Luisterdoelen:
- Iets te weten willen komen
- Een gevoel willen ondergaan
- Een mening willen vormen
- Een handeling willen uitvoeren
- Een spel willen spelen
Luisterstrategieën:
- Globaal luisteren -> Luisteren om de rode draad eruit te willen halen
- Intensief luisteren -> Naast de grote lijn, ook details willen begrijpen
- Gericht luisteren -> Luisteren om specifieke informaJe te vinden
- KriJsch luisteren -> Luisteren om feedback te geven op de inhoud
SPREEKDOELEN & SPREEKSTRATEGIEËN
Spreekdoelen:
- Amuseren -> De ander vermaken
- Informeren -> De ander informaJe geven over jouw ervaring
- Instrueren -> De ander instrucJes geven
- Overtuigen -> Betogen
Spreekstrategieën
- Oriënteren op het doel van de spreektaak, wat wil je bereiken?
- Oriënteren op het onderwerp, wat ga je wel of niet vertellen?
- Oriënteren op het soort spreektaak, op welke manier ga je presenteren?
- Oriënteren op de gesprekspartner/het publiek, wie zijn je toehoorders?
- Oriënteren op het reflecteren, monitoren en evalueren van de spreektaak
SOCIALE TAALFUNCTIES
Worden gebruikt in ‘taalgebruik situaJes’ en worden ook wel de communicaJeve
taalfuncJes genoemd.
- Zel5andhaving (zinnen als: ‘ik wil limonade!’ of ‘dat is van mij’.)
- Zelfsturing (zinnen als ‘nu ruim ik mijn speelgoed op’ of ‘ik ga een koekje pakken’.)
- Sturing van anderen (zinnen als ‘nu ben jij de Jkker’ of ‘jij moet nu wat zeggen’)
- Structureren van het gesprek (zinnen als: ‘mag ik nu wat zeggen?’)
, BASISKENNIS TAAL
COGNITIEVE TAALFUNCTIES
Je gebruikt taal als hulpmiddel om je gedachten te ordenen en een greep te krijgen op de
werkelijkheid. Worden ook wel de conceptualiserende taalfuncJes genoemd. Er zijn drie
cogniJeve taalfuncJes: rapporteren, relateren en projecteren.
- Rapporteren: Je doet verslag aan iets wat in de werkelijkheid voorkomt. Je hebt iets
meegemaakt of gezien en je verteld erover. Daarbij kun je dingen benoemen,
eJke_eren, beschrijven of vergelijken.
- Relateren: Een wat complexere taalfuncJe. Je bewerkt de gebeurtenis door een extra
denkstap in te bouwen. Je zet gebeurtenissen in chronologische volgorde, je trekt
conclusies, je legt relaJes tussen middel-doel of je doet een voorstel om een
probleem op te lossen.
- Projecteren: Een nog lasJgere taalfuncJe. Je probeert je te verplaatsen in de
gedachtes of de gevoelens van een ander.
TAALVERWERVING
Een kind verwera taal aan de hand van de volgende aspecten:
- Behaviorisme: Een stroming in de psychologie die ervan uit gaat dat kinderen taal
leren door imitaJe. Kinderen bootsen de taal na die ze in hun omgeving horen.
Goedkeuring van de ouders speelt hierbij een belangrijke rol.
- Crea@eve construc@etheorie: Theorie over het ontstaan van taal waarbij men ervan
uit gaat dat kinderen taal niet simpelweg imiteren, maar zelf over een aangeboren
taalleervermogen beschikken waarmee ze op een creaJeve manier zinnen kunnen
bouwen. Wordt ook wel mentalisme genoemd. Kind beschikt over
taalleermechanisme.
- Interac@onele benadering: Theorie over het ontstaan van taal waarbij men enerzijds
het belang van een aangeboren taalleervermogen beschrija, maar anderzijds
benadrukt dat het taalaanbod van de omgeving en de interacJe tussen kinderen en
moedertaalsprekers belangrijk is bij het leren van taal.
FUNCTIES VAN TAAL
Verschillende gebruiksmogelijkheden van taal:
- Communica@ef: Je gebruikt taal om met iemand te communiceren
- Conceptualiserend: Taal wordt gebruikt om een grip op de werkelijkheid te krijgen en
te ordenen.
, BASISKENNIS TAAL
- Expressief: Je gevoelens of emoJes uitdrukken.
TAALONTWIKKELINGSFASEN
In de moedertaalverwerving zijn de volgende fasen te onderscheiden
Linguale fase:
- Vroeglinguale periode: Periode die loopt van 1 tot 2,5 jaar en bestaat uit de fasen
van de éénwoordzin, tweewoordzin en de meerwoordszin.
- Differen@a@efase: Periode die loopt van 2,5 jaar tot 5 jaar waarin de taalontwikkeling
op alle niveaus van de taal veel gedifferenJeerder wordt. Kinderen leren veel nieuwe
woordsoorten en de woordenschat breidt zich uit.
- Voltooiingsfase: Periode die loopt van 5-9 jaar. Alle processen die in de vorige fasen
zijn begonnen, worden nu verder opgebouwd. Aan het eind van deze periode
beheerst een kind de taal op dezelfde manier als een volwassene. Er is alleen een
verschil in de groo_e van de woordenschat. Ook hebben kinderen nog moeite met
onregelmaJge woorden en lange zinnen.
TWEEDETAALVERWERVING
Simulante tweetaligheid: Het verschijnsel dat kinderen voor hun derde levensjaar min of
meer gelijkJjdig twee talen aangeleerd krijgen.
Successieve tweetaligheid: Het verschijnsel dat kinderen na hun derde levensjaar een
tweede taal aangeleerd krijgen, nadat zij hun eerste taal al hebben verwera. Iemand leert
zijn tweede taal alJjd met kennis van zijn eerste taal. Dit kan leiden tot interferen@e fouten:
fouten die voortkomen uit de verschillen tussen de eerste en de tweede taal (geen
lidwoorden in het Turks bijvoorbeeld). Een tweede taal leer je anders als een eerste taal. Er
zijn grote verschillen in tempo en vaardigheid. Het loopt wel in bepaalde stappen.
Recep@eve woordenschat: Woorden die je begrijpt, maar nog niet gebruikt. Ook wel de
passieve woordenschat genoemd.
Produc@eve woordenschat: Woorden die je begrijpt en gebruikt. Ook wel de acJeve
woordenschat genoemd.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller danillevandeweerdhof. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.40. You're not tied to anything after your purchase.