Belangrijke tentamenstof. Inleiding rechtswetenschap. Hoofdstuk 2 t/m 11. Week 1 tot en met week 6 + hoorcollege notes+ werkgroep antwoorden in de samenvatting verwerkt.
Inleiding in de rechtswetenschap (R_INL.RECHT)
All documents for this subject (24)
1
review
By: jasmijnnieuwenhuis • 2 months ago
Translated by Google
Very comprehensive summary. Nicely written.
Seller
Follow
Evie03
Reviews received
Content preview
WEEK 1
- Hoofdstuk 2
- Hoofdstuk 11.4
Hoofdstuk 2
Het driehoekmodel van recht
Het normatieve (juridische) moment heeft betrekking op het geheel van regels,
beginselen en beginselen zoals het in de wet staat. Ook wel het positieve recht genoemd;
het recht dat op een bepaalde tijd en plaats van kracht is. Dit zorgt ervoor dat
gedragsnormen worden aangegeven in de samenleving. Daarin komen de ver- en geboden
en de bevoegdheden van eenieder naar voren;
Het ideële (filosofische) moment heeft betrekking op de meest wenselijke situatie. Het
bestaat uit het geheel van ideeën, opvattingen en waarden waarop het positieve recht is
gebaseerd. Burgers laten zich namelijk niet alleen leiden door de rechtsnormen, maar ook
hun overtuigingen over goed en kwaad of rechtvaardig en onrechtvaardig. Hierdoor ontstaan
vaak spanningen tussen het recht zoals het geldt en het recht zoals het wenselijk zou zijn;
Het actuele (sociologisch) moment heeft betrekking op hoe het daadwerkelijk eraan toe
gaat op het actuele moment. Het bestaat uit het geheel van de maatschappelijke gebruiken
en praktijken die tot het positieve recht hebben geleid, maar ook de maatschappelijke
gebruiken en praktijken die uit het recht zijn voortgekomen (wederzijds constituerend).
Voorbeeld ter illustratie
Normatieve moment: de school heeft een regel dat alle leerlingen een uniform moeten
dragen. Deze regel is vastgelegd in het schoolreglement en geldt voor alle leerlingen.
Ideëel moment: de regel is gebaseerd op het idee dat uniformen gelijkheid bevorderen en
helpen om afleiding te verminderen zodat iedereen zich beter kan concentreren op leren.
Actueel moment: in de praktijk dragen de meeste leerlingen het uniform, maar sommige
ouders en leerlingen klagen dat het uniform te duur is of dat het hun vrijheid van expressie
beperkt. Hierdoor ontstaat discussie over hoe de regel in de praktijk wordt ervaren
Vanwege de volgende drie redenen is de definitie van juridische begrippen
problematisch:
1. Het gebruik en de toepassing van juridische begrippen kan niet eenduidig aan de hand
van criteria worden vastgesteld. Het bevat veel vage termen. Ook kan de situatie waarin de
intentie of betekenis onbepaald is worden onderscheiden.
2. Deze begrippen bevatten open texturen. Het recht is juist altijd afhankelijk van de niet
altijd voorzienbare omstandigheid van het geval. De definities en juridische begrippen zijn de
neerslag van taalgebruik in het verleden, maar bieden geen absolute zekerheid voor het
taalgebruik in de toekomst;
3. De toepassing van rechtsgebieden is veelal afhankelijk van evaluatie.
,Objectief recht en subjectief recht
Objectief recht is het geheel van rechtsnormen zoals het op een bepaald moment op een
bepaalde plaats van toepassing is. Dit is dus van toepassing op iedereen in de samenleving
(objectief recht = positief recht = geldend recht).
Subjectief recht geldt alleen voor een bepaald individu of voor een bepaalde groep in de
samenleving. Tussen objectief recht en subjectief recht bestaat dus een nauw verband; een
overtreding van het objectieve recht heeft namelijk vaak subjectieve gevolgen. Een objectief
recht is bijvoorbeeld de vrijheid van godsdienst en het daarbij behorende subjectieve recht is
het recht op het dragen van een hoofddoek.
Formeel en materieel recht
Het formeel recht (procesrecht) is de wijze waarop het (materieel) recht wordt
gehandhaafd. Voor het strafrecht is dit voornamelijk te vinden in het Wetboek van
Strafvordering (wie is bevoegd en wat is de wijze van procedure?).
