Voorbeeld tentamen vragen (en samenvatting) voor Smart Building 1 / Materiaalkunde
2 views 0 purchase
Course
Smart Building
Institution
Saxion Hogeschool (Saxion)
Samenvatting aan de hand van voorbeeld tentamen vragen m.b.t. materiaalkunde (onderdeel van Smart Building 1).
Omvat belangrijke materiaaleigenschappen en kenmerken a.d.v. voorbeeld tentamen vragen.
Bindmiddelen en beton
1. Wat is chemische verharding?
Reactie met of zonder water. Ook wel hydraulisch of niet-hydraulisch genoemd.
2. Wat is het verschil tussen hydraulische verharding en niet-hydraulische verharding?
Hydraulisch : Reactie met water (vooral toegepast bij stucwerk)
Niet-hydraulisch : Reactie zonder water
3. Uit welke grondstoffen wordt het bindmiddel kalk verkregen?
Kalkhoudende gesteenten
Schelpen
Mergel uit kalksteengroeven
4. Wat is het verschil tussen waterkalk en luchtkalk?
Luchtkalk kan zonder water verharden.
Waterkalk verhard alleen met water.
- In een kortere tijd een hogere sterkte
5. Welke stof is, naast kalk, aanwezig in waterkalk?
Klei
- 20% klei = Sterk hydraulisch
- 8% klei = Zwak hydraulisch
6. Wat is het blussen van kalk en herken je de formule die hierbij hoort?
Toevoegen van water aan calciumoxide (CaO). Er ontstaat calciumdihydroxide
(poederkalk)
Formule calciumdihydroxide : Ca(OH)2
7. Wat is een puzzolaan?
Niet-calciumhoudende stof
Geen hydraulische eigenschappen
Na een binding met bijvoorbeeld Ca(OH)2 heeft puzzolaan wel hydraulische
eigenschapen.
Bestaat meestal uit SiO2 of Al2O3
,8. Wat is tras?
Vermalen tufsteen, een vulkanisch gesteente.
Niet-hydraulische puzzolane werking.
Tras + kalk verhardt wel met water.
Poriën die gevuld zijn met tras, zijn waterdicht en extra sterk.
9. Noem drie veelgebruikte cementsoorten.
Portlandcement : portlandcementklinker (95%) + gips (5%)
Hoogovencement : portlandcementklinker (43%) + hoogovenslak (57%)
Composietcement : portlandcementklinker (50%) + hoogovenslak (25%) +
poederkoolvliegas (25%)
10. Wat is het hoofdbestanddeel van portlandcement?
95% portlandcementklinker
Cementklinker : Tussenproduct bij de fabricage van (portland)cement.
11. Welke eigenschap van beton wordt vooral bepaald door de verhouding van water en cement
(de water-cementfactor)?
De sterkte van het beton
12. Wat is het verschil tussen verhardingskrimp en uitdrogingskrimp?
Verhardingskrimp : Volumeverandering als gevolge van de reactie van cement en water.
Hoe : Er ontstaat namelijk cementsteen (hydratieproduct) en het volume hiervan is
kleiner dan dat van cement en water.
- Treedt al in de eerste uren van de verharding op.
Uitdrogingskrimp : Volumeverandering van beton door uitdroging.
Hoe : Niet-gebonden water verdampt via de capillaire poriën. Door het waterverlies
trekken de poriën samen en krimpt het beton.
- Krimp tijdens het hele verhardingsproces. Kan leiden tot krimpscheuren.
13. Als cement verhardt komt er dan warmte vrij of wordt er juist warmte opgenomen?
Bij de verharding van cement komt veel warmte vrij. Als de wanden dik zijn, gaat de
warmteafgifte minder snel en ontstaan er scheurtjes.
14. Waarvoor staan de verschillende coderingen van cementsoorten, zoals CEM III/B 42,5 N?
B : Geeft de hoeveelheid PC (portlandcement)-klinker aan in cement.
A → B → C : Afnemend klinkergehalte.
Toevoeging van L, N of R : Geeft de beginsterkte aan (R = Rapid).
32,5 42,5 en 52,5 : Geeft de sterkteklasse aan.
15. Wat zijn de grondstoffen voor de productie van potlandcementklinkers?
, Kalksteen en/of mergel (CaCO3)
Zand en klei (SiO2 en Al2O3)
IJzerhoudende toeslag (Fe2O3)
Gips of anhydriet (CaSO4)
16. Wat is gegranuleerd hoogovenslak?
De slak wordt door het inspuiten van een grote hoeveelheid water snel afgekoeld. De
slak verandert in zandachtige korreltjes met een glasachtige structuur.
17. Waarom wordt gips toegevoegd bij de productie van cement?
Om de bindtijd te regelen.
18. Welke cementsoort bereikt sneller een hogere sterkte: portlandcement of hoogovencement?
Portlandcement
19. Wat is vliegas?
Het restproduct van elektriciteitscentrales (steenkool).
As die bij verbranding van onder andere steenkool meegaat met rookgassen.
Veroorzaakt luchtvervuiling.
20. Heeft witte cement een hoog of laag ijzergehalte?
Laag ijzergehalte.
21. Wat is Low Heat cement?
Cement waarbij weinig warmte vrijkomt bij het verharden (lage hydratatiewarmte).
22. Noem een toepassing van aluminiumcement.
Voor kleinschalig spoedwerk (reparatiewerk).
23. Wat zijn de drie hoofdbestanddelen van beton en in welke volumeverhouding worden deze
toegepast?
Cement : 1
Zand : 2
Grind : 3
24. Wat is het bindmiddel in beton?
Cement
Kalk
25. Wat is betongranulaat?
Samenstelling van minimaal 90% beton en maximaal 10% overige steensoorten.
26. Wat betekenen de termen ‘zandfractie’ en ‘grindfractie’?
Fijn en grof toeslagmateriaal.
Afhankelijk van korrelgrootte en korrelgroep
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller NataschaN. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $10.60. You're not tied to anything after your purchase.