100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Memo : geschiedenis voor de bovenbouw, H5 tm 14 $6.97   Add to cart

Summary

Samenvatting Memo : geschiedenis voor de bovenbouw, H5 tm 14

 7 views  0 purchase
  • Course
  • Level
  • Book

Samenvatting van het vak geschiedenis voor de bovenbouw. Het bevat hoofdstuk 5 tot en met 14. Ik heb zelf deze samenvatting gemaakt en na het paar keer doorlezen ervan voor toetsen er goede cijfers mee gehaald. Ik hoop dat deze samenvatting voor anderen ook kan helpen.

Preview 10 out of 45  pages

  • No
  • Hoofdstuk 5 t/m 14
  • October 13, 2024
  • 45
  • 2023/2024
  • Summary
  • Secondary school
  • 6
avatar-seller
Hoofdstuk 5

De renaissance is de periode van de wedergeboorte van de klassieke cultuur die plaatsvond
tussen 1300 en 1600.
In Europa vond er een mentaliteitsverandering plaats, eerst was godsdienst het belangrijkst,
maar dit veranderde en de mens werd belangrijker (mensen hadden dan ook zelf talenten
die ze konden ontwikkelen). Het ideaalbeeld werd de algemeen ontwikkelde mens, ook wel
de uomo universale. Dat is iemand die zich volledig ontplooide op verschillende gebieden.

Vergelijking:
middeleeuwen renaissance

Memento mori (gedenk te sterven) Carpe diem (pluk de dag)
God centraal mens centraal
leven na de dood belangrijk leven op aarde belangrijk
ideaalbeeld: vroomheid ideaalbeeld: uomo universale
godsdienst onderzocht mens en omgeving onderzocht
Het humanisme is de belangstelling van geleerden voor de antieke literatuur, poëzie en
geschiedenis. Humanisten wilden met wijsheid en kennis uit de boeken van vergeten
schrijvers uit de klassieke oudheid het leven op aarde verbeteren. De
mentaliteitsverandering die plaatsvond in Europa is ook terug te zien in de literatuur, kunst
en politiek.

In de literatuur kwamen er meer teksten in de volkstaal, zodat niet alleen de geestelijken het
konden lezen. Ook gingen deze teksten veelal over niet-religieuze onderwerpen. Op het
gebied van kunst werd het onderwerp meer het echte leven en moesten de kunstwerken ook
het echte leven voorstellen en ging het niet meer alleen over godsdienstige onderwerpen.
Ook moest het echt lijken en niet alleen meer symbolisch zijn, daarvoor gebruikten ze
perspectief, schaduw en licht, natuurgetrouwe kleuren en hadden ze aandacht voor
anatomie en emoties. In de politiek kwam het machiavellisme op gang, dit is dat het belang
van het volk voorop staat en het algemeen belang in plaats van het belang van de leenheer.
Hij vond daadkracht belangrijker dan de voorschriften gebaseerd op de christelijke moraal.
Tussen de middeleeuwen en renaissance zat geen scherpe breuk. De
mentaliteitsverandering duurde eeuwen, het begon bij voorlopers in Italië en verspreidde
zich naar Europa. Ook dachten alleen de elite op deze manier, de armen dachten nog
steeds op de memento mori manier. En de christelijke cultuur bleef, alleen mensen
probeerden nu de klassieke en christelijke cultuur met elkaar te verbinden.




Er waren 3 oorzaken voor ontstaan van de renaissance
economisch:

- italië had veel rijke handelsstaten en dus veel geld, de rijke elite wilde die rijkdom
laten zien en gaf kunstenaars de opdracht om schilderijen te maken en gebouwen te
bouwen.

,Cultureel:

- de mensen voelden verwantschap met de oude Romeinse stadscultuur, waarvan
restanten te zien waren, dus wilden ze weer terug naar die tijd en ontstond de
wedergeboorte.
- Oude klassieke teksten kwamen weer tevoorschijn in kloosters in Italië of uit de
arabische wereld door kruistochten en handelscontacten. Door de boekdrukkunst uit
1450 konden de denkbeelden uit de renaissance zich snel verspreiden.

