Alle antwoorden van de werkcolleges van het vak Forensische Biologie II (BIO2.2) aan de Hogeschool van Amsterdam. Dit vak wordt gegeven bij de opleiding Forensisch Onderzoek.
Dit is inclusief de extra vragen die tijdens de werkcolleges werden gegeven.
Vragen H14
1. Which species concept would be most useful for identifying species while being in the field?
Explain why.
De morfologische soortconcept, deze is alleen gebaseerd op uiterlijk. Informatie over
reproductie, ecologie of evolutionaire geschiedenis is niet nodig
2. Two closely related cichlids (certain kind of fish) live in lake Victoria, but one feeds on algae
along the shoreline, and the other is a bottom feeder in deep water. This is an example of
habitat isolation, which is a prezygotic reproductive barrier.
3. Which of the following is an example of a postzygotic reproductive barrier?
a. One special kind of plant lives on acid soil, another one of the same genus lives on
basic soil.
b. Two different species of ducks mate at different times year
c. Two species of leopard frogs have different mating calls
d. Hybrid offspring of two species of a certain weed always die before reproducing
e. Pollen of one kind of tobacco cannot fertilize another kind
4. What prevent horses and donkeys from hybridizing to form a new species?
a. Limited hybrid fertility
b. Limited hybrid viability
c. Hybrid breakdown
d. Gametic isolation
e. Prezygotic barrier
5. Explain how each of the following makes it difficult to clearly define a species: variation
within a species, geographically isolated populations, asexual species, fossil organisms.
Variation within a species Verschillende fysieke verschijningsvormen kunnen voorkomen
binnen een soort, maar kunnen ook duiden op verschillende soorten.
Geographically isolated populations het is onduidelijk of deze populaties wel of niet
samen nakomelingen kunnen krijgen
Asexual species kruisen niet met andere organismen, maar planten uit zichzelf voort.
Deze kunnen niet paren en vruchtbare nakomelingen produceren, daarom is het biologisch
soortconcept niet op hen van toepassing
Fossil organisms Er kan nu niet meer bepaald worden of organismen die nu fossielen zijn,
vruchtbare nakomelingen konden krijgen.
Vragen H15
1. Human forearms and a bat’s wing are: homologous/analogous? Explain.
Ze hebben verschillende functies, maar de botten hebben dezelfde opbouw (zelfde
voorouder)
A bat’s wing and an bee’s wing are: homologous/analogous? Explain.
Ze hebben dezelfde functie (vliegen) , maar zijn niet afkomstig van dezelfde voorouder.
, 2. How much of the classification in figure 15.15A do we (humans) share with the domestic cat?
Het domein (eukaryoten), het rijk (Animalia), de stam (chordata, gewervelden), de klasse
(mammalia, zoogdieren)
3. What types of molecules should be compared to help determine whether fungi are more
closely related to plants or to animals.
DNA dat codeert voor rRNA. Omdat deze organismen al zo lang geleden gedivergeerd zijn,
kun je dit onderzoek het beste uitvoeren aan moleculen die erg langzaam
veranderen/muteren.
4. Which of the following could provide the best data for determining the phylogeny of very
closely related species?
a. The fossil record
b. An analysis of their morphological differences and similarities
c. A comparison of nucleotide sequences in homologous genes and mitochondrial
DNA
d. A comparison of their ribosomal DNA-sequences
5. Which are more likely to be closely related: two species with similar appearance but
divergent gene sequences, or two species with different appearances but nearly identical
genes? Explain.
Kleine genetische veranderingen kunnen al voor zichtbare fysieke veranderingen zorgen. Als
er veel genetische verschillen zijn, maar een gelijk uiterlijk kan dit komen door analoge
ontwikkeling van de kenmerken (het is dus geen homologie)
6. A paleontologist compares fossils from three dinosaurs and Archeaopteryx, the earliest
known bird. The following table shows the distribution of characters for each species, where
‘1’ means that the trait is present and ‘0’ means it is not. The outgroup had none of the traits.
Arrange these species on the phylogenetic tree below and indicate the derived character that
defines each branch point.
Trait Velociraptor Coelophyisis Archeopteryx Allosaurus Outgroup
Hollow bones 1 1 1 1 0
Three 1 0 1 1 0
fingered hand
Half-moon- 1 0 1 0 0
shaped wrist
bone
Reversed first 0 0 1 0 0
toe
Ancestor Outgroup
Hollow bones Coelophyisis
Three fingered
Allosaurus
hand
Half-moon-shaped
wrist bone Velociraptor
Reversed first toe Archeopteryx
, 7. Wat is parsimony?
De zoektocht naar de eenvoudigste verklaring voor waargenomen verschijnselen.
Systematiek: de eenvoudigste hypothesen consistent met de gegevens zijn waarschijnlijk de
juiste.
Fylogenetische bomen: die kleinste aantal evolutionaire veranderingen vertegenwoordigen
Voorbeeld tentamenvragen
De naamgeving van een soort is altijd minimaal tweeledig, de naam bestaat uit de volgende
onderdelen:
Genusnaam en dan soortnaam
Wat is het grootste taxon in de biologie?
Domein
Zelf opzoeken
Taxonomie van de moderne mens
• Beschrijf de eenvoudige taxonomie (8 taxons)
o Domein – eukaryoten
o Rijk – Animalia (Dieren)
o Stam – Chordata (Chordadieren)
o Klasse – Mammalia (Zoogdieren)
o Orde – Primates (Primaten)
o Familie – Hominidae
o Geslacht – Homo (Mensen)
o Soort – sapiens
• Wie zijn er allemaal familie van ons (soorten uit dezelfde familie)
o Gorilla's, chimpansees, orang-oetans, bonobo's
Zoek op: de lijger en teeuw
• Beargumenteer, uitgaande van het biologisch soortconcept, of de tijger en de leeuw nu wel
of niet tot verschillende soorten gerekend moeten worden
o Kruising ontstaat alleen door invloed van de mens en komen elkaar niet in het wild
tegen.
Bedenk ezelsbruggetje voor volgorde:
• Domein, rijk, stam, klasse, orde, familie, genus, soort
• Dr. sk. of gs.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller myrthemetselaars. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.98. You're not tied to anything after your purchase.