op zichte van de liberale visie. Vinden dat mainstream media wordt
gedomineerd door een machtige elite. Marxistische visie op media die een
onderdeel zijn van een machtstructuur. Vrijheid is ook een ilusie.
35. substitutie = media worden steeds vervangen door andere media door
de razendsnelle ontwikkelingen
36. technologisch deterministische benadering van mediageschiedenis
= technologie als drijvende kracht voor maatschappelijke verandering
37. technologische factor = technologie in de MG als belangrijke dimensie.
38. testimonies = getuigenis
39. Third World = de derde wereld, de historicus dient nieuwe vragen te
stellen en af te stappen van het eurocentrisme.
40. valkuilen van de mediahistoriografie = feitelijkheid, eurocentrisme,
rechtlijnigheid

, 41. verhaal (historisch) = narratief van een historicus op historische
gebeurtenissen
42. verleden (‘passé’, ‘past’) = het verleden, dat verschilt van le histoire,
dat is de systematische studie van het verleden.
43. verleden in de media = hoe media omgaan met het verleden, hoe media
het verleden voorstelt in bv propagandafilms en hoe ze het beeld over het
verleden trachten te brengen.
HOOFDSTUK 2. TECHNOLOGY PUSH
44. Amazon Kindle = digitale verkoop van boeken (e-books), nieuwe speler
op de markt. Verticale intergratie
45. Apple iPad = ^^zelfde
46. applicant surveillance = de controle van mogelijke werknemers via het
systematisch onderzoeken van databanken, social media screening.
47. Bertelsmann = multimediaal en internationaal concern die content
aanbied in verschillende exploitatievormen. => synergie (het ene is een
promotiemiddel voor het andere.
48. blokdruk = 15de eeuw, monikkenwerk bij het maken van een boek, elke
afzonderlijke pagina werd uitgesneden met een houtblok, was een heel
trage toepassing.
49. boekenclubs = 1920 ontstaan
50. Braudel, Fernand = longue durée, oog voor longitudinale
ontwikkelingen.
51. Chappe, Claude = uitvinder van de optische telegraaf , eind 18de eeuw.
Had nog een beperkt transmissiecapaciteit en afstand.
52. Cinéorama = media archéologie, voorloper van de VR. 360 graden
filminstallatie waar publieke voorstellingen werden bezorgd in een
circulaire projectie. 19de-20ste eeuw
53. Conjunctuur = Braudel, kleine périodes in de tijd, post-oorlog, 20’s..
54. consumer surveillance = consumer research en crédit card screening,
55. convergence/convergentie = diverse vormen van media komen samen
omdat technologie dat toelaat, maar het gaat om een breder proces. Het is
ook een cultureel proces voor jenkins.
56. convergence culture = jenkins, een cultureel proces: alledaagse leven
verandert.
57. doelmatigheid
58. draadloze telegrafie = marconi, het verzenden van signalen via radio en
elektromagnetische golven. Dit bracht een nieuwe geopolitieke dimensie.
Zie Pg 23/24
59. Ecole des Annales = een richting in de historiografie die een
voortzetting is van de vernieuwingspogingen in de historiografie tussen
1900 en 1930 die reageerde tegen het historisch realisme van het
historisme van Leopold von Ranke.
60. Eisenstein, Elizabeth = Print en het boek waren belangrijk voor de
komst van de democratie in de hogere middenklasse van het
vroegmoderne europa.
61. elektrische telegraaf = jaren 1830, uitvinders zijn morse en wheatstone.
In europa groeide het uit tot een modern medium. Later werden er
overzeese en intercontinentale verbindingen gelegd. Politiek-economische
machtstrijd werd ermee verbonden. Speelde een sleutelrol op militair,
politiek gebied.
62. Empire and Communications (Innis) = de evolutie van communicatie
en de impact daar van op de macht.
63. Eurocentrisme = focus leggen op Europa, bij het onderzoek naar
tijdlijnen en ontwikkelingen in de communicatietechnologie

, 64. event/gebeurtenis = Braudel, de kleinste unit van een historische tijd.
Bv : oorlog, vergadering, introductie van tic
65. feiten
66. Fuchs, Christian = kritische comwetter die valt te situeren in het radicale
perspectief. Hij geeft aan dat ICT op een indringende wijze wordt gebruikt
in het kader van arbeid tussen werkgever en nemer.
67. Gitelman, Lisa = culturalistische benadering, ze ziet media als complexe
en culturele fenomenen. Ze maakt een onderscheid tussen protocols en
delivery technologies.
68. Global village = nieuwe vorm van individualiteit en privacy, we zijn
allemaal verbonden via het internet (elektronische cultuur)
69. great men history = focus op grote namen in de geschiedenis
70. Grossberg, Lawrence = media onderzoeker die staat voor een
culturalistische benadering van media en communicatie (cultural studies) .
geeft aan dat er 4 cultures zijn.
71. Gutenberg, Johannes = 15de eeuw, uitvinder van de boekdrukkunst.
(nuance, in china waren ze ook al bekend met blokdruk en letterdruk)
72. historical era/historisch tijdvak = braudel, de verlichting, de
industrialisatie
73. Innis, Harold = writing culture
74. Jenkins, Henry = culturalistische benadering, convergence culture
75. letterdruk = snellere toepassing bij het maken van een boek, losse
letters combineren om een drukvorm voor een complete pagina samen te
stellen.
76.Marconi, Guglielmo = uitvinder van de draadloze telegraaf
77. Martens, Dirk = 15e eeuw, experimenteerde, net zoals Gutenberg met
nieuwe technieken om boeken te drukken.
78. McLuhan, Marshall = global village
79. media-archeologie = benadering die narratieven zoals
technologiedeterminisme bekritiseert, ipv lineariteit, denken ze in termen
van cyclussen.
80. memory (in writing culture) = verbatim en visual memory
81. memory system (in oral culture) = psychologisch andere manier van
onthouden, thematisch en visueel geheugen.
82. Morse, Samuel = uitvinder van de morse code en de elektrische
telegraaf
83. Mundaneum = media archeologie, voorloper van het internet. Alle
beschikbare kennis op 1 plaats verzamelen. Voor WOI
84. Ong, Walter = orale cultuur, er is een different sense of time
85. optische telegraaf = 18de eeuw, chappe, een toestel dat op grote
afstand signalen en boodschappen kon versturen aan de hand van
seinarmen, die op een grote hoogte werden geplaatst. => aan een hoge
snelheid, gecodeerde boodschappen versturen.
86. Orality and Literacy (Ong) = Hij onderscheid de orale en de schriftelijke
cultuur op vlak van het denken
87. Otlet, Paul en La Fontaine, Henri = Mundaneum, voorloper google,
wouden allé beschikbare kennis op 1 plaats verzamelen.
88. Paperbacks = relatief goedkope massapublicaties met een zachte kaft
die erg succesvol werden
89. peep media = media archeologie, speelde in op de behoefte van het
voyeurisme, er bestond vroeger als productie en consumptie van peep-
instrumenten
90. performance (in oral culture) = performance is belangrijker dan
auteurschap. Er zijn enkel performances die veranderd kunnen worden.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ancomwet. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $4.34. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

62890 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$4.34  9x  sold
  • (3)
  Add to cart