De ideeën uit het humanisme en de renaissance hadden invloed op hoe men tegen de kerk
aankeek. Men ging streven naar een meer persoonlijk geloof dan dat via de kerk mogelijk
was. Ze hadden kritiek op twee dingen; op de bijbelvertaling, ze gingen kritisch kijken naar
de bijbel doordat ze de Latijnse en Griekse taal beheersten. En de monniken en priesters
gedroegen zich niet naar de idealen uit de bijbel.
Erasmus was de belangrijkste humanist uit Europa, hij wilde verandering, maar niet het
geloof tot val brengen. Dit was het begin van een hervorming.

Paragraaf 2

Vanaf 1300 kwamen ontdekkingsreizen op gang, hier waren 3 oorzaken voor.

De handelsroutes via het Aziatische vasteland werden minder toegankelijk.

● Einde van 'Pax Mongolica' --> zorgde voor rust en stabiliteit, waardoor er veel
handelgedreven werd tussen o.a. Europa en andere gebieden in Azië --> toen rijk
viel was het gedaan met veiligheid en dus handel
● De pestepidemie --> 1/3 bevolking dood, niet over land reizen, want gevaarlijk
● Ottomaanse rijk vroeg veel hogere handelsbelasting --> te duur

Ze gingen een andere manier zoeken om te handelen --> via zee

● Technische verbeteringen --> 2 belangrijke:
● Betere schepen --> mogelijk ver over zee te varen en veilig terug te keren
● Culturele uitwisseling met Arabische wereld --> betere instrumenten,o.a kompas

De wil van christelijke vorsten om andere volken te bekeren tot christelijke geloof

● Geen vorsten mee --> te veel te verliezen --> dachten wereld plat was
● Enkele geestelijke mee, maar vooral armen: hoopten rijk worden of vestigen in nieuw
gebied --> hun boeide geloofsverspreiding niet

Het doel van de ontdekkingsreizen: Indië bereiken --> lukte sommigen: Vasco da Gama -->
lukte andere niet: Columbus ontdekte Amerika

Waren ontdekkingsreizen positief of negatief?-

- Positief: leverden Europa veel rijkdom en kennis en ontdekking nieuw gebieden
- Negatief: veel geweld gebruikt tegen oorspronkelijke bewoners en negatieve
gevolgen voor hun

De wereld blijkt groter en anders dan gedacht

De wereld zag er anders uit dan gedacht --> verandering wereldbeeld:

- Wereld bleek veel groter: meer continenten, nieuwe gebieden (Amerika)

, - Wereld bleek rond en niet plat

Kustlijn nieuw gebied beter in kaart gebracht --> binnenlanden nauwelijks verkend, in
Amerika eigende de conquistadores zich wel stukken binnenland toe.

Over wie eigenaar nieuw gebied was, ontstond conflict --> tussen Portugal en Spanje

Twee verdragen gesloten (bron 4 blz. 143) :

- Verdrag van Tordesillas (1494), Land ten westen van de lijn voor Spanje, de rest
voor Portugal, Opgesteld door Paus Alexander VI ---> Nl protestants, niet houden
aan verdrag
- Verdrag van Zaragoza (1529), Wereld bleek rond te zijn, dus nieuw verdrag over
grote oceaan verdelen --> ze wilden allebei Molukken --> Portugal kreeg het in ruil
voor financiële vergoeding

Hoe keken Europeanen aan tegen nieuwe mensen:

· Heel veel oordeelde dat het rare volken met rare culturen waren en minder ver ontwikkeld,
anders dan de klassieke en christelijke cultuur --> daaruit beeld dat wij beter waren --> recht
om meedogenloos op te treden

· Anderen hadden ontzag voor nieuwe beschaving --> want mooie bouwwerken

· Sommigen namen het op voor indianen --> misschien wij beter, maar niet dwingen tot
arbeid. Misschien kunnen wij ze zonder geweld in ontwikkeling brengen (christelijkheid)

Dit leidde ook tot ander eigen mensbeeld: ze gingen er kritisch naar kijken --> zijn wij
Europeanen echt zo geweldig of gewoon geluk gehad met onze eerdere ontwikkeling en
moet iedereen als gelijke behandeld worden

Gevolgen van de ontdekkingsreizen:

