Inleiding
De ‘C’ van klinisch redeneren volgens de ABCDE-methode staat voor ‘circulation’. Circulatie is de
hemodynamische toestand van de patiënt. Bij de C wordt er gekeken naar tekenen van shock. Hoe
herken je shock eigenlijk?
Doelen De student kan:
1. klinisch redeneren volgens de ABCDE-methode, gericht op de C (met medebeoordeling van A/B);
Tijdens C word er gekeken naar:
- Shock
- Inwendige/uitwendige bloedingen
- Bloeddruk en hartfrequentie
- Belangrijk om infuus aan te leggen -> om zo snel mogelijk bloed af te kunnen nemen en vocht toe te
kunnen dienen.
Basale concepten van de circulatie:
- Hartcyclus
- Bloedvolumes
- Bloeddruk wordt weergegeven in millimeter kwik (mmHg)
- Druk in de verschillende onderdelen van de circulatie
- MAP -> mean arterial pressure = Hartminuutvolume x Systemische vaatweerstand + centraal
veneuze druk. Normaal is tussen de 70 – 110 mmHg, kan het beste gemeten worden als het hart in
rust is.
,- Druk in de aorta en longvaten zie bovenstaande plaatje
- Cardiale reserve = het max percentage van mogelijke toename in hartminuutvolume, bij jonge
mensen kan dit 300-400% zijn bij atleten zelfs 500-600%. Patiënten met hartfalen hebben geen
cardiale reserve.
- Hartfrequentie -> normaal is 60-90 bij een pasgeboren is 150 normaal. Door dat het slagvolume af
neemt zal het hart harder pompen dus Tachycardie is een vroege bevinding bij shock.
- Slagvolume = het volume bloed dat per hartslag in de circulatie wordt gepompt.
Het slagvolume is afhankelijk van:
1. De Preload -> bij een lage preload zal het slagvolume eveneens laag zijn.
2. De contractiliteit van het myocard: bij een verminderde contractiliteit zal het hart geen hoog
slagvolume genereren.
3. De afterload, bij een hoge afterload moet het hart harder pompen. Wanneer de afterload te hoog
wordt, zal het slagvolume afnemen.
- Hartminuutvolume (cardiac output)
bij een gezond volwassen persoon is in rust: 5000 ml/min, het hart minuutvolume is afhankelijk van
het veneuze aanbod. De volgende zaken kun je hieruit afleiden:
1. Het veneuze aanbod en het hartminuutvolume zijn gelijk aan elkaar.
2. Het hartminuutvolume van de rechter en linker hart helft zijn gelijk een elkaar.
3. Het veneuze aanbod van de linkerharthelft is gelijk aan het hartminuutvolume vn de rechter hart
helft.
- Totale perifere vaatweerstand en totale pulmonale vaatweerstand. TPR is:
1. Arteriën
2. Venen
3. Capillairen
TRP berekening:
MAP – CVP
-------------- x 80
CO
TPR Daalt bij vasodilatatie, TPR stijgt bij vasoconstrictie.
Bij een te hoge TPR = afterload te hoog dat het hartminuutvolume afneemt.
Bij een lage TPR treedt hypotensie op.
- Afterload = de arbeid die het hart moet verrichten om bloed tijden de systole in de circulatie te
pompen. Een hoge systemische vaatweerstand vereist meer arbeid van het hart en heeft dus een
afterload verhogend effect. Positieve drukbeademing helpt het hart tijdens de systole en heeft
hiermee een afterload verlagende effect.
,- Sympathicusactivatie als compensatie bij shock. De afname van druk wordt geconstateerd door
baroreceptoren die het sympathische systeem activeren waarbij de volgende effecten optreden:
1. Vasoconstrictie -> verhoging TPR
2. Vernauwing venen -> toename veneuze return
3. Verhoogde activiteit van het hart tot wel 180 p/m
- Compensatie door frequentie verhoging, preload neemt af -> compensatie door hartfrequentie te
verhogen. Hypotensie zal pas optreden als er niet meer voldoende is om te compenseren.
- Wet van frank starling -> door een grote pre-load gaat het hart krachtiger samen trekken dus door
het toedienen van vocht wordt de contractiliteit verhoogd en dus een groter slagvolume en een
toename van hartminuutvolume.
- Ritme en effect op het hartminuutvolume -> Door hartritme stoornissen kan er een verminderde
output zijn van het hart.
