Nominaal: niet gestructureerd
Dichotoom: een variabele die slecht maar twee waarden kan aannemen
Ordinaal: gestructureerd, maar zegt niets over de kwaliteit
Kwantitatieve variabelen: (Histogram (geeft de frequentieverdeling van een continue variabele weer),
Identifying skew (scheefheid identificeren), Stem-and-Leaf Plots, time plots, dot plots
Interval en ratio: zit variantie in, gestructureerd en zegt wat tussen de verschillende variabelen
Standaarddeviatie: De mate hoeveel de data afwijkt van het gemiddelde. X -X (met
streepje=gemiddelde)
Hogere standaarddeviatie is een hoger risico, de waardes liggen meer uit elkaar.
,Z-score: hoeveel standaarddeviaties op een bepaalde observaties van elkaar afwijken. Persoonlijke
afwijking. (hoe verder van 0 is unieker, dan wijk je meer af van het gemiddelde)
Geobserveerde waarde: is de ‘’eigen waarde’’
Gemiddelde: gemiddelde over de populatie (N)
Standaard deviatie: zie formule hierboven
Emperical Rule: Z score van de standaarddeviatie is 1,96 omdat dit als P waarde 2,5% is!
, de vijf-getallensamenvatting bestaat uit:
Minimum (ondergrens): Dit is de laagste waarde in de dataset.
Eerste kwartiel (Q1): 25% van de waarden bevindt zich onder de grenswaarde van het eerste
kwartiel.
Mediaan (tweede kwartiel, Q2): De middelste waarde in je dataset als je de datapunten
rangschikt van klein naar groot.
Derde kwartiel (Q3): 75% van de waarden bevindt zich onder de grenswaarde van het derde
kwartiel.
Maximum (bovengrens): Dit is de hoogste waarde in de dataset.
Module 2 Samenhang tussen variabelen (Bi-variaat)
X = horizontaal (onafhankelijk)
Y = verticaal (afhankelijk)
Er zijn vier meetniveaus:
Nominaal: de data kunnen alleen worden gecategoriseerd, zonder duidelijke rangorde.
Ordinaal: de data kunnen worden gecategoriseerd en er is sprake van een duidelijke rangorde.
Interval: de data kunnen worden gecategoriseerd, er is sprake van een rangorde en de intervallen
tussen de categorieën zijn gelijk (bijvoorbeeld steeds een stap van 10).
Ratio: de data kunnen worden gecategoriseerd, er is sprake van een rangorde, de intervallen
tussen de categorieën zijn gelijk en er is een betekenisvol nulpunt.
Causaliteit: dat wanneer de ene variabele de verandering in de andere variabele veroorzaakt.
Categorische variabele
Kruistabel
Conditionele proportie: hoort bij een bepaalde conditie/variabele.
Marginale proportie: hoort bij het totaal, in de marge
Kantitatieve variabele (nummeriek)
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller DaveRom. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.88. You're not tied to anything after your purchase.