· Cultureel/religieus: christendom werd verspreid over de hele wereld

· Economisch: er ontstond een wereldeconomie met ruil van producten over de hele wereld
--> veel Europeanen werden rijk

· Demografisch: het verdwijnen van Indiaanse rijken --> ze hadden geen afweersysteem
tegen Europese ziektes

· Demografisch: het ontstaan van slavenhandel met Afrikaanse slaven

· Politiek: de indianen verliezen hun macht en Eu word centrum van de macht

Kenmerkende aspecten

« Het begin van de Europese overzeese expansie

Paragraaf 3

Kritiek op de kerk

Maarten Luther was naar Rome gegaan --> geloof als commercieel product verkocht, weinig
respect voor het geloof --> twijfelen aan de kerk

,7 jaar later (1517) actie ondernemen --> aflaathandel ook in zijn buurt --> stuurt brief met 95
stellingen waarin hij zegt wat mis is met de kerk naar plaatselijke bisschop



Luther had kritiek op 4 aspecten:

- Aflaathandel
- Heiligenverering-
- Een aantal sacramenten
- De organisatie van de kerk

De aflaathandel: kwijtschelding van zonden door geld te betalen

Zonden kunnen worden vergeven als je berouw hebt en goed werk verricht, maar ze hebben
ervan gemaakt als je geld betaalt --> aflaat kopen

Luther had kritiek:

Hij denkt dat die rangorde niet nodig is --> Als Bijbel vertaald wordt in volkstaal, kunnen
mensen zelf opzoek naar God --> priesters niet meer nodig

De christelijke kerk in West-Europa valt uiteen

Reformatie = kerkhervorming die uiteindelijk leidde tot een scheuring in de kerk en het
ontstaan van het protestantisme (poging om kerk van misstanden te zuiveren)

Kritiek van Luther was een belangrijk moment in de reformatie

Er was al eerder kritiek op kerk geweest --> John Wyclif en Jan Hus --> geen blijvend effect:
de kerk verketterde hun en legde hun aanhangers het zwijgen op --> macht kerk enorm -->
toekomstige kritiek hebbers als Erasmus daarom voorzichtig

Luther en anderen hadden kritiek (kerk van binnenuit hervormen) --> kerk reageerde
afwijzend --> schopte Luther uit kerk en vervolgen --> hij accepteerde dit niet --> hij richtte
eigen kerk op --> splitsing in de kerk

De katholieke kerk moest reageren op de ontwikkeling van het protestantisme

Het concilie van Trent (1545-1563) werd georganiseerd --> 3 besluiten:Heeft niks met geloof
te maken, staat niet in de bijbel--> daar staat vergeving zonden als je spijt hebt, niet geld
betalen

- Kerk wordt rijk

Heiligenverering: Heiligen werden gezien als bemiddelaar tussen gelovige en god en zouden
hulp kunnen bieden in moeilijke situaties.

Kritiek: je hebt heiligen niet nodig, je kunt niet via heiligen relatie met god op bouwen. Het
stond ook niet in de Bijbel --> daar stond dat je helemaal geen beelden mocht maken en
niemand anders mocht aanbidden dan God zelf

Sacramenten: heilige rituelen

Er zijn in de Katholieke kerk 7 sacramenten:

, - De doop, het vormsel, de eucharistie/avondmaal, de biecht, het huwelijk, het
sacrament voor de zieken, wijding tot priester

Kritiek: Luther kijkt goed in Bijbel en accepteerde er 3: doop, avondmaal, biecht --> die
hadden rechtstreeks te maken met het verkrijgen en vergeving van zonden, de rest stond
niet duidelijk in Bijbel

De organisatie van de kerk: paus < bisschoppen < priesters

Kritiek: Luther had kritiek op rangorde --> Paus eigende gezag toe dat alleen tot God
behoorde: schenken van vergiffenis



- De verkoop van aflaatbrieven werd verboden
- Heiligen mochten worden vereerd, maar niet als goden aanbeden
- Ketters harder aanpakken --> hiervoor kerkelijke rechtbanken (inquisitie) opgericht

Deze reactie van de katholieke kerk op de reformatie noemen we de contrareformatie

De reformatie had enorme gevolgen voor iedereen in Europa:

