Probleem 6 – ABBB’s en handhaving
Leerdoel I: Wat zijn Algemene Beginselen van Behoorlijk Bestuur?
Algemene rechtsnormen gelden voor al het bestuursoptreden, ongeacht welk beleidsterrein het betreft.
Aan de beginselen van behoorlijk bestuur kan een drietal functies worden toegedicht:
- Voor het bestuur zijn het in acht te nemen rechtsnormen (primair).
- Voor de burger zijn het normen waarop hij zich in een rechtsgang kan beroepen.
- Voor de rechter zijn de toetsingsnormen die, bij schending, kunnen leiden tot vernietiging van
een besluit.
Verbod van vooringenomenheid
Een bestuursorgaan moet zijn taak Zonder vooringenomenheid verrichten (art. 2:4 lid 1 Awb).
De burger moet erop kunnen vertrouwen dat het bestuur de zaken objectief bekijkt.
Meer specifiek is de regel over integriteit van art. 2:4 lid 2 Awb:
- ‘Personen die tot een bestuursorgaan behoren of daarvoor werkzaam zijn en een persoonlijk
belang bij een besluit hebben mogen niet de besluitvorming beïnvloeden.’
Dit sluit aan bij het beginsel nemo iudez in re sua (Niemand is rechter in eigen zaak).
Zorgvuldigheid
Het zorgvuldigheidsbeginsel is zowel bij de voorbereiding van besluiten als bij de besluitvorming zelf
van belang.
Art. 3:2 Awb: het bestuursorgaan moet bij de voorbereiding van een besluit de nodige kennis omtrent
de relevante feiten en de af te wegen belangen vergaren.
Het zorgvuldigheidsbeginsel heeft ook een materiële kant; het besluit moet uiteindelijk berusten op
feiten en belangen die zich in werkelijkheid voordoen. Er moeten deugdelijke feitenvaststelling ten
grondslag liggen en een deugdelijke inventarisatie van de af te wegen belangen.
Verbod van willekeur
Het bestuur zal op basis van de beschikbare informatie alle rechtstreeks bij de beslissing betrokken
belangen af moeten wegen (art. 3:4 Awb).
- Willekeur: het bestuur laat een belangenafweging achterwege.
Het bestuursorgaan weegt de rechtstreeks bij het besluit betrokken belangen af, voor zover niet uit een
wettelijk voorschrift of uit de aard van de uit te oefenen bevoegdheid een beperking voortvloeit.
- Het hangt uiteindelijk in de mate waarin een bestuursbevoegdheid discretionair of gebonden is
af, in hoeverre de plicht tot belangenafweging reikt.
- Hoe meer beleidsruimte het bestuursorgaan heeft, des te meer ruimte er is voor een
belangenafweging.
Het specialiteitsbeginsel en de hiërarchie binnen de toepasselijke regelingen bepalen welke belangen
rechtstreeks betrokken zijn bij de besluitvorming.
Het specialiteitsbeginsel houdt in dat het bestuur bij het gebruik maken van de wettelijk toegekende
bevoegdheid alleen die belangen mag meewegen die de desbetreffende regeling specifiek beoogt te
beschermen.
- Een positieve formulering van het verbod van détournement de pouvior.
Evenredigheid
Bij een licht vergrijp past een lichte sanctie, bij een zwaar vergrijp een zware.
In de Awb is de werking van het evenredigheidsbeginsel niet beperkt tot sancties, maar geldt het in
beginsel ook als beginsel van behoorlijke belangenafweging.
, Maxis-Praxis-maatstaf: een toets op willekeur.
Wettelijke evenredigheidstoets: Als het gaat om geschillen die binnen de reikwijdte van unierecht
vallen. Valt uiteen in 3 stappen:
- Het dient te worden beoordeeld of het besluit geschikt is om het doel te bereiken.
o Causale relatie tussen de maatregel en het doel.
o Legitiem belang.
- Het dient te worden beoordeeld of het besluit noodzakelijk is om het doel te bereiken.
o De maatregel die het minst belastend is moet worden gekozen.
- Het dient te worden beoordeeld of het besluit evenwichtig is.
o Niet onredelijk bezwarend voor de belanghebbende.
Verbod van détournement de pouvior
Het verbod van détournement de pouvior (misbruik van bevoegdheid) houdt in dat een bestuursorgaan
een bevoegdheid niet voor een ander doel mag gebruiken dan waarvoor de bevoegdheid is verleend.
Volgens art. 3:4 lid 1 Awb bepaalt het wettelijk voorschrift of de strekking van de uitoefenen
bevoegdheden welke belangen In de bestuursvormen een rol mogen spelen.
- Het doel kan expliciet zijn aangegeven in een regeling.
- Het kan ook tot een doel moet worden afgeleid uit een regeling.
Motivering
Ingevolge art. 3:46 Awb 10 ten besluiten berusten op een deugdelijke motivering (verschilt van geval
tot geval). De motivering moet het besluit kunnen dragen:
- De feiten moeten juist worden vastgesteld.
- De vastgestelde feiten moeten leiden tot het besluit
Niet-gecodificeerde beginselen van behoorlijk bestuur
Vertrouwensbeginsel
Het vertrouwensbeginsel houdt in dat gewekte verwachtingen waarop een belanghebbende
redelijkerwijs heeft mogen vertrouwen, moeten worden gehonoreerd.
- Rechtszekerheid: het vereisen van een duidelijke formulering van besluiten en het vereisen dat
het geldende recht moet worden toegepast.
Stappenplan als een beroep op het vertrouwensbeginsel wordt gedaan naar aanleiding van aan de
burger gedane toezeggingen, de ontvangende burger staat centraal:
I. De eerste stap ziet op de juridische kwalificatie van de uitlating en/ of gedraging waarop de
burger zich beroept.
a. Beoordeeld moet worden of de gedane uitlating en/ of gedraging kan worden
aangemerkt als een toezegging.
b. De nadruk wordt gelegd op hoe een uitlating bij een redelijk denkende burger
overkomt en minder op wat het bestuursorgaan daarmee bedoelde.
c. Een betrokkene kan Alleen beroep doen op het vertrouwensbeginsel indien hij de In
het kader van een toezegging relevante feiten en omstandigheden correct heeft
weergegeven
d. Belangrijk is dat algemenen en ongerichte disclaimers bij een uitlating in beginsel er
niet aan In de weg staan dat sprake is van een toezegging.
II. De tweede stap ziet op de vraag of een toezegging aan het bevoegde bestuursorgaan kan
worden toegerekend.
a. Toezegging wordt meestal door een wethouder, ambtenaar of een derde die door het
bestuursorgaan is ingeschakeld.
b. De afdeling vindt dat wanneer de toezegging door een ander dan het bevoegde
bestuursorgaan wordt gedaan, een verschuiving nodig is van het bestuurlijke naar het
burgerperspectief.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller fennekijne. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.23. You're not tied to anything after your purchase.