100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Inleiding Recht - Inclusief hoorcollege en werkgroep aantekeningen $6.53
Add to cart

Summary

Samenvatting Inleiding Recht - Inclusief hoorcollege en werkgroep aantekeningen

 7 views  0 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

Samenvatting van alle hoofdstukken van het boek 'Inleiding recht'. Ook de belangrijkste aantekeningen van hoorcolleges en werkgroepen zijn erin verwerkt.

Preview 5 out of 36  pages

  • Yes
  • October 15, 2024
  • 36
  • 2024/2025
  • Summary
avatar-seller
WEEK 1 TERREINVERKENNING

Inleiding recht
Moraal = intentie, niet afdwingbaar
Recht = uiterlijk gedrag, afdwingbaar met sancties

Geen definitie voor recht, wel verschillende ideeën erover:
- Austin: orders backed by threats
- Hart: recht komt tot stand door lange collectieve procedure
- Holmes: recht is wat rechters doen

→ Objectief recht = het geheel van regels / normen dat samenleving ordent
→ Subjectief recht = individuele bevoegdheden, afgeleid van objectief recht

→ Positief recht = recht dat geldt
→ Natuurrecht = recht zoals wij zouden willen dat geldt

→ Publiekrecht = overheid / burger, algemeen belang staat centraal
→ Privaatrecht = burger / burger, particuliere belangen

→ Dwingend recht = regels waarvan belanghebbenden niet mogen afwijken (heeft
betrekking op openbare orde)
→ Aanvullend recht = geldt wanneer partijen zelf niets anders zijn overeengekomen

→ Formeel recht = regels die betrekking hebben op procedures (procesrecht) + rechterlijke
organisatie
→ Materieel recht = inhoud van rechten en plichten, betrekking op ons gedrag

Dagvaarden = burger zegt dat ander op bepaald tijdstip voor rechter moet verschijnen
Eisende partij wil iets van de ander, van verwerende / gedaagde partij wordt iets gevraagd
De rechtsstrijd = het geding

→ Wet in formele zin = wet gemaakt door regering + staten-generaal
→ Wet in materiële zin = iedere burger verbindende bepaling, inhoudelijk

Privaatrecht
- Personen- en familierecht
- Vermogensrecht (geld, overeenkomsten)

,Schuldenaar = debiteur, schuldeiser = crediteur

Publiekrecht
- Strafrecht (=aanvullend, voor als andere middelen hebben gefaald, erge straffen)
- Staatsrecht (regels over inrichting overheid, staat in GW)
- Bestuursrecht (alle regels die betrekking hebben op bestuurstaak overheid)

Misdrijven = zware delicten, overtredingen = minder ernstig

Nl is gedecentraliseerde eenheidsstaat, soorten decentralisatie:
- Territoriale decentralisatie = lagere overheidsinstelling binnen bepaald gebied is
bevoegd tot uitoefening van aantal functies
- Functionele decentralisatie = lagere overheidsinstellingen krijgen bevoegdheid om
bepaalde belangen te behartigen
↪ autonomie: regeling wordt aan lagere instelling overgelaten
↪ medebewind: lagere instelling werkt mee aan uitvoering van hogere regeling

Grondwet = geschreven document, constitutie = ook ongeschreven recht op gebied van
staatsinrichting

Het recht vloeit voort uit rechtsbronnen:
1. wet
2. gewoonte
3. rechtspraak
4. verdrag

Hiërarchie van wetten:
1. Bijzondere wet gaat voor algemene
2. Hogere wet gaat voor lagere
3. Latere wet gaat voor eerdere

Codificatie = proces waarbij het recht wordt vastgelegd in wetboeken

In nl kan regering (uitvoerende macht) initiatief nemen om wetsvoorstel te maken

Onrechtmatige daad = daad die in strijd is met de wet

Legisme = rechter haalt al het recht uit de wet, mag dit alleen toepassen (zonder eigen
inbreng)

,Kritiek op het legisme:
1. Wet is niet altijd duidelijk → rechter zal eigen interpretatie moeten geven
2. Wet heeft leemtes (gaten) → rechter moet deze opvullen en dus recht creëren
3. Rechter kan rechtsbeginselen (gedachte waaraan volk waarde hecht) gebruiken bij
uitleg van een wet

Legisme werd ondersteund door empirisme (ideeën krijgen door ervaring en zintuiglijke
waarneming) en positivisme (harde, wetenschappelijke kennis)

Waar samenlevingsverband is, ontstaat recht: uit vaste gedragspatronen ontstaat de
gewoonte waaruit recht ontstaat

Wanneer wordt gewoonte een recht:
1. Herhaling van gedragingen
2. Overtuiging dat men zich zo behoort te gedragen

Verschillen tussen wettenrecht en gewoonterecht:
1. Wet is bewuste schepping, gewoonte ontstaat geleidelijk
2. Wet is product van hogerhand (overheid), gewoonte ontstaat uit interactie
3. Wet is geschreven recht (door officiële instantie uitgevaardigd), gewoonte is
ongeschreven recht (door niet-officiële instantie)
4. Gewoonterecht eist herhaling voordat het als recht kan worden aangenomen,
wettenrecht niet