Dagelijks leven --> verschillende geloven konden niet door elkaar wonen. Ook leidde het
voor een probleem in het bestuur --> kerk verweven met wereldlijk bestuur, bisschoppen

Verdeling van stromingen in Europa:

- Duitse Rijk: met veel kleine staten, oplossing voor probleem: geloof van vorst
bepalend voor onderdanen --> ontstaan lappendeken van katholieke en protestante
gebieden
- Frankrijk, Spanje en Oostenrijk (bijna iedereen, Italië): officieel katholiek
- Scandinavische landen: Lutheranisme dominante godsdienst
- Noordelijke Nederlanden: Calvinisme officiële kerk, andere geloven niet vervolgd
- England: Hendrik VIII in conflict met paus (scheiden) --> oprichting Anglicaanse kerk
(hoofd) --> veel katholieke rituelen en ook bisschoppen als abtsdragers

Niet alle stromingen binnen het protestantisme ontwikkelde zich tot staatskerken, vb:

Wederdopers --> aanhangers radicale hervormingsbeweging --> zuivere geloofsbeleving -->
sommige zo radicaal dat ze alle wereldse gezag afwezen in 1534 en met geweld Münster
veroverde --> terugveroverd --> leiders en aanhangers vervolgd --> aanhangers vielen af, zij
bekeerden zich tot pacifisme en beweging werd kleine minderheid binnen protestantisme

Het uiteenvallen van Europa in katholieke en protestantse gebieden gebeurden niet
vreedzaam --> vanaf 1520 tot in 17e eeuw grote oorlogen --> belangrijk gevolg reformatie




Hoofdstuk 6 Paragraaf 1
In de 16e eeuw waren er in Frankrijk en het Duitse rijk uitbarstingen over de kwesties
rondom het geloof. Hier waren 2 oorzaken voor

Frankrijk:

,In de 16e en 17e eeuw werd Frankrijk verscheurd. Begin 16e eeuw had het calvinisme in het
zuiden en westen een aanhang. De toenmalige koning had daar geen problemen mee, maar
de latere koningen wel. Franse adel was verdeeld in katholieke en hugenoots (protestanten)
verbond en wilde de koning voor zich winnen, maar niet dat de koning te veel macht kreeg
daardoor. Midden 16e eeuw barstte de bom, in 1598 keerde de rust pas terug toen
hugenoten enige vrijheid van godsdienst kregen. Het Edict van Nantes.

Duitse Rijk:
Het Duitse Rijk was verdeeld over allerlei vorsten. Karel V wilde katholicisme, maar andere
vorsten hadden zich bekeerd tot protestantisme, hierdoor ontstond een conflict, ook wel de
godsdienstoorlogen.
Karel V wilde steeds meer macht, andere vorsten wilden hun zelfstandigheid behouden en
streden hier tegen. In Augsburg 1555 werd een godsdienst vrede gesloten. Hierbij erkende
de keizers dat elke vorst zijn eigen religie mocht kiezen en zijn onderdanen hierin volgden.
Vanaf 1618 raakte het Duitse Rijk betrokken bij de dertigjarige oorlog. Deze oorlog was een
intern-Duitse strijd. De Habsburgse keizers wilden nog steeds vergroten van hun macht. De
protestantse en katholieke vorsten verzetten zich hiertegen. Ondertussen vochten andere
buitenlandse mogendheden hun conflicten uit. Hierdoor raakte het Duitse Rijk uitgeput. In
1648 (30 jaar later) waren de partijen oorlogsmoe en kwam de Vrede van Westfalen. De
Duitse vorsten werden in gezag hersteld en het rijk bleef bestaan uit kleine staatjes, omdat
het de keizer niet was gelukt om er een centraal bestuur van te maken. En nog steeds
mochten net zoals in de Vrede van Augsburg 1555 elke vorst zelf bepalen welk geloof zijn
onderdanen moesten belijden. De onderdanen kregen recht om een ander geloof te
geloven, maar dan moesten ze het gebied van de vorst verlaten.

