Samenvatting van alle tentamenstof in de vorm van begrippen. Gebaseerd op het boek 'Research Methods in Psychology' van Morling (2021), maar niet samengevat per hoofdstuk.
Methodologie 1 Theorie-data-cyclus
Een systematisch theorie
proces dat
Wetenschappelijk Wetenschappelijk
wetenschappers onderzoeksvraag
onacceptabel acceptabel
support
r e visie
gebruiken om kennis
onderzoeksdesign
Empirisme = te ontwikkelen,
Volharding;
Intuïtie; systematische observatie. hypotheses te testen hypothese
Rationalisme = formeel en bestaande
Autoriteit. data
correct redeneren. theorieën te verfijnen.
1600 1700 Socrates > Plato > Aristoteles
Kennis gebaseerd Kennis gebaseerd op Plato: nieuwe kennis ontstaat door te redeneren
op autoriteit. wetenschappelijke met ideeën. Hij wantrouwt observaties.
Bijbel, Aristoteles. methode. Aristoteles: sterk rationalisme, maar wel ruimte
John Locke; Isaac voor empirisme.
Newton.
Deductie Inductie
Wetenschappelijke revolutie Nieuwe ideeën komen tot Nieuwe kennis
Minder nadruk op ideeën, meer nadruk op stand op basis van zekere verkrijgen uit
observaties. Het idee dat theorieën door waarheden. Hypothesen observaties. Het helpt
observaties kunnen worden getoetst. toetsen op basis van een om hypothesen en
Dus: sterk empirisme, beperkt rationalisme. theorie. theorieën te
Gouden eeuw van Alexandrië/Hellenisme. ontwikkelen.
, Filosofie Assumpties Observeerbaar
Meta-wetenschap: = een aanname die wordt Data: gegevens, feiten, verschijnselen.
de wetenschap gedaan zonder bewijs. Voornamelijk in de resultatensectie: we found...,
achter de we observed..., there was an affect of...
wetenschap. Fundamentele assumpties:
Het bestaan van een
De moeder van alle materiële realiteit. Niet observeerbaar
wetenschap (lege Dat de realiteit Constructen: gebaseerd op onze observaties
nest syndroom). geordend is. (data) maken we vervolgtrekkingen over een
Die orde is nooit af. onzichtbare wereld.
Voorbeelden: zwaartekracht, IQ, geheugen.
Hypothese vs. voorspelling Voornamelijk in de introductie- en
Hypothese = testbare verklaring van een fenomeen. discussiesectie: we assume..., the data are
Predictie/voorspelling = een observeerbare consistent with the idea..., we conclude...
consequentie. We toetsen daarmee de hypothese. Reïficatie van een construct = de neiging die we
De hypothese geeft een algemeen idee over het hebben om erover te spreken alsof het direct
verband dat je wilt testen, terwijl de voorspelling observeerbare dingen zijn.
specifieker aangeeft wat je precies verwacht te
observeren in jouw data.
Hoe vaak predicties ook uitkomen, de theorie kan
Deductief redeneren
Premisse = een uitgangspunt of aanname in een
nog steeds niet waar zijn.
redenering die dient als basis voor het trekken van
een conclusie. Voorbeeld:
Preregistratie/open science Premisse 1: Alle zoogdieren hebben een hart.
Online publicatie van de onderzoeksvraag, design en Premisse 2: Een hond is een zoogdier.
analyses voorafgaand aan de dataverzameling. Conclusie: Dus, een hond heeft een hart.
, Conditionele argumenten Theorie
= systeem van logisch gerelateerde
1.If Q then R 1.Als ik op de VU ben, ben ik in Amsterdam. constructies, gericht op het verklaren
2.Q 2.Op de VU van verschijnselen in een bepaald domein.
____________ ____________ Kan worden opgevat als een complexe
3.R 3.In Amsterdam hypothese.
Q = antecedent = dat wat voorafgaat. Moet intern consistent zijn: geen
R = consequent = dat wat volgt. interne tegenspraak.
Boven de streep = proposities = serie uitspraken die Zuinig/parsimonious > voorkeur moet
goed of fout kunnen zijn. uitgaan naar de eenvoudigste theorie.
Onder de streep = deduced proposities = afgeleide Vanuit een theorie kunnen we (deel)
stellingen. hypotheses opstellen, door middel van
deductie. Als de theorie waar is, moet
de deeltheorie ook waar zijn.
Wetenschappelijke argumenten Falsifieerbaar: we moeten kunnen
aantonen dat de theorie niet waar is.
1.If H then P H = Hypothese
2.~P P = Predictie
____________ MT = Modus Tollens (uit 1 en 2 volgt...) Bold & kritisch
3.~H DN = Dubbele Negatie ~~
Bold prediction = onverwachte
Deductief argument = we zijn zeker van de conclusie, uitkomsten geven sterkere steun.
gegeven dat de premissen juist zijn. Kritisch experiment = twee sterke
Inductief argument = we zijn niet zeker van de conclusies, theorieen maken verschillende predicties.
gegeven dat de premissen juist zijn. Het is op z’n best Onderzoek doen met een voorspelling die
‘waarschijnlijk waar’. tegengesteld is van beide theorieën.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller edithoskam. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.59. You're not tied to anything after your purchase.