NLT – IJs en Klimaat
Hoofdstuk 1
1.1
Albedo-effect: terugkaatsing van zonnestralen op ijs
-IJs vooral op polen een hooggebergten
Cryosfeer: al het ijs op aarde
Jaarlijkse gang: opbouw, afbraak en verplaatsing van sneeuw elk jaar)
Permafrost: IJs dat nooit ontdooit.
1.2
-Water kent drie fasen (vloeibaar, gasvormig, vast),
-Standaard temp is op luchtdruk op zeeniveau, hoe lager de luchtdruk, hoe hoger
het smeltpunt en hoe veel lager het kookpunt
Atmosferische druk: standaard luchtdruk op zeeniveau
-Water zet in vaste fase uit, de dichtheid word dus lager als het ijs is.
1.3
-IJskristallen vormen zich in wolken, als ze door warmere luchtlagen vallen klonteren
ze vaak samen tot sneeuwvlokken. Afhankelijk van de temperatuur van de
luchtlagen daaronder vallen er of regendruppels of sneeuwvlokken op de aarde.
Inklinken: ijs valt op elkaar en drukt elkaar aan waardoor de dichtheid toeneemt.
-Sneeuw/ijs reflecteert 70-90% van het zonlicht
Sublimeren: sneeuw gaat direct van vast naar gas fase, ontstaat bij droge lucht of
koude temperaturen
Sneeuwdrift: als sneeuw door wind woord ongewerveld. Kan zorgen voor sterke
sublimatie
Rijpvorming: water gaat van gas direct naar sneeuw. Lijkt op dauw.
, 1.4
Zee-ijs: word gevormd door bevroren zout zeewater, het zout verdwijnt uit het
water tijdens bevriezing. De hoeveelheid ijs heeft du effect op het zoutgehalte van
het zeewater.
Thermohaliene circulatie (THC): circulatie door dichtheidsverschillen (oorzaak
daarvan is temperatuur verschil en zoutgehalte)
Stages van zee-ijs:
Grease ice: mengsel van ijskristallen en zeewater
Pancake ice: kleine ronde ijsschotsen drijven op water
Pack ice: grote stukken ijsschotsen met leads ertussen
Drift ice: ontstaat als pack ice door wind en stroming uit elkaar word gedreven
Fast ice: ijs vastgevroren aan land of ijsplaten
Meerjarige zee-ijs: kern van bijvoorbeeld noordpool dat niet smelt
-de jaarlijkse gang(1.1) van de noordpool heeft een andere fase en amplitude dan
die van de zuidpool, het fase verschil komt omdat de seizoen omgedraaid zijn en het
amplitudeverschil komt door het de verschillende land- en zee-ijs verdeling. Op
zuidpool kan het zee-ijs zich door meer ruimte makkelijker uitbreiden. Zuidpool is
ook kouder.
Wet van Archimedes: als dichtheid object kleiner is dan water, blijft het drijven.
Rhovoorwerp x Volumevoorwerp = Rhoijs x Volumeijs
Firn: sneeuw dat de winter overleeft en meerjarig sneeuw word en nog geen ijs is
Accumulatie: als er elk jaar meer firn is
Settling: door de druk van het ijs neemt de dichtheid toe hoe dieper het is licht
Deformatie: door zwaartekracht kan ijs niet oneindig doorgroeien.
Sliding: gletsjer glijd weg onder rotsbodem door gewicht
Valleigletsjer
IJsplaten: gletsjers die de zee ingegleden zijn.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller melijnstegeman. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.34. You're not tied to anything after your purchase.