Europese staten tegen het Ottomaanse rijk
Onderling waren de oorlogen tussen Europese staten opgelost, maar er was nog een
andere grote oorlog met een godsdienstige ondertoon, namelijk de strijd tegen het
Islamitische Ottomaanse Rijk. In Spanje, Frankrijk, tijdens kruistochten en tijdens de
Reconquista hadden christenen en moslims al eerder met elkaar gestreden. In 1492 had
Spanje het laatste moslimrijk op het schiereiland verslagen en probeerden verder uit te
breiden naar Noord-Afrika. Dit lukte alleen niet door een nieuw machtig rijk in het
Middellandse Zeegebied, het Ottomaanse Rijk. Begin 14e eeuw was dit rijk gesticht. Het rijk
groeide steeds meer uit en al snel omvatte het Ottomaanse Rijk het huidige Turkije en een
stuk Balkan. Vanaf de 16e eeuw hadden ze ook Noord-Afrika tot hun bezit.
Door het succes van het Ottomaanse Rijk werden de Europese staten gedwongen om
samen te werken. Katholieke heersers voelden zich nu bedreigd van twee kanten. De
Reformatie en de Islam. In 1529 voorkwam een coalitie van het Duitse Rijk, Oostenrijkse en
Italiaanse stadstaten dat Wenen van Turkije werd. Spanjaarden en Italianen vormden de
Heilige Liga in de tweede helft van de 16e eeuw, hiermee wonnen ze belangrijke gevechten,
maar konden ze de Turken niet definitief verslaan. Spanje moest namelijk tegelijkertijd
strijden tegen Frankrijk, Engeland, de Nederlandse opstandelingen en de Turken. In 1683
vielen de Turken Wenen opnieuw aan. Weer kwam er een Europese coalitie te hulp schieten
en dit was dan ook het keerpunt. Tot in de 19e eeuw bleef de Balkan grotendeels Turks,
maar sinds 1638 wist het Ottomaanse Rijk geen Europees grondgebied meer te veroveren.

Achtergronden van de Opstand

,In Nederland was ook kritiek gerezen op de rooms-katholieke kerk. Hier kreeg het
calvinisme vooral aanhang. Nederland behoorde tot het Spaanse Habsburgers rijk onder de
Katholieke heersers Karel V en Filips II. In hun ogen kon er maar 1 godsdienst zijn in een rijk
en zagen het calvinisme als ketterij. Deze ketterij moest vervolgd worden. De Nederlanden
hadden een centralisatiepolitiek. Om meer greep te krijgen op alle gebieden in hun rijk
hadden ze geschoolde ambtenaren aangesteld die loyaal waren aan de vorst en niet
afkomstig uit de adel. De adel verloor invloed en privileges en voelde zich in traditionele
positie van bestuurders aangetast.
Maar aan de andere kant konden Spaanse vorsten moeilijk om de adel heen, want de adel
moest toestemming geven voor hun belastingheffingen voor de centralisatiepolitiek en
oorlogen.
Niet alleen de centralisatie zorgde voor de onvrede in de Nederlanden, ook waren veel
mensen het niet eens met de vervolging van de ketters. Willem van Oranje (lid van de hoge
adel en stadhouder van Holland, Zeeland en Utrecht) vond de vervolgingen ook
verschrikkelijk. Willem was katholiek opgevoed, maar getrouwd met een protestantse vorst.
Hij wilde met de Spaanse vorst een compromis sluiten over godsdienstvrijheid en over meer
vrijheid om de Nederlanden naar eigen inzicht te besturen.
Een compromis sluiten ging alleen niet gebeuren. Het verzet nam toe tegen de
godsdienstvrijheid en centralisatie leidde tot een conflict: de Opstand. Die begon in 1566 met
de Beeldenstorm. Filips II reageerde hierop door troepen te sturen vanaf 1568 waren de
opstandelingen in oorlog met de Spaanse vorst. Een conflict dat tachtig jaar zou duren. Het
gevolg van de opstand was de scheiding van de Noordelijke en Zuidelijke Nederlanden. Het
zuiden bleef katholiek en trouw aan de Spaanse vorst en het noorden (de opstandige
gewesten) sloten zich aan bij de Unie van Utrecht (1579). Met het Plakkaat van Verlatinghe
in 1581 verbraken de opstandelingen de banden met de Spaanse vorst definitief. Het lukten
ze niet om een nieuwe vorst te vinden dus besloten ze een zelfstandige republiek te vormen.
Het calvinisme was het belangrijkst, maar ook het katholicisme en andere erediensten
werden getolereerd. In 1648 tachtig jaar na de oorlog werd er vrede met Spanje gesloten in
de Vrede van Munster. De Republiek leek qua strijdpunten heel erg op de rest van Europa,
het enige verschil was dat er in geen enkel ander land de strijd over godsdienst en vrijheid
leidde tot een land zonder vorst.




