Hoofdstuk 1
Een ondernemer moet risico nemen, door investeringen te doen waar die voor beloond hoopt te
worden. Hij heeft een doordacht plan nodig, namelijk het ondernemingsplan. Hierin staan het idee,
strategie, marketing, en organisatorische kwesties en bedrijfseconomisch deel. Dit
bedrijfseconomische deel gaan we bespreken bij finance.
Wanneer je een eenmanszaak of vof begint, ben je zelf aansprakelijk en als je dus geld hebt geleend
en het niet kan terugbetalen kan de bank je eigen vermogen opeisen.
Bezittingen = wat je moet investeren om de activiteiten uit te kunnen voeren.
Investeringsplan = lijst van bezittingen. Hierin staan:
- vaste activa = alle bezittingen die langer dan 1 productieproces meegaan.
- vlottende activa = alle bezittingen die 1 productieproces meegaan, zoals voorraden. Ook het geld in
kas of op betaalrekening van ondernemer behoort tot vlottende activa.
Wanneer je het pand huurt, staat het niet op de lijst omdat het dan geen bezit is. Dan zie je de post
‘vooruitbetaalde huur’ onder de vlottende activa staan, of ‘vooruitbetaalde bedragen’.
Inventaris = bv de kassa en stellages, de winkelinrichting.
Financieel plan: hierin bepaal je hoe je de uitgaven gaat financieren, bv uit gespaard geld van
ondernemer zelf, geleend geld van familie, en uit geld van professionele geldverstrekkers zoals
banken.
Financieringsbehoefte = al het geld dat je nodig gaat hebben volgens het investeringsplan.
Financieringsgat = het geld dat je moet gaan lenen van anderen omdat je het nog niet zelf hebt. Dit
bereken je door totaal van investeringsplan – (al het geld dat je zelf inbrengt + geld dat je van je
familie hebt geleend + crediteuren)
Eigen vermogen = financiële middelen die voor onbepaalde tijd ter beschikking worden gesteld door
de eigenaar van een onderneming. (ook wel permanent vermogen genoemd), dit kunnen ook
bezittingen zijn die de ondernemer in de onderneming gaat leggen zoals een auto van hemzelf.
Vreemd vermogen = schulden aan derden, geld moet binnen afgesproken tijd worden terugbetaald.
Er zijn verschillende soorten leningen:
- hypothecaire lening: geld wordt geleend waar een onderpand (onroerend goed) tegenover staat.
- persoonlijke lening: geld wordt geleend van bank, staat niks tegenover.
- rekening courant krediet: de ondernemer kan dan tot een bepaald bedrag rood staan op de
betaalrekening van het bedrijf.
,Eigen vermogen is dus geld dat je niet terug hoeft te geven, zoals de gift van oma, maar de ouders
willen het later wel weer terug dus is het vreemd vermogen.
Achtergestelde lening: afspreken dat die mensen als laatste hun geld terugkrijgen bij faillissement,
dus dat duurt het langst voordat ze dan hun geld terugkrijgen en grootste risico. Dit is voor de andere
vreemd vermogen verschaffers wel fijn, want zij krijgen dan eerder hun geld terug.
Crediteuren: leveranciers van de door de onderneming gekochte goederen en diensten, die krijgen
dus geld van de onderneming.
Beginbalans = investeringsplan en financieel plan.
Dit kan in paginavorm (posten onder elkaar) of staffelvorm (debet en credit naast elkaar)
Debetzijde = linkerkant, de bezittingen van de ondernemingen, is aan de start van onderneming de
posten van het investeringsplan. Dit zijn de activa.
Creditzijde = rechterkant, de wijze waarop de bezittingen gefinancieerd worden. Bij de start van
onderneming zijn dit de posten uit financieel plan. Dit zijn de passiva.
Totaal van debetkant = gelijk aan creditkant.
Bij de debetzijde staan de vaste activa die het langst meegaan bovenaan en dan volgen de vlottende
activa die het minst gemakkelijk in geld om te zetten zijn en eindigt met die die het meest
gemakkelijk in geld zijn om te zetten. De balansposten op de debetzijde gaan dus van minst liquide
, naar meest liquide (dus van moeilijk naar makkelijk in geld om te zetten), daarom spreek je ook wel
van een liquiditeitsbalans. Dit is dus alleen op debetzijde van toepassing, niet bij creditzijde.
Aan de creditzijde = wijze waarop onderneming is gefinancierd. Eerst eigen vermogen en dan vreemd
vermogen. Bij vreemd vermogen begin je met leningen met langere looptijd en eindig je met
schulden met kortste looptijd.
- lang vreemd vermogen = lening voor langer dan een jaar
- kort vreemd vermogen = lening binnen jaar moet worden afgelost.
Beginbalans is bij nieuwe onderneming de balans op het begin, maar bij een bestaande onderneming
is de beginbalans de balans bij begin van bepaalde periode. Hieronder een voorbeeld van een
bestaande onderneming. Je ziet dit aan de post debiteuren.
Post Debiteuren: als je goederen/diensten verkocht hebt en de klant nog niet heeft betaald.
Rekening courantkrediet = bedrijf heeft negatief saldo op betaalrekening, deze post kan ook ‘bank’
worden genoemd. Als het positief was, had het onder post ‘bank’ aan debetzijde gestaan.
Huur en verzekering die vooruit betaald moeten worden staan aan debetkant omdat ze recht hebben
op de dienst en het dus bezitten. Dat iemand op het begin al ‘onderhoud voorziening’ op de
creditkant zet, betekent voor de bank dat diegene realistisch denkt en dus vooruit kijkt op evt kosten
voor de onderhoud.
Alleen bezittingen en schulden komen voor op de beginbalans. Kosten (huurkosten en rentekosten)
dus niet.
Toetsvragen: zo zou een balans eruitzien in die volgorde
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller MarijnTerpstra. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.23. You're not tied to anything after your purchase.