Valkuilen bij C
2. de eerste stappen (A, B en C) van de ABCDE-methode uitvoeren;
Stappenplan bij de C:
Stap 1
- Halsslagader (carotis) beoordelen op kracht, regelmaat en frequentie. (zwak en snel is teken van
onder vulling)
- Bepaal capillaire refilll door met vingers of duim op borst te duwen als het langer duurt dan 2
seconden kan dit op shock wijzen
- Kijk naar de kleur van de patiënt bij bleekheid kan dit op shock wijzen. (septische of anafylactische
patiënten kunnen roze zijn door vasodilatatie.
Stap 2
- Kijk naar uitwendige bloedingen
Stap 3 Bij trauma patiënten
- Kijk naar inwendige bloedingen
- Ausculteer en percuteer thorax
- Palpeer buik (pijn en spanning kan op inwendige bloedingen duiden)
- Controleer bekken -> comprimeren kijken of het intact is (1 keer kijken omdat verschuivingen bij
fractuur bloeding erger kan maken)
- Bekijk boven benen op hemtomen, zwellingen, afwijkingen.
Stap 3 bij non trauma patiënten
- Palpeer alleen de buik spanning en pijn kunnen tekenen zijn van infectie of darmperforatie
Stap 4
- Prik 2 perifere infusen
- Neem uit 1 infuus bloed af voor laboratorium onderzoek
- Dien het 2e infuus vocht toe
- Overweeg een botnaald als infuus niet lukt
, Stap 5
- Meet de bloeddruk (bloeddruk kan lang goed blijven door compensatie van hart sneller te kloppen)
Stap 6
- Sluit patiënt aan op monitor en evalueer hartritme en hartfrequentie.
Belangrijkste gebieden voor optreden inwendige bloedding:
- Borstkas, buik, bekken, bovenbenen
Behandeling met operatie en toediening vit K (deze bevorderd stolling)
Intraossale toegang = naald in het bot (als infuus niet lukt)
Centraal veneuze lijnen worden gebruikt als langdurig medicatie moet worden toegediend die flebitis
geven bij perifeer infuus. (wordt ingebracht door bekwame arts)
Contra indicatie: vocht toedienen bij decompensatie van het hart.
3. toelichten hoe de redeneerhulpen NEWS en EMV-score bijdragen aan het inschatten van de
ernst van een situatie;
4. de verschillende soorten shock beschrijven;
Circulair shock
Houd in dat er onvoldoende bloed door het lichaam stroomt om een adequate weefsel en orgaan
perfusie te handhaven.
Circulatoire shock kan optreden door afname van hartminuutvolume hierbij wordt onderscheid
gemaakt in:
- Ischemie, hartritmestoornissen, kleplijden infecties van het hart en intoxicatie (oorzaken die
pompfunctie beïnvloeden, hierbij spreek je van cardiogene shock).
- factoren die veneuze return verminderen waardoor indirect HMV afneemt, oorzaken zijn ->
hypovolemie, spanningspneumothorax, longembolie.
Door shock:
- komen toxische stoffen uit de weefsels vrij zoals histamine, bradykanine en enzymen. Deze toxische
stoffen kunnen verdere achteruitgang van de hemodynamiek veroorzaken.
- kan leverfalen ontstaan doordat de lever weinig bloed krijgt aangevoerd.
- Tubulusnecrose (in de nieren), na herstel kan patiënt dialyse afhankelijk worden, in veel gevallen is
er gelukkig spontaan herstel na enkele weken tot maanden.
- Verhoogde doorlaatbaarheid van de capillaire zodat vocht naar weefsel lekken en het
intravasculairevolume -> shock wordt erger.
- Verminderde pompfunctie van het hart door hypotensie, doordat hart te weinig bloed aangevoerd
krijgt en dus te weinig gevoed wordt.
- Anaerobe verbranding, hierbij staan 2 belangrijke nadelen op de voorgrond:
1. Door anaerobe verbranding wordt glucose verbrand wat maar 2 mol ATP opbrengt per 1 mol
glucose. Bij aerobe verbranding is dit 38 mol ATP.
2. Anaerobe verbranding zorgt voor melkzuur wat een metabole acidose veroorzaakt.
- Kussmaul ademhaling bij metabole acidose. Doormiddel van deze ademhaling probeert het lichaam
respiratoir te compenseren en zo overtollige koolstofdioxide af te blazen wat ontstaat bij metabole
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller nataschadegram. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.25. You're not tied to anything after your purchase.