Een tentamen van de minor integrale veiligheid van de Hanze Hogeschool Groningen. De stof voor het vak Veiligheid en menselijk gedrag: Basisboek Integrale Veiligheid Tweede druk hoofdstukken: 1,2,5,7,8,9,10,11,12,13,14,15,17,18,21,24 en 26
De hoofdstukken 1,2,5,7,8,9,10,11,12,13,14,15,17,18,21,24 en 26
January 20, 2020
17
2019/2020
Summary
Subjects
integrale veiligheid
hanze hogeschool
minor
basisboek
tweede druk
24 en 26
basisboek integrale veiligheid
minor integraal veiligheidsmanagement
hoofdstukken 1
2
5
7
8
9
10
11
12
13
14
15
17
18
21
Connected book
Book Title:
Author(s):
Edition:
ISBN:
Edition:
Written for
Hanzehogeschool Groningen (Hanze)
Facility Management
Veiligheid en menselijk gedrag
All documents for this subject (4)
1
review
By: jordygankema • 1 year ago
Seller
Follow
SterreH
Reviews received
Content preview
Hoofdstuk 1: Veiligheid in ontwikkeling
31 januari 2020
De huidige samenleving is in de ban van veiligheid. Er zijn 3 manieren om over (on)veiligheid
te praten:
- De bron van onveiligheid. Gaat het om menselijk handelen of is er sprake van een
niet humane oorzaak?
- De plaats van onveiligheid. Is het regionaal, nationaal of komt het van buitenaf?
- De leverancier van veiligheid. Bijvoorbeeld de politie, brandweer of het leger.
Een mogelijke definitie van veiligheid is: “de afwezigheid van bedreigingen van een als
wenselijk ervaren toestand”
Door de modernisering zijn de materiële noden afgenomen maar de potentiële bedreigingen
zoals kernenergie en het broeikaseffect juist toegenomen. Materiële zekerheid gaat dus
gepaard met risico’s. volgens Beck is de risicomaatschappij een catastrofale maatschappij
waarvan de politiek wordt gebaseerd op permanent aanwezige risico’s waarop geen
definitieve antwoorden mogelijk zijn. Om de sociale toestand in de samenleving te begrijpen
is het van belang om zicht te krijgen op de belangrijkste ontwikkelingen ten opzichte van het
recente verleden. Deze ontwikkelen zijn:
- Internationalisering
- Individualisering
- Informalisering
- Informatisering
- Intensivering
De wereld word steeds dynamischer waardoor de behoefte aan veiligheid zowel
technologisch als sociaal groeit. Deze situatie leidt tot een verlangen naar het samenvallen
van de maximale vrijheid en de optimale bescherming, dit noemen we ook wel een
veiligheidsutopie. We leven in een high crime culture, de kans om slachtoffer te worden van
een delict is drastisch toegenomen. Het lijkt soms of de objectieve cijfers er niet meer zoveel
toe doen, het gaat vooral om de beleving van veiligheid.
Er ontwikkeld zich een zogenaamde netwerkstaat. Dit betekent dat bijvoorbeeld de politie
moet samenwerken met scholen, jongerenwerkers en vele anderen. Criminaliteit is
gedefinieerd in het Wetboek van Strafrecht en de overheid, politie en justitie hebben de
wettelijke taak om ertegen op te treden. Maar gedefinieerd als veiligheidsprobleem blijken
veel meer partijen van belang voor de criminaliteit. Dit proces is beschreven als
responsibilisering, het verantwoordelijk maken van andere partijen voor de
veiligheidsproblematiek. Op het terrein van de sociale veiligheid is de strafrechtspleging in
belangrijke mate verticaal georganiseerd. Voor de meeste justitieonderdelen is de minister
van veiligheid en justitie verantwoordelijk, dit is op nationaal niveau. Op lokaal niveau heeft
de burgemeester een speciale rol. Aan de gemeente wordt de regierol toegekend voor de
uitvoering.
Er ontwikkeld zich een nieuw type veiligheidszorg, het gaat hierbij om samenwerkingsrelaties
van de politie met bijvoorbeeld het onderwijs, de horeca, jeugdzorg, sportclubs, reclassering,
woningcorporaties en halt bureaus. De veiligheidsnetwerken zijn niet meer weg te denken in
de netwerkmaatschappij.
