100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Polaris natuurkunde H6 stoffen en materialen vwo $5.44   Add to cart

Summary

Samenvatting Polaris natuurkunde H6 stoffen en materialen vwo

 1 view  0 purchase
  • Course
  • Level

Dit is een Samenvatting van H6 over stoffen en materialen uit het boek Polaris natuurkunde. Alle paragrafen worden besproken.

Preview 2 out of 5  pages

  • October 13, 2024
  • 5
  • 2024/2025
  • Summary
  • Secondary school
  • 5
avatar-seller
Samenvatting Natuurkunde H6
Paragraaf 1 – Het molecuulmodel
De meeste stoffen bestaan uit moleculen of losse atomen(metalen). Met het molecuulmodel
kun je verschijnselen op macroniveau verklaren. Belangrijke eigenschappen van het
molecuulmodel zijn:
- Tussen moleculen zit lege ruimte
- De moleculen bewegen en kunnen tegen elkaar botsen
- Bij een hogere temperatuur bewegen de moleculen sneller
- De moleculen trekken elkaar aan. Hoe dichter bij hoe groter
deze (vanderwaals)kracht
Eigenschappen van fasen kun je verklaren met het molecuulmodel.

Afstand moleculen Vanderwaalskracht Extra
Vast Dicht op elkaar, vaste plek Groot Trillen zacht, blijven op hun
vaste plaats
Vloeibaar Dicht langs elkaar, bewegen Middelmatig Trillen hard  komen los van
hun eerst vaste plaats
Gas Ver uit elkaar, los schieten, Verwaarloosbaar Moleculen botsen tegen
vullen de ruimte wanden waarbij ze kracht
uitoefenen  hoge druk


Als je een stof verwarmt komt er energie in, deze wordt omgezet in bewegingsenergie van de
moleculen. De temperatuur stijgt dan. Temperatuur is dus een maat voor bewegingsenergie
van moleculen. Op het absolute nulpunt is de temperatuur op zn laagst, moleculen staan stil.
 -273,15 °C = 0 K (= absolute nulpunt)
De mate waarin een stof uitzet als de temperatuur stijgt hangt af van de lineaire
uitzettingscoëfficiënt α van die stof. Een vloeistof neemt de vorm aan van de ruimte waarin
deze zit. Je kijkt daarom naar de toename van het volume en je rekent met de kubieke
uitzettingscoëfficiënt γ. Je rekent met de volgende formules:

 L = L0 (1 + α ∆T)  V = V0 (1 + γ ∆T)
- L = nieuwe lengte in m - L = nieuwe volume in m3
- L0 = beginlengte in m - L0 = beginvolume in m3
- α = lineaire uitzettingscoëfficiënt in K-1 - γ = kubieke uitzettingscoëfficiënt in K-1
- ∆T = temperatuurstijging in K - ∆T = temperatuurstijging in K


Als volume toeneemt door verwarming en massa blijft gelijk, neemt de dichtheid dus af. Je
berekent deze met de formule:

m - p = dichtheid in kg m-3
 p = --------- - m = massa in kg
V - V = volume in m3

, Paragraaf 2 – warmte
Warmte verplaatst zich altijd van en plek met hoge temperatuur naar een plek met lage
temperatuur. Er zijn 3 vormen van warmtetransport:
- Warmtestraling, alle voorwerpen zenden infrarode straling uit. Hoe hoger de
temperatuur, hoe meer straling.
- Warmtegeleiding, in metalen verplaatst warmte zich goed door geleiding. De atomen
gaan harder trillen waar verwarmd wordt, waarna ze naar de koude atomen gaan
zodat die ook gaan trillen.
- Warmtestroming, in vloeistoffen/gassen verplaatst warmte zich door stroming. Ze
zetten onderin (bij verwarming van onderkant) uit en door de lagere dichtheid,
stroomt de verwarmde stof omhoog en de koude omlaag.
Als een warm voorwerp wordt afgekoeld in water, geeft het warmte af. Als 2 stoffen warmte
uitwisselen zonder warmteverlies aan omgeving: Qop = Qaf. Dit heet warmte-uitwisseling.
De soortelijke warmte is de hoeveelheid warmte die nodig is om 1 kg stof 1 °C te laten
stijgen. Dit is recht evenredig met de massa van de stof en de temperatuurstijging:
 Q = c x m x ∆T
- Q = benodigde warmte in J
- c = soortelijke warmte in J kg-1 K-1
- m = massa in kg
- ∆T = temperatuurverschil in K

Voorwerpen bestaan vaak uit verschillende stoffen. Je spreekt daarom niet van soortelijke
warmte, maar van warmte capaciteit: hoeveel warmte is nodig om het voorwerp 1 °C te
laten stijgen. Dit is recht evenredig met de temperatuurstijging:
 Q = C x ∆T
- Q = benodigde warmte in J
- C = warmtecapaciteit in J K-1
- ∆T = temperatuurverschil in K

De verhouding tussen nuttige energie en de toegevoerde energie heet het rendement.
Omdat E = P x t, kun je het rendement als volgt berekenen:
Enuttig Pnuttig
 η = ------------- = --------------
Etoegevoerd Ptoegevoerd
- η = rendement
- Enuttig/ Pnuttig = nuttige energie in J/vermogen in W
- Etoegevoerd/ Ptoegevoerd = toegevoerde energie in J/vermogen in W

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller dewitkiki. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.44. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

75323 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$5.44
  • (0)
  Add to cart