De eindtermen van het eindexamenonderwerp Het Goede leven en de Vrije Markt uitgewerkt. Deze samenvatting geeft 'antwoord' op de door de cito gestelde eindtermen. Veel succes met het leren voor het examen. Ik heb ook een beknopte samenvatting geschreven. Die kun je vinden op mijn profiel.
Het goede leven & de vrije markt; Uitwerkingen van de
Een cultuurfilosofische analyse eindtermen
4) De kandidaten kunnen de vraag naar het goede leven relateren aan de vraag wat het
betekent dat de mens ‘zich tot zichzelf-in-de-wereld verhoudt’. Hierover kunnen zij een
beargumenteerd standpunt innemen aan de hand van:
● Socrates’ opvatting dat het niet onderzochte leven niet de moeite van het leven
waard is.
● Het verschil tussen mensen en dieren volgens Cassirer.
● Nietzsches opvatting van de mens als ‘niet-vastgesteld dier’.
Mensen stellen vragen over het goede leven, omdat wij als mensheid (in tegenstelling tot
dieren) in staat zijn naar onszelf en de wereld te kijken: wij kunnen reflecteren over ons bestaan
en wat het goede leven inhoudt.
N.b.: denk hierbij ook aan het begrip ex-centrisch.
Wij mensen stellen vragen over het goede leven, omdat wij in staat zijn naar onszelf in de
wereld te kijken. Hierin onderscheiden wij ons van dieren, want dieren kunnen dit niet. Wij
kunnen reflecteren over ons bestaan en wat het goede leven inhoudt.
1. Socrates’ opvatting dat het niet onderzochte leven niet de moeite van het leven waard
is.
Socrates zag filosoferen als de enige weg naar een zinvol en goed leven. Door middel van
kritisch onderzoek verrichten (filosoferen) kunnen we invullen hoe we een goed en zinvol leven
kunnen bereiken, maar ook welke rol religie, kunst, wetenschap etc. daarin behoren te krijgen.
2. Het verschil tussen mensen en dieren volgens Cassirer.
Volgens Cassirer is de mens een ‘animal symbolicum’: een symboliserend dier. Onze
gemoedstoestand geven we immers weer in taal, tekens en symbolen. Cassirer noemt een
aantal voorbeelden van deze ‘symbolische vormen’: onder meer religie, kunst, taal, wetenschap
en filosofie.
3. Nietzsches opvatting van de mens als ‘niet-vastgesteld dier’.
Volgens Nietzsche is de mens een ziek dier. Mensen hebben last van keuzestress,
rusteloosheid, en we zijn onzeker. De mens heeft heel veel geriskeerd, vernieuwd en
getrotseerd dan alle overige dieren te zamen, maar is nog steeds onverzadigd. Dit maakt de
mens volgens Nietzsche ziek. Nietzsche haatte de gedeelde moraal. Hij stelde dat de
Übermensch zijn eigen waarden schept (individualisme).
,5) De kandidaten kunnen de kritiek van Nussbaum weergeven op de opvatting dat het
bruto nationaal product (BNP) als criterium voor het goede leven kan worden gehanteerd.
Daarbij kunnen ze de capabilities approach uitleggen, toepassen en beoordelen.
Het Bruto Nationaal Product (BNP) wordt al jaren gebruikt als indicator of het land het goed doet
en als land geslaagd is. Een hoog BNP lijkt echter niet automatisch het goede leven te
bevorderen. Nussbaum stelt dat andere factoren zoals alfabetisering, bestaansminimum,
vrijheid en de positie van vrouwen veel meer zeggen over ‘het goede leven’ in een land.
Nussbaum gebruikte de Capability Approach. Hierbij gaat het erom dat mensen de ruimte
krijgen om keuzes te maken. Volgens Nussbaum is een land geslaagd als mensen deze
capabilities kunnen ontwikkelen.
De 10 capabilities van Nussbaum:
1. Leven
2. Lichamelijke gezondheid
3. Lichamelijke integriteit
4. Zintuiglijke waarneming
5. Emoties
6. Plannen maken
7. Relaties met anderen kunnen en mogen hebben
8. Andere soorten
9. Spel
10. Zeggenschap over de eigen omgeving
Kritiek op de approach:
-Martha Nussbaum gaat uit van individuele keuzevrijheid. Dit is typisch westers en kan niet
altijd. Zo kan de natuur ons allerlei restricties opleggen.
-Capabilities kunnen niet zomaar aan en uit worden gezet. Wie bijvoorbeeld een kind krijgt kan
dit niet zomaar weer te niet doen. Je kunt dus niet alleen maar denken in termen van
mogelijkheden, want er zijn eenmaal condities waar wij niet om heen kunnen en het er maar
gewoon mee zullen moeten doen.
-Instituties kunnen ook een rol spelen in het mogelijk maken van of beperken van het goede
leven. Bovendien verlangen instituties een tegenprestatie van ons, omdat het een zaak van de
gemeenschap als geheel is (denk aan school, politie, belastingdienst, de gemeente waar je
woont).