In de nieuwe vormen van gemeenschappelijke of integrale veiligheidszorg lijkt sprake te zijn
van een normatieve herordening. We kunnen onderscheid maken tussen drie modellen:
, 1. Centrale sturing: In het New Public Management-model staan de bevoegdheden
centraal, de overheid is een de stuurman en de uitvoerende instanties de roeiers. Dit
model heeft geleid tot een scheiding van beleid en uitvoering.
2. Procesbenadering: In een vloeibare samenleving moeten vele partijen
samenwerken. Het is lastig beleid te maken, laat staan tot uitvoering daarvan te
komen. Veiligheid valt zonder meer te beschouwen als een hardnekkig probleem, er
zijn heel veel partijen bij betrokken met elk hun eigen taken.
3. Probleemsturing: In dit model staat niet de bevoegdheid centraal maar de
problematiek. Ze vergelijken het met een voetbalteam, de keeper coacht de
verdediging, de verdediging ondersteunt het middenveld en het middenveld bedient
de voorhoede. De verdediging bestaat uit instanties die zich bezig houden met
risico’s bijvoorbeeld jeugdzorg, surveillances en beveiliging. De middenvelders zijn de
instituties waarvoor veiligheid een afgeleide functie is, bijvoorbeeld het bedrijfsleven,
het onderwijs of de zorg. De aanvallers zijn burgers. Zij maken het spel.
Hoofdstuk 5: meten van onveiligheid
Subjectieve veiligheid kan alleen worden gekend door het individu te vragen naar
persoonlijke ervaringen of een individu te observeren. Objectieve veiligheid verwijst naar
direct kenbare situaties, omstandigheden en gebeurtenissen, hierbij kun je de schade meten,
het aantal aangiften of het aantal slachtoffers zien. Dit is meestal gebaseerd op een
veelvoud bronnen zoals:
- Officiële registraties: Het CBS maakt criminaliteitsstatistieken van politiegegevens.
Zoals het Herkenningsdienstsysteem. Deze bevat aangiftes en verdachten. Het CBS
geeft ook een overzicht over het aantal zaken en over gedetineerden. Ten slotte
hebben ze ook een gebied van veiligheid en criminaliteit. Internationaal maken de VN
vergelijking tussen de aanpak van drugs en geregistreerde criminaliteit. In het
European Sourcebook staan criminaliteitsgegevens van Europese landen in alle
schakels van de justitiële keten. De gegevens kampen met de dark number-
problematiek, er is ook veel niet-geregistreerde onbekende criminaliteit. Niet iedereen
doet bijvoorbeeld aangifte, sommige delicten zijn slachtofferloos of zijn moeilijk
zichtbaar zoals fraude.
- Slachtofferenquêtes: Deze polsen bij een grote representatieve steekproef uit de
populatie naar het slachtofferschap van een reeks criminele feiten. Ze bieden in
tegenstelling tot de officiële registraties het voordeel dat ook slachtoffers waarbij
nauwelijks aangiftes zijn, vertegenwoordigd zijn.
- Self-report-studies: Hierbij proberen ze via mogelijke daders inzicht te krijgen op
delicten en misdrijven. Bijvoorbeeld door jongeren te vragen over drugsgebruik,
spijbelen en vandalisme.
Door het meten van de objectieve veiligheid via enquêtes kwam ook het onderzoek naar het
onveiligheidsgevoel bij mensen. Mensen zien slechts een deel van hun onveiligheid en
iedereen heeft weer andere bevindingen en gevoelens.
- Het vlinderdasmodel is de kans dat een fout uitmondt in een effect. Het rekent de
faalkansen uit. Gevolgen voor mens en milieu kunnen zo worden vastgesteld.
Risico’s zijn gedefinieerd als het product van de kans op het optreden van een
noodlottige gebeurtenis maal de gevolgen daarvan.
- De risicomatrix is een veelgebruikt hulpmiddel. Hierin kun je zien welke risico’s en
effecten het grootst en het kleinst zijn.
