In dit document worden alle belangrijke begrippen voor het vak Sociale Psychologie uitgebreid beantwoord. Dit is een erg goede basis voor de voorbereiding op het tentamen. Het vak Sociale Psychologie is onderdeel van de minor Toegepaste Psychologie aan de Hogeschool Utrecht.
● Sociale psychologie: wetenschap die bestudeert hoe gedachten, gevoelens
en gedragingen van mensen worden beïnvloed door de echte of denkbeeldige
aanwezigheid van anderen.
● Sociale invloed: we worden allemaal beïnvloed door andere mensen.
● Empirisch: Op waarneming en/of onderzoek gebaseerd.
● Hypothese: een voorlopige waarheid die nog niet is bewezen.
● Construct: de manier waarop mensen de sociale wereld waarnemen,
begrijpen en interpreteren.
● Determinant: bepalende factor in een ontwikkeling of toestand.
● Fundamentele attributiefout: de neiging om ons eigen en anderen hun
gedrag volledig toe te schrijven aan persoonlijkheidskenmerken en het effect
van de sociale invloed en de acute situatie te onderschatten.
● Attributie: toeschrijven van oorzaken aan het eigen of andermans gedrag en
het daarmee voorzien van verklaringen.
H2)
● Handsight bias: De neiging van mensen om de uitkomst van een voorspelling
die ze hebben te overdrijven nadat ze te weten zijn gekomen hoe die uitkomst
eruit ziet.
● Onderzoeksmethoden: observationeel= beschrijven;
correlationeel=voorspelling; experimenteel= causaliteit.
H3)
● Sociale cognitie: hoe mensen denken over zichzelf en de wereld.
● Automatisch denken: denken dat onbewust en zonder inspanning plaatsvindt.
● Schema’s: mentale structuren waarmee we onze kennis over de sociale
wereld organiseren. Ze beïnvloeden de informatie die we opmerken, waardoor
we nadenken en die we ons herinneren.
● Scripts: schema’s over specifieke gebeurtenissen.
● Priming: proces waarbij recente ervaringen de toegankelijkheid van een
schema, kenmerk of concept verhogen.
● Perseveratie-effect: de bevindingen die wij hebben over de opvattingen va
onszelf en de sociale wereld aanhouden ook al is het tegendeel bewezen.
● Bestraffingseffect: bevinding dat positieve opvattingen over de sociale wereld
waarvan bewezen wordt dat ze onjuist zijn, kunnen omslaan naar zeer
negatieve opvattingen.
● Selffulfilling prophecy: je verwacht iets van een persoon, waardoor jij je gaat
gedragen naar jouw eigen verwachting en jouw verwachting komt dus
, uiteindelijk uit, maar je weet dus nooit of jouw gedrag de andere persoon heeft
beïnvloed.
● Pygmalioneffect: positieve selffulfilling prophecy: als er positieve
verwachtingen zijn van mensen, gaan zij beter presteren.
● Zeigarnikeffect: fenomeen dat niet voltooide doelen het automatisch denken
blijven beheersen.
● Beoordelingsheuristieken: mentale aanname die mensen gebruiken om snel
en efficiënt te kunnen oordelen.
● Beschikbaarheidsheuristiek: mentale aanname waarbij mensen een oordeel
baseren op het gemak waarmee ze zich iets voor de geest kunnen halen.
● Representativiteitsheuristiek: mentale aanname waarbij mensen classificeren
op grond van de mate waarin het lijkt op een karakteristiek geval.
● Anker- en correctieheuristiek: mentale aanname waarbij mensen een getal
of waarde als beginpunt gebruiken en vervolgens onvoldoende op dit
ankerpunt corrigeren.
● Analytische denkstijl: concentreren op de kenmerken van objecten en niet de
omgeving ervan.
● Holistische denkstijl: concentreren op de context waarop objecten tot elkaar
zijn verhouden.
● Gecontroleerd denken: denken dat bewust en uit vrije wil plaatsvindt en
inspanning vereist.
● Tegenfeitelijk denken: aspect van het verleden op mentaal niveau veranderen
zodat je je kunt voorstellen hoe het had kunnen zijn.
● Gedachteonderdrukking: poging om alle gedachten over iets wat we zo snel
mogelijk willen vergeten, te vermijden.
● Barrière van overdreven zelfvertrouwen: Gegeven dat mensen gewoonlijk te
veel vertrouwen op de nauwkeurigheid van hun eigen oordelen.
H4)
● Sociale perceptie: manier waarop we een indruk vormen en conclusies
trekken van anderen.
● Coderen: uitdrukken van non-verbaal gedrag. (iemand een schouderklopje
geven)
● Decoderen: interpreteren van het uitdrukken van non-verbaal gedrag. (het
schouderklopje interpreteren als een minachting en niet als vriendelijkheid)
● Vermenging van affect: gezichtsuitdrukking waarin een deel van het gezicht
een andere emotie uitdrukt dan de andere kant van het gezicht.
● Manifestatieregels: cultureel bepaalde regels om te laten zien welke
non-verbale gedragingen gepast zijn.
● Emblemen: non-verbale gebaren met een duidelijke definitie binnen een
bepaalde cultuur (een opgestoken duim).
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller merelvanzijl. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.27. You're not tied to anything after your purchase.