Verschil tussen rechtspraak en wet:
1. Wetten zijn algemene voorschriften, rechter oordeelt over concrete zaten
2. Wetten beogen situaties vooraf te reguleren, rechtspraak is achteraf
3. Vonnis van rechter bindt alleen de procederende partijen: geen objectief recht, wet
geldt wel voor iedereen

Toch kan rechterlijke beslissing uitgroeien tot een rechtsbron.
Rechterlijk oordeel heeft 2 dimensies:
1. De beslissing voor het concrete geval die het resultaat is van de redenering van de
rechter
2. De betekenis die aan deze beslissing wordt gegeven in de rechtspraktijk

1ste kan geen rechtsbron worden, 2e wel: rechters volgen baseren hun uitspraak erop, als
dit steeds gebeurt → vaste jurisprudentie

,Hoge Raad = cassatierechter: heeft de taak om vonnissen van lagere rechters te vernietigen
wegens schending van het recht
↪ beslissingen hoge raad worden gepubliceerd in Nederlandse Jurisprudentie (NJ)
Noot = stukje commentaar onder een arrest door een annotator

Common law / rechtersrecht = weinig wetten, rechters bepalen en scheppen recht

(Hoe verdrag tot stand komt:
Onderhandelingen tussen vertegenwoordigers van staten → overeenstemming → inhoud
vaststellen en ondertekenen → goedkeuring staten-generaal (anders wordt overeenkomst
beëindigd))

In hoeverre worden burgers bij verdrag rechtstreeks gebonden:
- Monistische opvatting
Internationaal recht en nationaal recht = 1 systeem
- Dualistische opvatting
Nationale en internationale rechtsorde zijn strikt gescheiden, internationaal recht
kan burger pas binden als het nationale wet wordt = transformatieleer
↪ in nl monistische opvatting: art. 93 GW


Syllabus
Normatieve rechtsregels = rechtsregels waarin aan voorwaarden een bepaald rechtsgevolg
wordt verbonden (schrijven voor wat er onder bepaalde omstandigheden moet gebeuren)

Niet-normatieve rechtsregels = verwijzingsregels, schakelbepalingen, constructies, ficties,
kwalificatieregels (gericht op persoon / organisatie die normatieve regel moet toepassen,
definitie)

Soorten normatieve regels (modaliteiten):
1. Verlof (bevoegdheid wordt gecreëerd)
2. Verbod (bepaald gedrag wordt verboden)
3. Gebod (bepaald gedrag wordt vereist)

Voorwaarde voor rechtsregel = rechtsfeiten

→ Enkelvoudige voorwaarden = 1 voorwaarde → rechtsgevolg
→ Cumulatieve voorwaarden = meerdere voorwaarden die vervuld dienen te zijn voor
rechtsgevolg
→ Alternatieve voorwaarden = er hoeft maar 1 van de voorwaarden voldaan te worden

, voor rechtsgevolg

Combi van cumulatieve en alternatieve voorwaarden komt ook vaak voor
Geschil = bepaalde feitelijke gebeurtenissen waarover een conflict is ontstaan
Feitelijk geschil = tot de essentie teruggebrachte feitenrelaas van betrokken partijen
(samenvatting: wat is er aan de hand?)



WEEK 2 RECHTSWETENSCHAP

Inleiding recht
Rechtsgeleerdheid voldoet niet aan de norm voor de wetenschap

Standaardbeeld van de wetenschap:
→ Op feiten gebaseerd, niet hoe iets zou moeten zijn
→ Wetenschappers analyseren waarnemingen en zijn opzoek naar een structuur
→ Regelmatigheid duidt op een wetmatigheid
→ Empirische cyclus = proces van inductie, theorievorming, deductie, toetsing

Inductie = algemene theorie afleiden uit reeks afzonderlijke waarnemingen (soms hierdoor
overhaaste generalisatie)

Deductie = uit algemene theorie een hypothese afleiden (als premissen waar zijn, is
conclusie ook sws waar)

Abductie = interpretatie van bepaalde feiten als een gevolg naar mogelijke oorzaken van die
feiten

Rechtswetenschap:
- Normwetenschap (schrijft voor hoe de wereld zou moeten zijn)
- Zoekt naar fundamentele begrippen, definities, onderscheidingen en beginselen
waarmee ze het geheel van rechtsbronnen gegeven regels als een samenhangend
systeem kunnen zien.
- Theorieën komen inductief tot stand: worden afgeleid uit regelmatigheden die we in
juridisch materiaal aantreffen. (kunnen getoetst worden door hypothesen af te
leiden en te kijken of deze overeenkomen met nieuw materiaal)

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller siennahooftman. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $6.53. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

55628 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$6.53
  • (0)
Add to cart
Added