Dit is mijn zelf gemaakte samenvatting voor het tentamen Voeding (AB_1166). Hierin heb ik gebruik gemaakt van alle hoofdstukken uit het boek en de college aantekeningen.
College 1: Macronutriënten: energie uit voeding en
koolhydraten
Hoofdstuk 1
1.2
Voedingsnutriënten:
- Eiwitten
- Koolhydraten
- Vetten
6 klassen van nutriënten:
- Water
- Koolhydraten
- Lipiden (vetten)
- Vitaminen
- Mineralen
- Eiwitten
Anorganisch: bevatten geen koolstofatoom
- Mineralen: hebben altijd dezelfde atomen
- Water: bestaat uit waterstof en zuurstof
Organisch: bevatten wel koolstofatoom
- Koolhydraten
- Lipiden
- Eiwitten
- Vitaminen
Essentiële nutriënten binnenkrijgen uit voeding omdat het lichaam deze
niet zelf kan maken
Nutriënten die energie bevatten: macronutriënten
- Koolhydraat
- Vetten
- Eiwitten
Deze worden uitgedrukt in calorieën
1 gram koolhydraat 4 kcal = 17 kJ
1 gram eiwit 4kcal = 17 kJ
1 gram vet 9 kcal = 37 kJ (hoogste energiedichtheid)
1 kcal = 4,18 kJ
- Absoluut: in grammen gram KH/100 gram product
- Relatief: in energiepercentage (E%) kcal KH/kcal product
o Totaal aantal kcal (KH + eiwit + vet)/ kcal KH
Nederland haalt de meeste energieconsumptie uit granen en
graanproducten
Verhouding KH/ eiwit/ vet:
,Nutriënt-dichtheid hoeveelheid ‘belangrijk’ nutriënten/ energie
Energiewerking
Wanneer koolhydraten, eiwitten en vetten worden gebruikt als energie
wordt de atoombinding afgebroken en hier komt energie vrij. Sommige
energie wordt gebruikt als warmte en sommige voor het aansturen van
spieren. Als het lichaam deze energie niet nodig heeft wordt deze
opgeslagen als vet. Bij te veel energie-inname stijgt de opname van
energie in vet en zo dus ook het gewicht.
Vitaminen
- Organisch, maar bevatten geen energie
- Functies van vitamines werken alleen als vitaminen in takt zijn
Mineralen:
- Anorganisch
- In botten en tanden en in lichaamsvloeistoffen
Water
- Opname van voedingsstoffen in de darm
- Het transport van voedingsstoffen en afvalstoffen
- Regelen van de lichaamstemperatuur
Hoofdstuk 4
4.1
Metabolisme: omzetting van stoffen
- Anabolisme: je gebruikte energie om kleinere stoffen om te zetten
in grotere stoffen
o Voorbeeld: fotosynthese
- Katabolisme: je breekt stoffen af tot kleinere stoffen waar energie
vrijkomt
o Celademhaling
Koolhydraat metabolisme:
Koolhydraten (voeding) monosachariden glucose glycogeen
Familie van koolhydraten bestaat uit:
Monosachariden suiker
, Disachariden suiker
Oligosachariden 3 tot 9 sachariden
Polysachariden zetmeel en vezels
Soorten atomen binnen koolhydraten:
Waterstof 1 binding
Zuurstof 2 bindingen
Stikstof 3 bindingen
Koolstof 4 bindingen
Monosachariden:
Glucose dient voor energielevering
Fructose activeren van zoete smaakpapillen
Galactose
Disachariden:
Maltose (glucose + glucose)
Sucrose (glucose + fructose) zoetste
Lactose (glucose + galactose)
De 3 belangrijkste monosachariden bevatten allemaal
dezelfde atomen (C6H12O6), alleen de structuur hierbinnen is verschillend
Belangrijkste voedingsbronnen van mono- en disachariden:
1. Niet-alcoholische dranken, suiker en zoetwaren en zuivelproducten
2. Fruit
3. Graanproducten
Condensatie (anabool proces): koppelen van 2 monosachariden om zo
een disacharide te vormen
- Een OH groep van glucose bindt met een waterstof van de andere
glucose en zo vormt zich een disacharide en water
Hydrolyse (katabool proces): disacharide in 2 breken
- Water splitst zich en vormt een binding met een OH- en H-groep van
de disacharide
Polysachariden
- Glycogeen opslag van energie in het lichaam
o Opslag van glucose
- Zetmeel opslag van energie in planten
o Meeste in granen
- Vezels structuur
o Oplosbare vezels: Lost op in water, vertraagt de
spijsvertering, helpt bij het verlagen van cholesterol en de
controle van de bloedsuikerspiegel.