6) De kandidaten kunnen Plato’s argumentatie voor de ‘ideale staat’ reconstrueren en
evalueren. Hierbij kunnen zij:
, ● De kritiek van Plato op de democratie weergeven.
● Uitleggen wat bij Plato het verband is tussen de hiërarchische orde in de
samenleving en de drie delen van de menselijke ziel.
● Beargumenteren dat Plato’s ‘ideale staat’ zowel als een utopie als een dystopie
kan worden beschouwd en daarbij de kritiek van Popper betrekken.
1. De kritiek van Plato op de democratie:
De democratie brengt het goede leven niet dichterbij. De mens is immers gericht op
eigenbelang, onmatigheid, eigendunk en geldzucht. De democratie werd een ochlocratie: een
schrikbewind van de massa. Dit kwam doordat de burgers in Athene het besef van aretè
(waardig, deugdzaam leven) hadden verloren.
2. Het verband is tussen de hiërarchische orde in de samenleving en de drie delen van de
menselijke ziel.
Drie delen v/d menselijke ziel Lichamelijk In de polis
Denken-schouwend deel Hoofd Filosoofkoningen
Thymethisch-eergevoelig deel Borst Strijders
Vegetatief-verlangend deel Buik Boeren/arbeiders
3. Beargumenteren dat Plato’s ‘ideale staat’ zowel als een utopie als een dystopie kan
worden beschouwd en daarbij de kritiek van Popper betrekken.
Utopisch: Plato’s ideale staat kan worden beschouwd als een utopie omdat daarbinnen alles en
iedereen op elkaar is afgestemd en daardoor er een goede samenwerking is. Zo is de
samenleving stabiel en heeft iedereen een vaste taak die past bij zijn mogelijkheden.
Dystopisch: Plato’s ideale staat kan echter ook worden beschouwd als een dystopie omdat
ieders gehele leven in dienst staat van het collectief. Hierdoor is er geen eigen keuzevrijheid.
Kritiek van Popper op Plato: Zulke pogingen om een ideale staat te maken werden uiteindelijk
totalitaire staten. (Bv. Nazi-Duitsland en Sovjet-Rusland). Het bestuur in deze staten was niet
bevorderlijk voor het goede leven. Ook was er geen kritische discussie meer toegestaan en
werd er één waarheid absoluut gesteld.
7) De kandidaten kunnen Aristoteles’ argumentatie dat er verschillende goede
staatsvormen zijn, reconstrueren en evalueren. Daarbij kunnen zij:
, ● Uitleggen welke rol de rede (logos), de deugd (aretè) en het handelen (energeia)
als werkelijkheid van de ziel daarin spelen.
● Beargumenteren dat deugdzaamheid en geluk (opgevat als eudaimonia van het
praktische leven) uitsluitend bereikt kunnen worden binnen de polis (stadstaat).
● Met voorbeelden uitleggen dat staatsvormen volgens Aristoteles kunnen
ontaarden.
Aristoteles vroeg zich af hoe mensen binnen een bepaalde staatsvorm een goed leven konden
leiden. Hij nam als uitgangspunt de levenshouding van de aristocraten in een aristocratie.
1. Uitleggen welke rol de rede (logos), de deugd (aretè) en het handelen (energeia) als
werkelijkheid van de ziel daarin spelen.
-De rede (λόγος/logos): de rede stelt de mens in staat te handelen. Volgens Aristoteles is de
mens een zooion logon echon = dier dat rede heeft.
-De deugd (arète): de deugd maakt het mogelijk om goed te kunnen handelen.
-Handelen (energeia): handelen is het in werking zijn van de ziel krachtens de deugd.
Om te handelen gebruik je dus de rede en om goed te handelen moet je daarbij de deugd
gebruiken.
2. Beargumenteren dat deugdzaamheid en geluk (opgevat als eudaimonia van het
praktische leven) uitsluitend bereikt kunnen worden binnen de polis (stadstaat).
Aristoteles was tamelijk elitair. Hij zag de manier van leven van aristocraten (edele mensen) als
ideaal. Hij nam dan ook het idee van ‘het goede leven’ over van hoe zij het zagen. De
Aristocraten waren verantwoordelijk voor het bestuur van de polis als geheel. Daarom zag hij
hun manier van leven niet voor iedereen weggelegd. Zo moest je onder andere voldoende
bezittingen hebben en uit de juiste familie komen).
3. Met voorbeelden uitleggen dat staatsvormen volgens Aristoteles kunnen ontaarden.
In tegenstelling tot Plato ging Aristoteles er niet
van uit dat er maar één ultieme staatsvorm is.
Voor Aristoteles zijn de linker staatsvormen
allemaal goede staatsvormen. Als politieke
leiders alleen worden geleid door het
eigenbelang, dan kunnen deze goede
staatsvormen ontaarden en slechte staatsvorm
worden.
8) De kandidaten kunnen de opvatting van Aristoteles over een deugdzaam leven
uitleggen en toepassen. Daarbij kunnen zij met voorbeelden:
● Een definitie geven van deugd en deze definitie uitleggen en toepassen.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller prudentia. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.49. You're not tied to anything after your purchase.