Samenvatting ontwikkelingspsychologie
Feldman, R. S.
Hoofdstuk 2 theoretische perspectieven en onderzoek
2.1.4 het systematisch perspectief: een brede visie op ontwikkeling
Systematisch perspectief: perspectief waarbij men kijkt naar de relatie tussen individuen en hun
fysieke, cognitieve, persoonlijkheids- en sociale wereld. Volgens dit perspectief kan de unieke
ontwikkeling van een kind kan niet goed worden beoordeeld als het kind niet in een complexe sociale
of culturele context wordt geplaatst.
Bio-ecologisch model; Bronfenbrenner heeft dit bedacht. Het model gaat uit van 5
omgevingsniveaus waardoor elk biologisch organisme gelijktijdig beïnvloed wordt (figuur 2-1, blz.
36)):
- Microsysteem; de dagelijkse, directe omgeving waarin kinderen leven; huis,
ouders/verzorgers, vrienden, leraren.
- Mesosysteem; zorgt voor connecties tussen de verschillende
aspecten van het microsysteem. Het bindt kinderen aan ouders,
leerlingen en leraren. Het benadrukt e directe en indirecte
invloeden die ons met elkaar verbinden.
- Exosysteem; algemene invloeden. Dit zijn sociale
instituties, zoals plaatselijke overheid, gemeenschap,
school, kerk en plaatselijke media.
- Macrosysteem; vertegenwoordigt de overkoepelden
culturele invloeden waaraan een individu blootstaat; de
maatschappij in het algemeen, overheden, religieuze
systemen, politieke gedachtegoed en andere brede,
veelomvattende factoren zijn componenten van het
macrosysteem.
- Chronosysteem; ligt ten grondslag aan alle andere systemen. Heeft
betrekking op de invloed van het verstrijken van tijd, inclusief historische gebeurtenissen en
de geleidelijke historische veranderingen op de ontwikkeling van kinderen.
Bio-ecologisch model heeft een aantal voordelen. Ten eerste belicht het de onderlinge samenhangen
tussen de verschillende factoren die invloed hebben op ontwikkeling. De verschillende niveaus staan
met elkaar in verbinding, waardoor een verandering in het ene deel ook invloed heeft op een ander
deel. Als een ouder ontslagen wordt (mesosysteem) heeft dit ook invloed op het microsysteem van
het kind. Daarnaast benadrukt het model het belang van algemene culturele factoren die invloed
hebben in de ontwikkeling.
Socioculturele theorie van Vygotsky; benadering waarbij het verloop van de cognitieve ontwikkeling
gezien wordt als het resultaat van de sociale interacties tussen de leden van een cultuur. Vygotsky zie
dat kinderen de wereld leren begrijpen via hun probleemoplossende interacties met volwassenen en
andere kinderen. Door met ander te spelen en samen te werken, leren ze wat belangrijk is in hun
samenleving en leren ze tegelijkertijd de wereld beter te begrijpen. Deze theorie benadrukt dat
ontwikkeling een wederzijdse transactie is tussen de mensen in de omgeving van het kind en het kind
zelf.
,Hoofdstuk 14 de fysieke ontwikkeling in de adolescentie
14.1 fysieke rijping
14.1.1 groei in de adolescentie: het snelle tempo van de fysieke rijping
In een periode van 4 jaar ondergaan jongeren een (fysieke) transformatie van kinderen naar jonge
volwassenen. Die periode van snelle groei heet ook wel pubertaire groeispurt. Jongens groeien gem.
10,5cm per jaar, meisjes 9cm. Bij meisjes start de groeispurt rond hun 10 e, bij jongens rond hun 12e.
14.1.2 puberteit: het begin van de seksuele rijping
Naast de groeispurt begint de puberteit; periode waarin de geslachtsorganen zich volledig
ontwikkelen. Bij meisjes begint dit rond hun 11 e/12e, bij jongens rond hun 13e/14e. De puberteit
begint wanneer de hypofyse andere klieren in het lichaam het signaal geeft dat ze volwassen
hoeveelheden geslachtshormonen moeten gaan produceren. Voor jongens zijn dat androgenen, voor
meisjes oestrogenen. De hypofyse zet het lichaam er ook toe meer groeihormonen te produceren.
