3 functies van taal:
De communicatieve of sociale taalfunctie: we kunnen met andere mensen contact maken via onze
taal. Denk aan mening geven, iets vragen of uitleggen. Taal is ons communicatiemiddel.
Zelfhandhaving: opkomen voor wat je wilt.
Zelfsturing: met woorden je handelen ordenen en plannen aankondigen.
Sturing van anderen: “Ga je mee?”
Structurering van het gesprek: “nu moeten jullie zeggen wat je wilt kopen”. Je gebruikt de taal om
het gespreksverloop te beïnvloeden.
De conceptualiserende of cognitieve functie: je gebruikt taal als hulpmiddel om je gedachten te
ordenen en greep te krijgen op de werkelijkheid. Al pratend en zoekend naar woorden krijg je vaak
wat meer greep op de zaak. Je verwijst naar betekenissen en concepten uit de werkelijkheid.
1. Rapporteren. Verslag doen van iets wat in de werkelijkheid voorkomt. Je kan dingen benoemen,
etiketteren, beschrijven maar ook vergelijken. 2. Redeneren. Je bewerkt een gebeurtenis door een
extra denkstap in te bouwen. Je kan bijvoorbeeld conclusies trekken: iemand lette niet goed op. Je
kan ook een voorstel doen om het probleem op te lossen: als ze die heg nou eens beter snoeien dan
zou het kruispunt een stukje veiliger zijn. 3. Projecteren. Je probeert je te verplaatsen in de
gedachten en gevoelens van iemand anders. Zo kan je bij verslag van een ongeluk iets zeggen over
een automobilist: ik denk dat hij het heel erg vindt maar volgens mij had hij geen schuld.
De expressieve taalfunctie: om te experimenteren, gevoelens te uiten, om iets te zeggen dat
anderen nog niet eerder zo gezegd hebben. We kunnen ook veel plezier uit taal halen: cabaret. Taal
wordt gebruikt als expressiemiddel.
Verschillende niveaus van taal:
Fonologisch niveau = uitspraak
Morfologisch niveau = opbouw van woorden
Syntactisch niveau = volgorde van woorden
Semantisch niveau = betekenis
Pragmatisch niveau = gebruik
Orthografisch niveau = spelling
Taal is een recursief systeem. Dat betekent dat een element van de taal weer eenzelfde element van
de taal kan bevatten. Een zin kan ook weer een andere zin bevatten. Ik vermoed dat hij liegt bevat
zelf weer de zin hij liegt. We noemen dat ook wel een samengestelde zin. Je kan zinnen eindeloos
uitbreiden: ik vermoed dat hij liegt, omdat hij een knalrood hoofd heeft.
, Hoofdstuk 3 – Mondelinge taalvaardigheid
3 theorieën over taalverwerving:
Behaviorisme: kinderen leren hun taal door imitatie. Ze bootsen de taal die ze in hun omgeving
horen na. Als een kind geprezen wordt omdat hij het woordje papa of mama zegt, zal hij die woorden
vaker zeggen. Kinderen blijken zinnen te produceren die ze nog nooit eerder gehoord hebben.
Bijvoorbeeld: ik ben gevald. Of ik zie twee schippen. Ook de meest frequente woorden in onze taal
worden niet als eerste geleerd (die, ik, de). Het zijn vooral de woorden die verwijzen naar dingen en
acties uit de directe omgeving van een kind, zoals stoel, auto en eten. Het is wel noodzakelijk om
deze woorden te horen van ouders. Denk aan wolfskinderen.
Creatieve constructietheorie
Men gaat er hierbij vanuit dat kinderen taal niet simpelweg imiteren, maar zelf over een aangeboren
taalvermogen beschikken waarmee ze op een creatieve manier zinnen kunnen bouwen. Bewijs voor
een aangeboren taalleervermogen is dat kinderen elke willekeurige taal kunnen leren. Hierdoor
kunnen kinderen ook zinnen produceren die zij nog nooit eerder hebben gehoord. De volgorde
waarin een kind zich een taal eigen maakt wordt bepaald door biologische rijping. Pas vanaf 1 jaar
beginnen kinderen met het produceren van taal omdat de hersenen dan ver genoeg ontwikkeld zijn.
De nadruk wordt bij deze theorie gelegd op de creatieve manier waarop een kind met behulp van
taalvermogen zelf zijn taal construeert. De aandacht voor het taalaanbod raakt wat op de
achtergrond.
Interactionele benadering
Men vindt het aangeboren taalleervermogen van belang maar benadrukt dat het taalaanbod van de
omgeving en de interactie tussen een kind en andere moedertaalsprekers belangrijk is bij het leren
van een taal. Het taalaanbod moet wel afgestemd zijn op de mogelijkheden van het kind. Dit gebeurt
vaak onbewust. Bijvoorbeeld door op een hogere toonhoogte te praten, duidelijker te articuleren en
korte zinnen te gebruiken. Dit zorgt voor het kind voor mogelijkheden om allerlei hypotheses op te
stellen over de betekenis van woorden en de regels van taal.
Eerst taalverwerving
Taalontwikkeling van kinderen begint bij het fonologisch niveau met het vormen van spraakklanken.
Denk aan losse spraakklanken van baby’s zoals ah, buh.
Kinderen ontwikkelen zich ook op het morfologisch niveau, waarbij het gaat om de manier waarop
woorden gevormd worden. Denk aan de regels voor de opbouw van Nederlandse woorden. Gevald
en geloopt worden ingeruild voor gevallen en gelopen.
Dan heb je het semantisch niveau, de betekenis van woorden. Een kind kan eerst alle dieren
aanduiden met het woord paard, of het woord warm voor warm én koud gebruiken.
Bij het syntactisch niveau leren kinderen de regels die er zijn voor het combineren van woorden. Dit
is op zinsniveau. Langzaamaan krijgen kinderen inzicht in de grammaticale regels. Waar bal? Wordt
ingeruild voor Waar is de bal?
Het pragmatisch niveau zorgt ervoor dat kinderen de regels voor het gebruik van de taal en de
communicatie tussen mensen eigen maken. Het is soms tactischer om te zeggen: ‘Zou ik er even
langs mogen?’ in plaats van ‘Aan de kant jij!’
Een kind is met alle niveaus tegelijk bezig.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Inge1995. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.26. You're not tied to anything after your purchase.