Het materieel recht zijn alle inhoudelijke regels waaraan iedereen zich moet houden. In
geval van het strafrecht is dit voornamelijk, maar zeker niet uitsluitend, te vinden in het
Wetboek van Strafrecht (welke feiten zijn strafbaar?).
Voorbeeld ter illustratie
Materieel recht: het Wetboek van Strafrecht (WvSR) bepaalt dat diefstal verboden is en
strafbaar. Dit zijn de inhoudelijke regels die iedereen moet volgen.
Formeel recht: als iemand van diefstal wordt beschuldigd, regelt het Wetboek van
Strafvordering (WvSv) hoe de zaak wordt behandeld, zoals welke stappen de politie en
rechters moeten volgen om de diefstal te onderzoeken en te berechten.
Kortom: Bij materieel recht gaat het om inhoudelijke regels en bij formeel recht gaat het om
regels die moeten worden opgevolgd bij een overtreding van een materiële regel.
Dwingend en regelend recht
Dwingend recht wordt gevormd door regels waarvan men niet mag afwijken, ook niet door
middel van een eigen regeling of overeenkomst. De wetgever kiest hierbij de waarde van
deze wet boven individuele vrijheid en eigen verantwoordelijkheid. Minimumloon is
bijvoorbeeld een regeling van dwingend recht. De werkgever mag niet afwijken van het
minimumloon door minder te betalen.
Regelend recht/aanvullend recht wordt gevormd door regels waarvan men mag afwijken
met een afwijkende regeling of overeenkomst. Door het stellen van aanvullende regels wil
de wetgever duidelijkheid scheppen en onenigheid vermijden in situaties waarin partijen de
consequenties niet hadden kunnen voorzien. In het erfrecht wordt bij overlijden zonder
testament gebruikgemaakt van aanvullend recht. Door tijdig een notaris te verzoeken de
gewenste situatie bij overlijden in een testament vast te leggen, kan de overledene
consequenties van de wettelijke regeling vermijden, door bijvoorbeeld zijn bezittingen anders
te verdelen.
, Voorbeeld ter Illustratie
Dwingend recht: stel dat Maria een auto koopt. De wet verplicht de verkoper om een
garantietermijn van minimaal 6 maanden te geven. Deze regel is dwingend recht: je kunt
hier niet vanaf afwijken, zelfs niet als je dat met de verkoper zou willen afspreken. De wet
stelt deze regel vast om ervoor te zorgen dat je als koper beschermd bent.
Regelend recht: stel je voor dat Maria een huurcontract aangaat voor een appartement. De
wet zegt dat als je geen specifieke afspraken maakt over de opzegtermijn, de wettelijke
termijn van 3 maanden geldt. Dit is regelend recht: je kunt met je verhuurder een andere
opzegtermijn afspreken als jullie dat willen. Als jullie geen afwijkende regeling maken, dan
geldt automatisch de wettelijke termijn.
Privaatrecht en publiekrecht
Het privaatrecht (civiel recht) is gericht op de regeling van rechtsverhoudingen tussen
burgers onderling.
Het publiekrecht is gericht op de verhouding tussen de burger en de overheid. Ook omvat
dit rechtsgebied de verhouding tussen overheidsinstanties onderling.
Onderscheid tussen privaatrecht en publiekrecht is van oudsher gebaseerd op vier criteria
die elk een bepaald aspect van het onderscheid belichten:
1. de aard van de betrokken partijen
2. de aard van het te beschermen belang
3. het initiatief tot handhaving van het recht
4. de middelen tot rechtshandhaving
Voorbeeld ter illustratie
Privaatrecht: stel, Maria koopt een nieuwe laptop van een winkel. Als er een probleem is met
de laptop, zoals een defect, kun je een klacht indienen bij de winkel en je hebt rechten als
consument op basis van het koopcontract. Dit valt onder het privaatrecht, omdat het gaat om
een rechtsverhouding tussen twee burgers: jij als koper en de winkel als verkoper.
Publiekrecht: stel, Maria krijgt een verkeersboete omdat zij te hard reed. Deze boete is
opgelegd door de politie en de overheid handhaaft de wetgeving. Dit valt onder het
publiekrecht, omdat het gaat om de verhouding tussen jou als burger en de overheid.
Hoofdstuk 11.4
De rechterlijke macht in Nederland bestaat uit verschillende instanties die belast zijn met het
rechtspreken in civiele en strafzaken. Deze worden vaak aangeduid als de "gewone
rechtspraak". De belangrijkste gerechten binnen de rechterlijke macht zijn:
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Evie03. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.49. You're not tied to anything after your purchase.