Paragraaf 2
De republiek had een bijzondere bestuursvorm met economische en militaire successen. De
zeven verenigde vorst had in 1581 de Spaanse vorst afgezet en geen nieuwe voor in de
plaats gevonden. Voortaan kwam de soevereiniteit bij niet 1 persoon te liggen maar bij
bestuursorganen: de Gewestelijke Staten. Elk gewest behield zijn eigen privileges en

,politieke bevoegdheden. En in de vergadering van de Gewestelijke Staten; de Staten-
Vergadering handelde ieder zijn eigen zaken af.
De Republiek bestond uit zeven zelfstandige gewesten. Ze kwamen samen in de Staten-
Generaal, dit was een overlegorgaan tussen de gewesten onderling. Ze beslisten samen
over de belangrijkste zaken, namelijk de buitenlandse politiek, de defensie, bepaalde
belastingen en conflicten tussen gewesten onderling. Ook bestuurden ze gebieden die
tijdens de oorlog door Spanje waren veroverd, maar die geen lid mochten zijn van de
Republiek (generaliteitslanden). Ieder gewest was gelijk aan de ander, maar Holland had het
meeste invloed, het was het grootste geweest en zorgde voor meer dan de helft van de
totale belastinginkomsten. De steden hadden in dit gewest de grootste invloed. De adel had
een bevoorrechte positie, maar in praktijk regeerde de regenten (stedelijke elite van
kooplieden en handelaren.) In de andere gewesten was de adel nog steeds invloedrijk.
De Republiek onderscheidde zich met Frankrijk en Engeland. Men ging in de Nederlanden
dit stelsel ook veel meer waarderen en was trots op de vereniging van zeven gewesten
zonder centrale macht van een koning. In Frankrijk was de centralisatie wel gelukt, vanaf de
16e eeuw trokken Franse koningen steeds meer macht naar zich toe en maakte de adel
afhankelijk van zichzelf. In Engeland hadden de koningen het moeilijker, maar uiteindelijk
konden ze daar regeren, alleen hadden ze bij beslissingen toestemming nodig van het
Parlement.
Politiek bedrijven was door de staatsinrichting lastig. Op elk niveau (lokaal, gewestelijk en
statelijk) waren er politieke netwerken actief die waren georganiseerd via familieverbanden,
om de macht in stand te houden. Bestuurders hadden veel vrienden en goede zakelijke
relaties met vooraanstaande families nodig om te kunnen regeren.
Binnen het stelsel waren er twee centrale machtsfuncties: de stadhouder en de Hollandse
raadpensionaris. De Staten lieten zich bijstaan bij alle werkzaamheden door een juridisch
geschoolde ambtenaar, de raadpensionaris. Die van Holland voerde correspondentie, ook
met het buitenland en vertegenwoordigde het invloedrijkste gewest in de Staten-Generaal.
De functie van de stadhouder was nog overgebleven uit de tijd van de Habsburgse vorsten.
In de Republiek was een stadhouder in dienst van 1 of enkele gewesten en had veel
verschillende taken. Het belangrijkste was het aanvoeren van het leger. Hierdoor had de
stadhouder veel gezag. Voor de raadpensionaris stond de belangen van rijke
regentenfamilies voorop. Voor de stadhouder stond vooral zijn eigen prestige voorop. De
stadhouder had vaak steun van het volk door zijn vorstelijke uitstraling terwijl de
raadpensionaris juist gesteund werd door de regentenklasse. Degene die zich het
krachtigste manifesteerde, werd de centrale figuur in de Republiek.
De politieke geschiedenis in de Republiek laat zich dan ook interpreteren als een strijd
tussen de stadhouder die graag erfelijke monarchie wilde, en de regenten
(vertegenwoordigd door raadpensionaris) die de stadhouder als ambtenaar wilden zien. De
zonen van Willem van Oranje, Maurits en Frederik Hendrik boekten belangrijke
overwinningen waardoor ze gezag kregen, hierdoor waren ze in het voordeel. De regenten
hadden hierdoor niks meer te zeggen. Maar in 1650 viel Willem II (zoon Frederik Hendrik)
Amsterdam aan om de macht van het gewest Holland terug te dringen, dit was een groot
risico. In hetzelfde jaar overleed Willem II en besloten de gewesten met Holland voorop om
geen nieuwe stadhouder meer te benoemen. Drie jaar later werd de positie van de
staatsgezinden nog verder verstrekt, toen Johan de Witt raadpensionaris werd. De Witt was
ervan overtuigd dat een Republiek de burgers beschermde tegen machtsmisbruik en
wanbestuur. De macht was namelijk verdeeld over magistraten, die hun functie bekleedden
op basis van hun capaciteiten. Hij noemde een machtsevenwicht; ware vrijheid. De Witt

