Samenvatting NIP - Hoorcollege 3A (Beslag- en executierecht)
22 views 0 purchase
Course
Nationaal en internationaal procederen (RL75)
Institution
Erasmus Universiteit Rotterdam (EUR)
Uitgebreide samenvatting van de hoorcolleges tijdens het vak 'Nationaal en internationaal procederen'. De samenvattingen zijn onderverdeeld per onderwerp, de belangrijkste artikelen en verplichte arresten zijn in kleur genoteerd. De hoorcolleges vormen de rode draad van het vak, en alles wat is bes...
Derdenbeslag
A heeft vordering op B (3:276 BW & 435 RV)
B heeft vordering op C
Als het gehele vermogen van B instaat voor A, dan is het voor A logisch om zaken te labelen voor verhaal, doe je door
beslag te leggen. Zou je bijv. kunnen doen door beslag te leggen op de vordering die B op C heeft 475 RV
A kan, als hij een executoriale titel heeft op B, beslag leggen op C ten laste van B. = BASISFIGUUR DERDENBESLAG.
art. 702 RV de wijze waarop CB wordt gelegd is precies hetzelfde als EB wordt gelegd.
Hoe legt A onder C beslag? je kijkt naar de regels van EB.
718 e.v. Een schuldeiser kan onder derden conservatoir beslag leggen op de in artikel 475 bedoelde goederen.
720 grote hoeveelheid bepalingen uit de regeling van 475 ev die overeenkomstig van toepassing zijn verklaard.
702 jo. 475 Tenzij de wet anders bepaalt, wordt een conservatoir beslag gelegd met overeenkomstige toepassing van de
voorschriften, geldende voor het leggen van executoriaal beslag tot verhaal van een geldvordering op een goed van de
soort als in beslag genomen wordt. In plaats van de executoriale titel wordt in het beslagexploit het in artikel 700 bedoelde
verlof van de voorzieningenrechter vermeld.
Wat is het object van het beslag?
- bij 475 gaat het om een bestaande vordering. A heeft een vordering op B van €500,-.
- ook kan het zo zijn dat er al een bestaande rechtsverhouding is, maar dat de vordering zelf nog toekomstig is. Bij beslag
, onder een bank is dit niet aan de orde, dan gaat het alleen om het saldo ten tijde van de beslaglegging. Voorbeeld: als B een
werknemer is en C een werkgever. Dan valt de vordering ter zake van het loon van volgende maand onder 475, want het
gaat om een vordering die de beslagdebiteur zal verkrijgen.
- ook kan het gaan om roerende zaken die geen registergoederen zijn.
wet maakt hier een onderscheid tussen bestaande en toekomstige activa. Voor de bestaande activa gaat het om
bestaande vorderingen en bestaande roerende zaken. Voor toekomstige vorderingen gaat het om vorderingen die door een
bestaande rechtsverhouding sowieso zullen ontstaan.
Dus niet: de auto die je volgende maand gaat kopen. Het is wel een toekomstige zaak + de rechtsverhouding is er wel, maar
dit valt er gewoon niet onder doei.
Je recht op levering is een vorderingsrecht en dat zou je wel kunnen beslaan. Niet de auto is vatbaar voor beslag, maar in
het vermogen zit wel een andere vordering: namelijk de vordering tot levering.
3:276 Tenzij de wet of een overeenkomst anders bepaalt, kan een schuldeiser zijn vordering op alle goederen van zijn
schuldenaar verhalen.
Beperkingen in 435
1) ‘’voor beslag vatbare goederen’’. Wat is niet vatbaar voor beslag? beslagvrije voet. Dit is een minimum van jouw
uitkering of je loon dat NIET vatbaar is van jouw beslag. Stel je hebt een uitkering van 1400, dan is 1200 beslagvrij. Dus
eigenlijk leg je maar beslag op 200 euro van de uitkering. De instantie van wie jij je uitkering krijgt betaalt jou dan nog 1200
uit in plaats van 1400.
Ook bepaalde zaken zijn vrijgesteld van beslag roerende zaken die genoemd worden in 444 rv
Casus tt: beslagdebiteur B heeft schuld aan beslaglegger A. (bijv. eenmanszaak aannemer.) en hij doet een klus bij C en hij
laat zijn gereedschap daar. C moet het gereedschap wel teruggeven, maar A mag geen beslag leggen op die
gereedschappen op grond van 444.
2) ook moeten de vorderingen op moment van de beslaglegging bestaan of rechtstreeks worden verkregen uit bestaande
rechtsverhouding
3) beslag onder de staat: vordering specificeren 479 jo. 720 RV
4) niet voor beslag vatbare vorderingen 475a jo. 720 RV
Toekomstige vorderingen
- kan dus ook op toekomstige goederen
- mits de beslagdebiteur deze vorderingen rechtstreeks zal verkrijgen uit een ten tijde van beslaglegging bestaande
rechtsverhouding.
Wel: loontermijnen (uit bestaande arbeidsovereenkomst, zie arrest Loonbeslag)
Wel: huurtermijnen (uit bestaande huurovereenkomst
Niet: ná beslag binnenkomende betalingen op bankrekening (Postgiro). Why? de verschuldigdheid van de bank aan de
rekeninghouder is ten tijde van de beslaglegging en als hij later iets verschuldigd gaat worden, dan komt dat doordat de
derde iets te vorderen heeft en niet primair een verplichting van de bank zelf.
Stel: spaarrekening met 5% rente. Hoe zit het dan? dan kan je gemotiveerd redeneren dat dat wel uit die bancaire relatie
voortvloeit (= verplichting bank). Dan kan het wel weer vatbaar zijn voor beslag.
Derdenbeslag grapje
je begit met het beslag onder de derde. De deurwaarder gaat naar de derde toe (de bank) en ik kom onder u beslag leggen.
En ik zeg u dat u alles wat u van de beslagdebiteur krijgt onder u moet houden. Binnen 4 weken moet je verslag doen van
hetgeen hij onder zich heeft. De eerste die dus iets weet van dit derdenbeslag is de derde. Vervolgens zegt de wet dat de
beslagdebiteur binnen een bepaalde tijd op de hoogte moet worden gesteld van dat beslag. Hij moet geïnformeerd worden
door de beslaglegger 475i.
Hoe kan je je tekening verrijken (zie bovenaan). Beslaglegger beslag bij derde-beslagene. Beslaglegger informeert
beslagdebiteur van beslag 475i. beslag-technisch is het rustig daarna. CB is een beslag ter bewaring van een
vermogensbestanddeel van de schuldeiser. Waarop leg je beslag? vordering. Doe je om zekerheid te hebben. In jouw
verzoek aan de rechter om ten laste van de debiteur beslag onder de derde te mogen leggen, moet jij als beslaglegger die
vordering omschrijven. ‘’Ik leg beslag voor de volgende vordering en al hetgeen de derde-beslagene onder zich heeft van de
beslagdebiteur.’’ Wanneer de beslagdebiteur op de hoogte is gesteld op grond van 475i dan is dan gedaan.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller NikkiOetomo. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.35. You're not tied to anything after your purchase.