- De klassieke risicobenadering omvat twee fasen: de analysefase, hierin worden zo
veel mogelijk oorzaken en effecten opgespoord en de bijbehorende kansen
berekend. Risico’s worden gerangschikt. De tweede fase is de
risicomanagementfase, hierin staat de vraag centraal of risico’s aanvaardbaar zijn of
dat maatregelen genomen moeten worden.
, Overheden blijven door middel van monitoren, surveys, statistieken en risicomodellen op de
hoogte van de maatschappelijke werkelijkheid. Het brengt de onveiligheid in beeld.
Hoofdstuk 7: bestuurlijke bevoegdheden voor openbare orde en
veiligheid
ABBB’s: Algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Dit zijn juridische beginselen waaraan
ordelijk overheidsoptreden moet voldoen. Het subsidiariteitsbeginsel: de bevoegdheid mag
pas worden toegepast als minder ingrijpende middelen hebben gefaald. Het
proportionaliteitsbeginsel: de inzet van de bevoegdheid moet in redelijke verhouding staan
tot het te verwachten probleem en mag niet langer of vaker worden gebruikt dan nodig. De
toepassing van de bevoegdheden moeten altijd onderdeel zijn van een breder, integraal
veiligheidsbeleid. Ook is goed overleg met de betrokken partijen nodig. Waarom deze
ABBB’s? Er kan diep worden ingegrepen in de persoonlijke levenssfeer.
1. Bevel tot handhaving van de openbare orde
- Burgermeester heeft de plicht: het voorkomen van strafbare feiten (preventief) en
het beëindigen van strafbare feiten (repressief)
- Doel: handhaving openbare orde en niet de strafoplegging
- Beleid handhaving openbare orde wordt besproken in een driehoek: burgermeester,
politiefunctionaris; officier van justitie.
2. Noodbevel en noodverordening
- Noodbevel: artikel 175 Gemeentewet; gericht op één of meerdere personen; na
opvolging bevel is rechtstoestand uitgewerkt; bekendmaking aan diegene tot wie het
bevel zich richt; niet naleving is een strafbaar feit; bestuursrechtelijke toetsing en
verantwoording aan de gemeenteraad.
- Noodverordening: artikel 176 Gemeentewet; gericht op ieder die ermee te maken
krijgt; schept een blijvende rechtstoestand; algemene bekendmaking door de
burgemeester; niet naleving is een overtreding; bestuurlijke controle, bekrachtiging
door de gemeenteraad en melding aan het CDK.
3. Verblijfs- of gebiedsontzeggingen
- Gericht tegen o.a. drugsverslaafden, zwervers, dealers enz.
- Ontzegging bepaalt gebied bepaalde periode
- Concrete verstoring openbare orde, handhaving politie
4. Sluiting woning
- Sluiting (drugs) pand indien handelingen de openbare orde buiten verstoren
- Duur: samenhang ernst en overlast
- Toetsing rechter. Regeling heet ook wel: Wet Victoria
5. Preventief fouilleren
- Iedereen in een bepaald gebied kan gefouilleerd worden
- Geen discriminatie
- Toegepast in een veiligheidsrisico gebied bepaald door de driehoek
- Maximaal 12 uur, vereist grondige onderbouwing door de burgemeester
6. Cameratoezicht
- Openbare ruimte, voorwaarde: openbare orde is in geding
- Overleg driehoek: waar wanneer en hoelang
- Maximaal 4 weken bewaren, bij opsporing strafbaar feit mag het langer
7. Bestuurlijke boete
- Gericht tegen kleine ergernissen bijv. hondenpoep en graffiti
- Politie heeft niet altijd tijd, gemeente wil toch kunnen optreden
- Eigen handhavingsorganisatie, gemeente mag boetes houden
8. Bestuurlijke strafbeschikking
- Overlast openbare ruimte, zelfde feiten als bij een bestuurlijke boete
- Boa’s geleiden zaken door naar CJIB die incasseert, opbrengst wordt verdeeld over
alle gemeenten. Waarom geen bestuurlijke boete? Lagere uitvoeringskosten (CJIB)
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller SterreH. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.93. You're not tied to anything after your purchase.