Filosofie eindexamen over het goede leven en de vrijemarkt. Dit keer hoofdstuk 7, hoofdstuk 8 en hoofdstuk 9. Met onder andere filosofen zoals John Rawls, Hannah Arendt en Hegel. Een samenvatting met de begrippen allemaal nog apart uitgewerkt.
Sociaal atomisme: mens als een los zwevend individu; onvermogen om betekenis volle relaties aan te
gaan met mensen van vlees en bloed
Virtuele biotoop
Mens
Onafhankelijk individu gemeenschapswezen
Sociaal atomisme
Neoklassiek economische denken:
Hebzucht en egoïsme als:
1. Aanjager van de economische ontwikkeling (friedman en Hayek
2. Invulling van het goede leven (Rand)
3. Invulling van sociale orde (Hobbes)
Hobbes:
De ander is een bedreiging van jouw vrijheid
John Rawls:
Neo-liberaal: Vrijheid en eigen verantwoordelijkheid, maar wel gelijke kansen
Sluier van ontwetendheid: als mensen niet zouden weten wat hun startpositie is (en dus
eigenbelang) kiezen ze voor gelijke fundamentele rechten en kansen.
Als je mensen als rationele en vrije individuen met eigen verantwoordelijkheid wilt
behandelen moet je gelijke kansen garanderen. Verschillen in startpositie moeten door de
overheid worden gecompenseerd.
Sociale en economische ongelijkheid is geen probleem zolang de minst bedeelden het meest
profiteren van welvaartsgroei
Privatiseren is geen doel op zichzelf als je gaat privatiseren moeten de minst bedeelden
daarvan profiteren.
Principe van gelijke kansen als rechtvaardig/fair: mensen die dezelfde talenten bezitten en dezelfde
inzet tonen moeten hetzelfde uitzicht hebben op succes
Sluier van onwetendheid: een gedachte-experiment waarbij de deelnemers hun startpositie (arm of
rijk, man of vrouw, ziek of gezond) niet kennen en daardoor zullen kiezen voor gelijke fundamentele
rechten en vrijheden
Let op: dit verschilt van de hedonistische calculus van het utilisme, omdat volgens dit principe de
minderheid juist opgeofferd kan worden om het meeste geluk voor alle betrokkenen te realiseren
Verschilbeginsel: sociaaleconomische ongelijkheid is ok, zolang de minstbedeelden het meest
profiteren van welvaartsgroei
Basisstructuur van een land: de belangrijkste sociale instituties die de verschillen in startposities
moeten compenseren zodat iedereen gelijke kansen heeft
Communitarisme en liberalisme:
, Dunne moraal: Een samenleving die gebaseerd is op het liberale mensbegrip waarin de
vrijheid van de individu centraal staat en een kleine overheid. Negatieve vrijheid: afwezigheid
van belemmeringen
Mensen weten zelf het beste wat ze willen en ze moeten zo min mogelijk belemmerd
worden zodat ze hun voorkeuren naar eigen inzicht kunnen nastreven
Dikke moraal: een concept van het goede leven met aandacht voor de gemeenschap en
specifieke zeden die daartoe behoren
De overheid mag zich actief bemoeien met het leven van haar burgers om zo het welzijn te
bevorderen
Door individuen te vormen bevorder je hun autonomie
Positieve vrijheid: De vrijheid om jezelf de ontwikkelen. Je hebt instituties nodig
Deugd: houding waar vanuit een individu verstandig en rechtvaardigheid om kan gaan met
zijn vrijheid en daarbij rekening houdt met de omgeving
Liberaal mensbegrip: de mens is een vrij en rationeel individu die zelf het beste weet wat hij wil
Negatieve vrijheid: de afwezigheid van dwang of belemmering; vrijheid van
Positieve vrijheid: de kans om mezelf te ontwikkelen; vrijheid tot
Modern begrip van ‘deugd’: alleen een individu gevormd wordt tot vrij wezen kan hij zijn eigen
vrijheid realiseren
Vriendschap bij Aristoteles:
Filoi zijn de eigenen
Zonder gelijken kun je je als individu niet ontplooien en nooit gelukkig/ geslaagd zijn
Drie vormen van vriendschap: - Plezier
-Nut
- Op het goede
Ware vriendschap
- Duurzaam
- Gericht op welzijn van de ander
- Gericht op de morele houding van de ander
Echte vrienden zeggen niet wat de ander wil horen, maar wat de ander moet
horen met oog op zijn karakter.
Alasdair MacIntyre:
Herwaardering van de deugdethiek
Kants Categorische imperatief werd door Kant zelf als universeel gezien, geldig en bindend
voor iedereen, maar de categorische imperatief is alleen te begrijpen vanuit de protestantse
cultuur (zolang ik een zuiver geweten heb is het moreel goed)
Verschillende gemeenschappen/mensen geven hun eigen invulling aan zo’n rationeel
abstract principe
Omdat iedereen zijn eigen interpretatie heeft is het gevolg dat voor iedereen zich
gerechtvaardigd voelt om te doen wat goed voelt voor hem
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller hesterx. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.24. You're not tied to anything after your purchase.