alle aantekeningen en leerdoelen uitgewerkt tijdens de cursus van 10 weken oncologische zorg jaar 3 hbo-v. met deze samenvatting en de powerpoints heb ik een 7 gehaald voor het tentamen!
keuzecursus minor oncologische zorg 10 weken leerdoelen
Connected book
Book Title:
Author(s):
Edition:
ISBN:
Edition:
Written for
Hogeschool Utrecht (HU)
Verpleegkunde
Keuzecursus Oncologische zorg (ONCO)
All documents for this subject (11)
Seller
Follow
zarrraah
Reviews received
Content preview
Leerdoelen Oncologische zorg
De student kan de verschillen tussen goedaardige en kwaadaardige gezwellen
benoemen.
Een goedaardige tumor is geen kanker. Het gezwel groeit niet door andere weefsels
heen en verspreidt zich niet door het lichaam. Een goedaardige tumor kan wel tegen
omliggende weefsels of organen drukken. Dit kan een reden zijn om het gezwel te
verwijderen. Heel soms kan een goedaardige tumor kwaadaardig worden. Dan is een
behandeling nodig. Niet solide tumoren (= weke delen tumoren) zijn altijd
kwaadaardig.
Benigne:
- langzame groei - geen metastasering - drukt weefsel weg
- goed gedifferentieerd - ingekapseld
Maligne:
- snelle groei - wel metastasering - infiltreert in omliggend weefsel
- slecht gedifferentieerd - niet ingekapseld
Metastase (uitzaaiing) via bloedbaan (hematogeen) = via O2 arme aderen (1). Ook
via lymfe (lymfogeen) (2) en via ingroei in omliggend weefsel (3)
De ziekte kanker
Cellen zijn individuen die samen het lichaam vormen. In normaal weefsel celdood en
deling perfect in balans. Celdeling wordt geregeld door DNA (genen). DNA is het
erfelijk materiaal. Genen liggen op 23 paar chromosomen. De chromosomen
bevatten de blauwdruk voor de cel.
Een normale cel wordt beïnvloed door veel factoren uit de omgeving. Dit heeft
invloed op de celgroei en functie.
Door veranderingen in DNA (5 a 6 fouten in het DNA) wordt een normale cel een
kankercel. De cel heeft de mogelijkheid om eigen groei te controleren verloren.
Bij 1 verandering in het DNA kan het lichaam dit zelf nog oplossen.
Hoe ontstaat kanker?
De regelgenen zijn ontregeld. Regelgenen zijn die genen van de cel die betrokken
zijn bij de groei en deling van de cel. Een cel heeft ongeveer 100 regelgenen.
Wanneer deze regelgenen door een mutatie ontregeld worden kunnen ze van een
gewone cel een kankercel maken.
Er zijn twee groepen regelgenen in de cel:
- proto-oncogenen (stimuleren groei)
- tumorsuppressorgenen (beschermen tegen tumorgroei) → remmen van groei
Normaal zorgen fouten in het DNA ervoor dat de cel zelfmoord pleegt aan het einde
van de G2 fase om te voorkomen dat deze fouten doorgegeven worden naar de
dochtercellen. Cellen hebben hiervoor een zelfmoordprogramma: apoptose.
,De derde supereigenschap van kankercellen is dat ze dit zelfmoordprogramma
uitschakelen. Ze blijven leven en delen, met de fouten in hun DNA.
Het proces van het ontstaan van kwaadaardige tumoren wordt
oncogenese/carcinogenese genoemd.
Erfelijke en omgevingsfactoren werken samen bij de oncogenese.
Cel maakt zelf een groeifactor aan ipv dat hij een seintje krijgt. Hierdoor gaat de cel
zelf ongecontroleerd delen.
Hoe groter de tumor hoe meer voedingsstoffen de tumor nodig heeft. De tumor gaat
zelf bloedvaatjes maken, zodat er veel bloed (= dus voedingsstoffen) naar de tumor
toegaat.
Ontstaan van kanker:
1. Proto-oncogenen (stimuleren)
2. Tumorsuppressor (remmen)
3. Apoptose wordt uitgeschakeld
4. Meer bloedvaten = meer voedingsstoffen
5. Cel blijft maar delen, delen, delen door groeifactor
Soorten tumoren
Meer dan 100 soorten kanker
- Carcinoom: ontstaat uit epitheelcellen.
Specifieke benaming naar bepaalde epitheelcellen: adenocarcinoom,
basaalcelcarcinoom, plaveiselcelcarcinoom, urotheelcelcarcinoom
- Sarcoom: steun en bindweefsel
- Hematologische kanker → bloed → bijvoorbeeld leukemie → niet solide tumor
(geen vaste massa/ geen gezwel)
- Hersentumoren → hersencellen, voornamelijk zenuwcellen en steuncellen
/gliacellen
- Neuro-endocriene tumoren → neuro endocriene cellen
- Kiemceltumoren → kiemcellen of geslachtscellen
De student kan
de stadiëringssystematiek toepassen
(TNM classificatie).
T = tumor grootte
N = aantal lymfeklieren
M = metastasen op afstand
TNM alleen bij solide tumoren = gezwel!
T(is) = tumor is nog ingekapseld
,De student kan exogene en endogene factoren voor het risico op kanker
benoemen.
Endogene factoren:
- Hormonale invloeden (bijvoorbeeld oestrogeen bij mammaca)
- Genetische factoren (bijvoorbeeld BRCA 1 (borstkanker) en BRCA 2 gen) (familiaire
belasting)
- Gevolg van andere ziekten (bijvoorbeeld ziekte van Crohn verhoogd risico op tumor
in colon)
De student kan definiëren dat kanker een ziekte van de genen is.
Kanker is een ongecontroleerd deling van lichaamscellen. De cellen kunnen niet
meer stoppen met delen en groeien in omliggende weefsels (infiltratie) en
verspreiden door het lichaam (metastasering).
Fout in het DNA (mutatie):
Zat → zit Hier zat iemand → Hier zit iemand
Net → niet Het gaat net → Het gaat niet
Conclusie : verandering van 1 letter geeft een heel ander effect
De student kan infiltratieve groei en metastasering van de ziekte kanker
definiëren.
2. Infiltratie/invasieve groei (in omliggend weefsel)
3. Metastasering (met uitzondering van een basaalcelcarcinoom en een glioom)
Differentiatie:
1: laaggradig → lijken nog op originele cellen
2: intermediair → lijken iets minder op originele orgaancellen
3: hooggradig → lijken niet meer op de originele cellen
4: anaplastisch → cellen lijken nergens meer op
, De student kan de incidentie van de ziekte kanker in en buiten Nederland
schetsen
- Ruim 40% van alle mensen met kanker is
ouder dan 70 jaar
- AYA = Adolescents & Young Adults with
cancer (18-35 jaar).
2700 nieuwe patiënten per jaar. 75% geneest.
- kinderen met kanker (0-18 jaar) naar prinses
maxima centrum voor kinderoncologie
De student kan het globale ziekte traject
(zorgpad) van patiënten met kanker
beschrijven.
De student kan uitleggen hoe het zorgpad van de oncologische patiënt* is
en op welke manier de verpleegkundige een rol speelt bij de begeleiding en
behandeling van de oncologische zorgvrager.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller zarrraah. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.49. You're not tied to anything after your purchase.