Uitgebreide samenvatting van het boek Mens en Recht, tentamen recht 1e jaar. Hoofdstuk 1 t/m 4, 14 & staatsrecht.
Begrippenlijsten en oefententamen toegevoegd.
Mens en recht samenvatting (Mr. A. Bunthof & Mr. Y.M. Visscher)
Inhoud
Hoofdstuk 1 – Recht en regels
Hoofdstuk 2 – Indeling van het recht
Hoofdstuk 3 – Verbintenissen
Hoofdstuk 4 – Kopen
Publiekrecht
Hoofdstuk 14 – Strafrecht
Begrippenlijst
Oefenvragen + antwoorden
Leerdoelen
→ Je kent het wetenschappelijk domein van het recht en de verschillende rechtsgebieden.
→ Je beschrijft de basisrechtsgebieden (privaat-, publiek-, en strafrecht) en de wijze waarop
deze de basis vormen van het sociaal werk.
→ Je beheerst de belangrijkste wet- en regelgeving in het privaat-, publiek- en strafrecht en
kunt deze toepassen in casuïstiek.
Tip: neem je wettenbundels mee!
1
,Hoofdstuk 1 – Recht en regels
1.1 Waarom is er recht?
Wat is recht?
→ Fatsoensnormen
o Het recht gaat om rechten en plichten van individuen en van de overheid, die
voortkomen uit normen en waarden.
→ Spelregels
o Het recht brengt een doelmatige ordening aan in de samenleving en geeft spelregels
voor gedragingen. Denk aan verkeersregels, deze regels voorkomen chaos op de
weg.
→ Rechtsregels
o Door rechten en plichten in rechtsregels vast te leggen inclusief de handhaving krijgt
het recht vorm.
→ Sturing gedrag
o Rechten stuurt het individueel gedrag van burgers.
1.2 Vindplaatsen van het recht
De vier rechtsbronnen:
1 Wet- en regelgeving
Wetten bevatten rechtsregels die zijn vastgesteld door de overheid.
Hoogste wetgever in Nederland is de Staten-Generaal samen met de regering.
o Staten-Generaal = Eerste en Tweede Kamer
o Regering = Koning en de ministers
Een wet komt tot stand als de regering en de Staten-Generaal met een wetvoorstel
instemmen.
De hoogste wet in Nederland is de Grondwet.
Regels van de EU staan boven de Grondwet.
Een regeling die alleen afkomstig van de regering noem je een Koninklijk Besluit.
o Een Koninklijk Besluit (KB) met regels wordt een algemene maatregel van bestuur
(AMvB) genoemd.
Een regeling afkomstig van een minister heet een ministeriële regeling.
Een regeling van Provinciale Staten of van de gemeenteraad wordt een verordening
genoemd.
2 Jurisprudentie (rechtersrecht)
Ongeschreven recht.
Ontstaat doordat algemene regels in diverse wetten moeten worden toegepast in individuele
situaties.
De rechter interpreteert de rechtsregels en formuleert de uitkomst in een uitspraak. Deze
uitspraak heet een vonnis, uitspraak of arrest.
o Een uitspraak van de Hoge Raad der Nederlanden (hoogste rechter) heet een arrest.
Hoge Raad is het belangrijkste.
De rechter vult normen in die niet duidelijk in de wet staan.
Omdat er een nieuwe recht wordt gevormd heet jurisprudentie ook wel rechtersrecht.
3 Gewoonte
Ongeschreven recht.
Regels ontstaan in de loop van de tijd door het gebruik ervan in algemene kring.
Wordt nauwelijks gebruikt.
2
,4 Verdragen
Ratificatie = akkoord verklaren van een verdrag.
Verdragen zijn afspraken tussen twee of meer staten die op schrift zijn gesteld en die gelden
in de staten die partij zijn bij het verdrag.
Verdragsregels staat boven de rechtsregels die in Nederland zijn gemaakt.
Veel bepalingen in verdragen hebben een directe werking. Dat wil zeggen dat iedereen zich
daar direct op kan beroepen.
1.3 Aard van de regels
Soorten recht:
Dwingend recht
Moet je aan houden, mag je niet van afwijken.
Kom je tegen in recht gebieden waar machtsverhoudingen ongelijk zijn.
Nietig: de voorwaarde bestaat niet.
Semidwingend recht
Rechtsregels die partijen de mogelijkheid geven om zelf dingen nader te regelen.
Gericht op bescherming zwakste partij.
Mag je van afwijken als het in de CAO bepaald is.
Aanvullend recht
Regels gelden alleen als specifieke afspraken ontbreken.
Semidwingend en aanvullend recht komen vooral voor bij rechtsregels die betrekking hebben op het
sluiten van een overeenkomst.
De rechtskracht van een regel is afhankelijk van het orgaan waarvan de regelgeving afkomstig is.
Rangorde in regelingen:
1. Verdragen
2. Gemeenschapsverordeningen en richtlijnen
3. Grondwet
4. Overige wetten
5. Algemene maatregelen van het bestuur
6. Ministeriële regelingen en richtlijnen
7. Provinciale verordeningen
8. Gemeentelijke verordeningen
Het objectieve recht bevat alle geldende regels, dus alle rechten en plichten die in de rechtsbronnen
zijn vastgelegd. Het recht op bijstand is bijvoorbeeld een objectief recht.
Voorbeeld objectief recht; de wet bepaalt dat je niet door rood mag rijden. Deze regel geldt
voor iedereen en is vastgelegd in de verkeerswetgeving.
Een persoonlijk, subjectief recht moet van het objectieve recht worden afgeleid. Dat gebeurt als een
bepaald recht specifiek wordt toegekend aan een individu. Alleen subjectieve rechten en plichten
kunnen worden afgedwongen in een procedure voor de rechter.
Voorbeeld subjectief recht; als iemand jouw fiets steelt, heb je als eigenaar (op basis van het
objectief recht) het subjectieve recht om jouw eigendom terug te eisen of om
schadevergoeding te vragen.
1.4 Grondrechten
3
, Grondrechten – hoogste nationale wetgeving.
De Grondwet (Gw) is de hoogste wet in Nederland.
Klassieke grondrechten
o Vrijheidsrechten.
o De overheid mag op deze rechten in beginsel geen inbreuk maken, tenzij de wet haar
die bevoegdheid verleent (art. 15 Gw).
o Recht op vrijheid van meningsuiting, verbod op discriminatie.
Sociale grondrechten
o Creëren mogelijkheden.
o Prestatieplicht, vormen een opdracht voor de overheid om ervoor te zorgen dat er in
Nederland onder andere een goede gezondheidszorg is.
o Kan niet afgedwongen worden.
o Recht op gezondheidszorg, recht op sociale zekerheid
Begrippenlijst hoofdstuk 1
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller esmee710. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.56. You're not tied to anything after your purchase.