Omgevingsfactoren en culturele factoren spelen een rol bij de start van puberteit. De
menarche (begin van menstruatie) vindt in verschillende delen van de wereld op uiteenlopende
tijdstippen plaats. In arme ontwikkelingslanden begint het later, meisjes uit minder welgestelde
milieus binnen rijke landen beginnen eerder. Dit heeft onder andere met lichaamsgewicht of de
verhouding tussen vet en spieren te maken; sportende meisjes met laag vetpercentage menstrueren
later. Bij meisjes bestaan primaire geslachtskenmerken uit veranderingen in hun vagina en
baarmoeder. Secundaire geslachtskenmerken zijn onder andere de ontwikkeling van borsten en
schaamhaar.
Seksuele rijping bij jongens voltrekt in een ander tempo. De primaire geslachtskenmerken zijn
onder andere penis en scrotum, die rond 11 e jaar in versneld tempo beginnen te groeien en ¾ jaar
later volwassen omvang bereiken. Wanneer de penis groeit, beginnen ook prostaatklier en
zaadballen te groeien. Dit maakt de weg vrij voor de eerste zaadlozing (spermarche of semenarche),
die meestal rond 13e jaar optreedt, maar het lichaam produceert dan al meer dan een jaar sperma. In
eerste instantie bevat het zaad relatief weinig sperma, maar de hoeveelheid neemt aanzienlijk toe.
Tegelijkertijd ontwikkelen de secundaire geslachtskenmerken; schaamhaar begint rond 12 e te
groeien, gevolgd door oksel- en gezichtshaar. Tot slot wordt de stem lager doordat stembanden
langer worden en het strottenhoofd groeit. De hormoonproductie kan ook leiden tot snelle
stemmingswisselingen. Jongens kunnen zich sneller boos of geërgerd voelen door hogere
hormoonspiegel, bij meisjes kan dat leiden tot boosheid en depressiviteit.
14.1.3 beeld van het eigen lichaam: reacties op fysieke veranderingen in de adolescentie
Adolescenten zijn zich bewust van de veranderingen in het lichaam, waar ze met afschuw of vreugde
op reageren. De menarche heeft bijv. verschillende psychische consequenties. Vroeger werd de
nadruk gelegd op negatieve aspecten, zoals krampen en vlekken. Tegenwoordig heeft de
maatschappij een positiever beeld van menstruatie. Hierdoor brengt de menarche vaak een groei van
eigenwaarde, hogere status en groter zelfbewustzijn met zich mee.
De spermarche is vergelijkbaar met de menarche, maar terwijl meisjes meestal met moeder
praten, praten jongens er zelden met ouders of vrienden over. Dit komt onder andere doordat
jongens de eerste zaadlozing beschouwen als een teken van ontluikende seksualiteit, een gebied
waarover ze onzeker zijn en dus niet graag over praten. Ook brengen veel ouders het niet ter sprake.
Menstruatie en zaadlozingen zijn privéaangelegenheden, maar veranderingen in
lichaamsvorm en -omvang zijn voor iedereen waar te nemen. Veel pubers schamen zich hiervoor.
Vooral meisjes kunnen ontevreden zijn. Die ontevredenheid is waarschijnlijk het gevolg van sterke
maatschappelijke druk met betrekking tot hoe een vrouw eruit moet zien. Schoonheidsidealen zijn
,vaak onrealistisch door de aanzienlijke toename van vetweefsel. Het verschil tussen het
schoonheidsideaal en de werkelijkheid kan ertoe leiden dat meisjes ongewoon veel willen afvallen.
14.1.4 vroege en late rijping: gevolgen
Vroege of late rijping heeft sociale consequenties. Voor jongens is vroeg rijping vaak een voordeel.
Jongens die lichamelijk vroeg volgroeid zijn, zijn beter in sport, vaak populairder en hebben een
positiever zelfbeeld. De keerzijde is dat deze jongens vaker problemen hebben op school; ze lopen
grotere kans betrokken te raken bij criminele activiteiten en gebruiken vaker verslavene middelen.