,boekten verschillende successen in buitenlandse politiek en sloot verscheidene verdragen.
Buitenlandse diplomaten zagen hem als het hoofd van de Republiek, omdat hij zo goed zijn
beleid bestempelde en uitvoerden.
Rond 1670 nam de macht van De Witt af. Dit komt door twee kwesties.
- De eerste kwestie ging over de positie van Willem III, de zoon van Willem II. In 1667 was
het Eeuwig Edict aangenomen in de Staten van Holland, dit betekende dat er geen
stadhouder meer zou komen. Later in 1670 volgden de rest van de provincies. Maar de
prinsgezinden vonden dit niet leuk, die vonden namelijk dat het stadhouderschap erfelijk
privilege is van de prinsen van Oranje dus Willem III had recht op stadhouderschap.
- De tweede kwestie ging over de versterking van de verdedigingswerken, want een
oorlog met Frankrijk zat er misschien wel aan te komen. De Witt drong al langer aan om het
de verdediging te versterken, maar Amsterdam verzette zich hier tegen. Uiteindelijk raakte in
1672 de Republiek inderdaad in oorlog met Frankrijk, Engeland en twee Duitse staten. Toen
pas stemden de Staten van Holland ermee in om Willem III kapitein-generaal te maken van
het leger. Johan de Witt was in de ogen van de burgers en regenten verantwoordelijk voor
de situatie, waarin de Republiek terecht was gekomen. Hij werd samen met zijn broer op
straat vermoord door woedende burgers, vlakbij het Binnenhof in Den Haag. Willem III liet
het lukken om de Republiek van zijn ondergang te beschermen. Hierdoor kwam er een
nieuwe periode van macht voor de Oranjepartij, doordat Willem III als stadhouder werd
benoemd.




Paragraaf 3
In 1585 kwam er een stroom vluchtelingen uit Antwerpen naar de Republiek, toen
Antwerpen werd veroverd door de Spanjaarden. De Antwerpenaren brachten kennis,
kapitaal en handelsnetwerken mee en gaven daardoor een grote boost aan de
handelseconomie in de Republiek waar de handel in opkomst was. Eerst handelde ze vooral
met het Oostzeegebied en Noorwegen, maar na 1585 werd de handel in Noord-Nederland
uitgebreid en diverser. De Antwerpenaren speelden hierin een rol, maar er waren ook
andere factoren.
1. De basis van het succes was de graan- en houthandel, die ook gedurende de 17e en 18e
eeuw belangrijk was voor de overzeese handel. Veel hout werd gebruikt voor de bouw van
schepen, hiervan was 50% voor de export bedoeld. Het derde basisproduct was zout, dat
werd gebruikt voor de export van gezouten haring.
2. Een tweede belangrijke factor waren de drie technische uitvindingen: het fluitschip, de
houtzaagmolen en de haringbuis. Deze drie zorgen voor een toename van
arbeidsproductiviteit.
3. Als derde factor was de hoge specialisatiegraad in het arbeidsproces een factor. Terwijl in
Frankrijk en het Duitse Rijk de meeste mensen in de agrarische sector werkten, was er in de
Republiek maar 20% werkzaam in de landbouw. De grond was niet geschikt voor akkerbouw
maar wel voor veeteelt, waar weinig mankracht voor nodig was. Hierdoor kwam er
arbeidskracht voor andere vormen van arbeid beschikbaar: in de handel, visserij, textiel
enzovoort.
De Republiek dankt de economische successen vooral aan de activiteiten van de VOC,
opgericht in 1602. De VOC kreeg een monopolie van de Staten-Generaal op de handel met

