100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
College aantekeningen IWK I $6.98
Add to cart

Class notes

College aantekeningen IWK I

 2 views  0 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

de colleges van de aantekeningen van inleiding I uitgewerkt

Preview 4 out of 58  pages

  • October 16, 2024
  • 58
  • 2023/2024
  • Class notes
  • Sophie van ginneken
  • All classes
avatar-seller
Hoorcollege 1
Inleiding kunstgeschiedenis van de Oudheid: Griekse kunst

Kunstvormen uit oudheid zijn altijd bekend gebleven. Het had bijvoorbeeld veel indruk
tijdens renaissance, daarom veel geïnspireerde werken.

Archeologie
Klassieke archeologie: bestuderen van antieke culturen (Griekeland en Rome) aan de hand
van materiele resten.
fragmentatie: flink deel is er niet meer, maakt moeilijk. Hierdoor krijgen sommige dingen
ook veel aandacht omdat de rest kapot is.

Herkomst oudheden:
1. Altijd al geweest dingen
 dia 11: Apollo tempel was in romeinse tijd ook al een ruïne
 dia 12: tempel als kerk gebruikt dus bleef bestaan
2. Hergebruikt
spolia= hergebruikt bouwmateriaal in latere gebouwen
 dia 13: gebouwd op fundament tempel
3. Kunstmarkt (‘oude collecties’)
Gebeurd nu minder want is illegaal
 dia 14: links vals maar lastig te bewijzen
 dia 14: midden is illegaal opgegraven
4. Opgraven (regulier)
wel legaal en goede bron van informatie

Ordening in de tijd
1. Stratigrafie= Ordening op ouderdom op basis van de positie in de grond
2. Stijl en techniek: Johann Joachim Winckelmann heeft relatieve chronologie gemaakt
d.m.v. onderlinge vergelijking en studie over hoe dingen in de tijd staan met (met beelden
maar ook potten etc.).

Tijd en plaats
Het is dus zeer wisselend voor wat betreft
informatie over de context waarin kunst
gemaakt werd en waarin het gewaardeerd
werd. Termen van tijd en plaats zijn minder door
die missende context, daarom werken we in
periodes.

Homerus schept een wereld met verhalen en is
belangrijk voor het begin van westerse traditie.
Grieken hebben zich gevestigd bij kusten en
daarna Alexander de Grote en die bleven Grieks
tot de Romeinse tijd aanbrak= hellenistische wereld (330-150 v. Chr)


1

,Griekse Bouwkunst
monumentale kunst = beroemd/invloedrijk
contexten van Griekse (monumentale) kunst: Politiek / Religieus / Funaire / privaat

1. Politiek:
Polis = stadstaat, deel van Griekenland (dia 31 paars)
- klein oppervlak
- stedelijk centrum: redelijk groot, hier wonen ook boeren
- band stad-platteland is sterk, 1 geheel
- competitie tussen poleis want zijn er veel (bijv. in bouw paleizen)
Toch was er ook voor poleis monumentale bouwkunst, toen maakte koningen dat

2. Religieus:
Griekse heiligdommen
- scheiding religieus en wereldlijk gebied (temenos), regels over wie er door de
ingang (propylon) mocht.
- Tempelgebouw is het huis van de God, maar alles gebeurd eigenlijk bij het Altaar,
zoals votiefgeschenken
- heiligdommen gecontroleerd door polis
- Panhellenisme= Het streven naar politieke vereniging van alle Grieken

In Olympia stonden meerdere tempels trok veel mensen aan, is een panhelleens heiligdom,
want het verbindt Grieken omdat er Grieken vanuit andere plekken naar Olympia komen.
Komen veel mensen heen > rijkdommen > grotere tempel


Archaïsche tempelbouw:
tempelgebouwen werden langzaam groter  hutten langer worden tempels  hout naar
steen  stenen tempels (binnen 50 jaar worden heet de tempels zoals we die nu kennen)

vaste indeling tempels:
Peripteros/Peripterale tempel = Griekse tempel met 1 zuilen-galerij rondom
cella/naos = centrale ruimte
pronaos= voortempel
opisthodoom= achtertempel
peristyl= door zuilengallerij
omgeven ruimte

Dit is niet de enige vorm. Het is
niet per se de meest
voorkomende maar wel degene
waar meeste van over zijn.