Door de vroege rijping zullen ze sneller gezelschap van oudere jongens opzoeken, die hen wellicht
betrekken bij activiteiten di niet bij hun leeftijd passen.
Vroegrijpe meisjes voelen zich vaak ongemakkelijk en anders dan leeftijdgenoten door de in
het oog springende veranderingen in het lichaam. Soms worden ze belachelijk gemaakt door
klasgenoten. De meisjes zijn vaak populairder bij ouder jongens, maar sociaal gezien vaak nog niet
klaar voor het soort contacten met jongens. Zulke situaties kunnen psychisch lastig zijn. Het ‘anders
zijn’ kan ervoor zorgen dat ze last krijgen van angsten en ze kunne zich ongelukkig en depressief
voelen. Of vroegrijpe meisjes problemen krijgen, hangt deels af van culturele normen en waarde. In
landen waar ambivalent gekeken wordt naar vrouwelijke seksualiteit kan het negatieve effecten
hebben. In landen met meer liberale houding kunnen gevolgen positiever zijn.
Wat betreft late rijping is het voor jongens vaak negatiever dan meisjes. Jongens die kleiner
en lichter zijn worden minder aantrekkelijk gevonden. Vanwege hun kleine omvang zijn ze in het
nadeel bij sommige sportactiviteiten. Daarnaast is het sociaal wenselijk voor een jongen om groter et
zijn dan een meisjes, waardoor het sociale leven van jongens eronder kan lijden. Deze problemen
kunnen leiden tot een lager zelfbeeld. Als dat gebeurt kunnen nadelen tot ver in volwassenheid een
rol spelen. Toch kunne jongens er ook baat aan hebben; ze hebben langer de gelegenheid om
bepaalde positieve eigenschappen te ontwikkelen, zoals assertiviteit en voorstellingsvermogen.
Laatrijpe meisjes worden in de eerste jaren van het vo vaak over het hoofd gezien en hebben
soms een lage sociale status, maar tegen de tijd dat ze een jaar of 15 zijn en zichtbaar worden, is de
kans groot dat ze tevredener zijn met zichzelf en hun lichaam. Ze hebben ook vaak minder
emotionele problemen omdat ze eerder binnen het maatschappelijke slankheidsideaal passen.
14.1.5 hersenontwikkeling en denken: de opmaat voor cognitieve groei
Het feit dat het lichaam blijft ontwikkelen, betekent ook dat de hersenen verder ontwikkelen. Het
aantal neuronen blijft groeien en de onderlinge verbindingen worden complexer. Eén specifiek
gebeid dat sterk ontwikkelt is de prefrontale cortex; hiermee denken, oordelen en maken we
complexe inschattingen. De prefrontale cortex wordt steeds actiever in communicatie met andere
hersengebieden, waardoor een breder en verfijnder communicatiesysteem tot stand komt en
verschillende hersengebieden effectiever informatie kunne verwerken. De prefrontale cortex zorgt
daarnaast voor beheersing van impulsen. Doordat het nog niet volgroeid is, zorgt het voor risicovol
en impulsief gedrag. Daarnaast onderschatten adolescenten niet alleen de risico’s, maar ze
overschatten ook de beloningen die uit gedrag voortvloeien.
De ontwikkeling van hersenen zorgt ook voor veranderingen in hersendelen die gevoelig zijn
voor dopamine en de aanmaak daarvan. Hierdoor worden ze minder gevoelig voor effecten van
alcohol., waardoor ze meer drankjes nodig hebben voor stimulerende eigenschapen. Daarnaast kan
de adolescent door verandering in hun gevoeligheid voor dopamine stressgevoeliger worden.
Doordat school en sociaal leven steeds meer verwacht, gaan adolescenten later naar bed.
Toch hebben ze 9 uur slaap nodig. Omdat ze gewoonlijk vroeg les hebben. Maar pas laat in de avond
slaperig worden, krijgen ze minder slaap dan waar behoefte aan is. Met als gevolg dat ze vaak in een
, soort verdwaasde toestand door het leven gaan. Jongeren halen slap in het weekend in. Slaapgebrek
zorgt voor lagere cijfers, depressiviteit en stemmingswisselingen.