o Niet-oplosbare vezels: Lost niet op in water, bevordert een
regelmatige stoelgang en helpt constipatie voorkomen.
4.3
Glucose heeft een hoofdrol in het metabolisme van koolhydraten
Na een maaltijd stijgt je bloedglucoselevel de lever geeft signalen af
waarbij overgebleven glucose gaat condenseren tot glycogeen
Wanneer het bloedglucoselevel laag is breekt de lever glycogeen af d.m.v.
hydrolyse tot glucose en geeft deze aan de bloedbaan
- Opslag van glucose in de lever (1/4) en spiercellen (3/4)
, - Hersenen bevatten een klein deel van glycogeen voor in
noodgevallen
- Opslag in de lever bevat genoeg glucose voor 1 dag
De afbraak van glucose in de cellen levert energie op
Om glucose te kunnen maken heeft het lichaam voeding nodig die
koolhydraten bevatten, wat als dit niet zo is?
- Lichaam gebruikt vet en eiwitten als andere energiebronnen
- Vet kan geen glucose maken, eiwitten wel, maar de eiwitten hebben
taken die andere cellen binnen het lichaam niet kunnen voltooien
- Gluconeogenese: maken van glucose uit eiwit
- Protein sparing action het besparen van eiwitten door genoeg
koolhydraten binnen te krijgen
- Vet maakt ketolichamen aan verbranding van vet levert energie
op
Te veel glucose opslaan als vet dik worden
Glycemische Index (GI): de snelheid waarmee KH worden afgebroken
tot glucose
4.4
Om gewicht, bloedglucose en tandbederf tegen te gaan eten mensen
alternatieve suikers
- Artificial sweeteners voeding zoeter maken zonder het
toevoegen van kcal
o Aspartaam 200x zoeter dan sucrose 0-4 kcal/g, maar zeer
kleine hoeveelheid nodig
- High-intensity sweeteners
- Sugar alcohols suikervrij maar bevat wel kcal
o Ook wel nutritive sweeteners genoemd omdat ze energie
bevatten
o Groot voordeel is dat je geen tandbederf krijgt
4.5
Gezondheidseffecten van zetmeel en vezels:
- Bescherming hartaanval
- Voorkomen van diabetes type 2
- Bescherming tegen ontstekingen in de maag en darmen
- Bescherming tegen kanker
- Behouden van een gezond lichaamsgewicht
Maar vezels hebben ook nadelen, wanneer men switcht van een laag-vezel
dieet naar een hoog-vezel dieet kunnen zich complicaties aan de maag en
darmen voordoen
Aanbevolen hoeveelheid inname vezels en zetmeel:
- 900 tot 1300 kcal koolhydraten op basis van 2000kcal
o 40-70 energie% uit KH
- 25 gram vezels
Bij een te lage energie-inname uit KH is er kans op spierweefselafbraak
Te veel KH inname kan leiden tot te weinig eiwitten en vetten inname
Voeding met een hoog percentage koolhydraten:
1. Granen (35%)
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller zobirouk. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.88. You're not tied to anything after your purchase.