, Azië. Alleen de VOC mocht handelen in specerijen uit Azië. De Europese handel en de VOC
zorgden voor een grote economische bloei. Dat de VOC zoveel aantrok had verschillende
redenen. Als eerste had de compagnie de grootste handelsorganisatie van de 17e en 18e
eeuw. Ook was de VOC gefinancierd met verhandelbare aandelen. Ten slotte had de VOC
het recht om oorlog te voeren. De compagnie moest namelijk handelsmonopolies afdwingen,
de Aziatische bevolking dwingen tot leverantie van producten en binnendringen in het
Aziatische handelsnetwerk. Dit werd bereikt, maar wel met af en toe gebruik van geweld.
Jayakarta werd ingenomen door een gouverneur genaamd: Jan Pieterszoon Coen en een
kopie van een Hollands handelsstadje gemaakt dat de naam Batavia kreeg. Het werd het
bestuurscentrum van de VOC in Azië. In de 20e kregen Coen kritiek op zijn gewelddadige
acties en verloor zijn heldenstatus.
Aangezien de VOC zich richtte op handel met Azië, werd in 1621 de WIC (West-Indische
Compagnie) opgericht die ging handelen met Noord-Afrika en Zuid-Amerika. De WIC kreeg
ook een handelsmonopolie, maar richtte zich in eerste instantie op de kaapvaart. Spaanse
schepen werden dan van hun ladingen beroofd als de Staten-Generaal dat goedkeurde. Dit
was toegestaan in oorlogssituatie en de Republiek was weer in oorlog met Spanje na een
Twaalfjarig Bestand (1621). Kaapvaart was zelfs een wapen in de strijd tegen Spanje.
Verder verdiende de WIC geld met handel in goud, ivoor en slaven. De slaven werden in
Afrika ingekocht en werden verscheept naar Zuid- en Midden-Amerika om daar te werken op
suikerplantages. Dit was de driehoekshandel.
Ook in andere Europese landen kwam het handelskapitalisme tot ontwikkeling.
Portugal en Spanje
In de eerste helft van de 16e eeuw waren Portugal en Spanje heer en meester op de
wereldzeeën. Zij bezaten handelsmonopolies in Afrika, Azië en Amerika, maar halverwege
de 16e eeuw namen de Engelse en Fransen het over. Aan het eind van de eeuw beroofden
de Nederlanders de Zuid-Europeanen van hun handelsmonopolie in Azië.
Engeland
Rijke kooplieden in Engeland richtten in 1600 een handelscompagnie op genaamd: East
India Company. ZIj richtten zich op de kust van India nadat ze de strijd om Indië hadden
verloren van de VOC. De East India Company ontwikkelde zich zelfs bijna tot een
zelfstandige natie op het vasteland van India in de 17e eeuw. Met eigen munt en legers. Het
was de basis van een handelsrijk en eind 17e eeuw overvleugelde de Engelse handel die
van de Republiek.

Frankrijk en het Duitse Rijk
Frankrijk en het Duitse Rijk waren nog vooral agrarische landen, maar in de tweede helft van
de 17e eeuw deed Frankrijk toch een poging tot een wereldhandel. In 1664 werd de
Compagnie des Indes Orientales opgericht. Koning Lodewijk XIV en zijn minister van
Financiën stimuleerden de ontwikkeling door belastingvrijstellingen, dit om zoveel mogelijk
geld te verdienen met export. Het plan slaagde alleen niet echt, rond 1680 had de Franse
handelsvloot nog maar 500 schepen en die van de Republiek telden er 15000.




Hoofdstuk 7 paragraaf 1
In de middeleeuwen waren er in Frankrijk overlegorganen ontstaan die het besluit van de
koning konden dwarsbomen. Het hoogste overlegorgaan was de Staten-Generaal die

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller sannevroest. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $6.97. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

67866 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$6.97
  • (0)
  Add to cart