14.2 stress en manieren om ermee om te gaan
Stress is de fysieke reactie op gebeurtenissen die ons bedreigen of uitdagen. Het is een onderdeel
van het bestaan, en het leven zit vol met gebeurtenissen en omstandigheden, stressoren genoemd,
die een bedreiging vormen voor het welzijn. Stressoren hoeven geen onplezierige gebeurtenissen
zijn, het toegelaten worden tot een universiteit kan ook stress opleveren. Stress heeft verschillende
effecten. Het meest directe effect is de biologische reactie. Door bepaalde hormonen die worden
afgescheiden door de bijnieren gaat het hart sneller kloppen, stijgt de bloeddruk, versnelt de
ademhaling en gaan we zweten. Soms kan dit een voordeel zijn, ze brengen een noodreactie in het
zenuwstelsel teweeg die mensen erop voorbereidt dat ze zich moeten beschermen tegen een
plotselinge, dreigende situatie.
Op lange termijn kan voortdurende blootstelling aan stressoren er toe leiden dat het lichaam
minder goed met stress kan omgaan. Door voortdurende stressgerelateerde hormonen, kunnen het
hart, de bloedvaten en ander weefsel erop achteruitgaan. Mesen worden dan vatbaarder voor
ziekten, omdat het vermogen om bacteriën en virussen af te weren afneemt.
14.2.1 de oorzaken van stress: reageren op de uitdagingen van het leven
Stress in tienerjaren kan zeer ingrijpende gevolgen hebbe. Op lange termijn ondervinden mensen
negatieve effecten van de voortdurende fysieke slijtageslag die plaatsvindt als het lichaam stres
probeert af te weren. Hoofdpijn, rugpijn, eczeem, spijsverteringsproblemen, chronische
vermoeidheid, slaapstoornissen en zelfs gewone verkoudheid zijn stressgerelateerde ziekten. Stres
kan leiden tot psychosomatische aandoeningen: medische problemen die worden veroorzaakt door
de interactie tussen psychische, emotionele en fysieke problemen. Maagzweren, astma, artritis en
hoge bloeddruk kunnen veroorzaakt of verergerd worden. Stress kan zelfs ernstige,
levensbedreigende ziekten veroorzaken. De kans op ernstige ziekte is groter naarmate een mens
meer stressvolle gebeurtenissen heeft meegemaakt. Niet iedereen die stress heeft wordt ziek, en de
impact van specifieke stressoren verschilt per persoon.
14.2.2 omgaan met stress
Sommige adolescenten kunnen beter omgaan met stress dan anderen, coping; pogingen om de
bedreigen en uitdagingen die tot stress leiden te beheersen, verminderen of aanvaarden. Sommige
adolescenten gaan op een probleemgerichte manier met stress om. Ze proberen een stressvol
probleem of situatie te beheersen door direct in te grijpen, waardoor de situatie minder stressvol
wordt. Andere adolescenten gaan op een emotiegerichte manier met stress om. Dat wil zeggen dat
ze hun emoties bewust reguleren. ‘Bekijk het van de positieve kant’. Omgaan met stress wordt
gemakkelijker als er sociale steun is. Iemand kan zowel emotionele steun als praktische, tastbare
steun bieden. Bovendien kan iemand informatie leveren en specifiek advies geven over hoe met de
situatie om te gaan.
Sommige adolescenten gebruiken onbewuste mechanismen om met stress om te gaan. Ze
gebruiken bijvoorbeeld onbewust defensieve strategieën om de ware aard van de situatie te
vervormen of ontkennen. Ze kunnen bijv. Een levensbedreigende ziekte bagatelliseren of zichzelf
voorhouden dan een onvoldoende onbelangrijk is. Het probleem daarvan is dat ze voorbijgaan aan
de realiteit van de situatie en het probleem alleen maar omzeilen of ontkennen.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller bentelh. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.04. You're not tied to anything after your purchase.