Elke orde heeft bepaalde
opbouw van de tempel
(Dorisch, Ionisch, Korintisch) Tempels zijn in
verschillende ordes gebouwd, soort van

2

,gebaseerd op de groep mensen:

Dorisch orde= meeste tempels
1. Pediment= driehoek bovenop, vaak versierd met beeldhouwwerk
 versieren werd competatief
2. Entablatuur= architraaf, trygliphen en metopen.
3. Metoop= deel tussen triglyphen, vaak versierd
4. Triglyph= de 3 verticale lijnen
5. Architraaf= eerste horizontale deel die rust op zuilen
6. Kapiteel= bovenste deel van zuil
 vroeger breed en bol (kussenachtigl,
nieuwere smaller
7. Cannelures= groeven in zuilen
8. Trommels= is zuil uit opgebouwd
9. Zuil= pilaar
 hadden inclinatie, staan beetje krom
10. Crepidoma= trapgedeelte Griekse tempel (onderste trap)
11. Stylobaat= staan de zuilen op, bovenste trede s
 heeft een curvatuur
12. cannelures zijn groeven in zuilen.


6e eeuw VC zit er in de plattegrond nog variatie, ze zijn nog aan het zoeken naar de vorm,
maar meestal een even aantal zuilen aan de voorkant.
- Entasis= Bovenkant van zuil wordt smaller gemaakt.
- Curvatuur= Buitenste zuilen staan beetje naar binnen, omdat stylobaat niet gelijk is
- inclinatie= aanpassingen aan de zuilen

rond 5e eeuw VC krijgen Dorische tempels een soort standaardvorm. Veel tempels die nog
overeind staan zijn dit soort tempels.
- standaardformule gebruikt voor uitrekenen hoe groot alles moet zijn (zuilen 6 bij 13 is
standaard, korte kant x2 + 1)
- hoekprobleem: trygliph kan niet in het midden van buitenste zuil staan

 samengevat Periode 600-480 v. Chr:
•Monumentalisering door steen
•Zoektocht naar standaardvorm
•In heiligdommen: strenge regels wat betreft verhoudingen (bouworde), begon met
berekeningen




Klassieke tempelbouw:
tempel Parthenon, op Acropolis van Athene
- aan ene kant Dorisch, maar ook variatie bv. uitgebreider versierd en andere hoeveelheden
- mooi versierd Fries, maar niet goed zichtbaar (evt. voor goden of om te laten zien genoeg
geld)
- iets groter dan tempel Zeus in Olympia, omdat competitie met poleis en Zeus was grootste

3

, - Acropolis is een heiligdom, hoogste punt van de stad
- nadeel van grote tempel is het dak bouwen erg moeilijk is

 Samengevat Tempelbouw Dorische orde
• Interpretatie van houtbouw (begin ca. 600 v. Chr)
• Zoeken naar standaardvorm in archaïsche tijd tot 530 v. Chr
• Strakke handhaving standaardvorm in vroeg-Klassieke tijd (tot 447 v. Chr.)
• Vrijere toepassing in Klassieke en latere perioden (na 447 v. Chr.)
(Altijd al vrijere toepassing in niet religieuze architectuur)


Ionische orde= op basis van hetzelfde, maar verschillen zijn:
- krullend kapiteel
- doorlopende fries (dus geen trygliph en metoop)
- meer cannelures (lopen niet samen in een hoek maar er zit een
vlak tussen de cannelures)
- zuilen staan op een basis
- architraven bestaan uit 3 onderdelen i.p.v. 1
- pediment en kroonlijst is anders

 Samengevat Ionische orde
•Komt voort uit de Aeolische orde
•Ontwikkelt zich tegelijkertijd met de Dorische orde
•Is slanker en minder strak met de regels voor tempelbouw
•Combineert meerdere elementen: sculptuur, zuilen en friezen
•Komt vooral (maar niet uitsluitend) voor in Oost-Griekenland
(Klein-Azië)

Hellenistische tempelbouw:
In de klassieke Dorische en Ionische ordes zie je op gegeven
moment dat de tempels enorm worden: hellenistische periode

Corintische orde komt er bij tijdens vooral Romeinse tijd, groot en krullend is heel romeins,
dorisch is te sober voor hen. Romeinse manier van tempels bouwen zie je nu heel veel terug.
Dorisch was te saai, ionisch al beter maar romeins valt nu meer in de smaak

Theater Architectuur
- sober begonnen, helling van heuvels > 5e eeuw VC houten tribunes > werden versteend
- theaters meer dan half rond en goede akoestiek en is geen amfitheater (dat zijn romeinen)
- uitzicht is soms ook een factor voor de plaatsing van het theater

 Samengevat Monumentale Griekse bouwkunst:
•Ontwikkelt zich in de context van competitie tussen poleis
•Hanteert voor tempelbouw strakke regels die herkenbaar zijn in de bouwordes
•De archaïsche periode is een zoektocht naar de standaardvorm
•Variaties door details
•Vanaf klassieke tijd meer variaties en vermenging van ordes

4

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller pucknijland. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $6.98. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

52510 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$6.98
  • (0)
Add to cart
Added