COLLEGE 1
Deleuze, G.& Guattari, F., What is Philosophy? New York: Columbia University Press, 1994, p.1-
12.
Waarom zijn wijsbegeerte en filosofie synoniemen? Waarom niet?
Als we willen weten of het synoniemen zijn dan moeten we kijken naar de etymologie, wat de leer van
een woord is:
Filo-sofie (φιλο-σοφία = wijsbegeerte)
Filo = liefde, vriendschap (liefde is geen begeerte)
Sofia = wijsheid
= vriendschap voor de wijsheid
Toch: wijs-begeerte
Begeerte is niet hetzelfde als sofie
Begeerte = wens, dorst, drang: ik heb iets niet dat ik wil
Begeerte = gebrek aan iets, aan wat? Wijsheid!
= hunkeren, verlangen naar wijsheid
Het zijn geen synoniemen omdat liefde ≠ begeerte. Het zijn begrippen die met elkaar verbonden zijn.
De filosofie of wijsbegeerte is de oudste theoretische discipline die het verlangen en het niet-voldaan
streven uitdrukt naar kennis en wijsheid. We doen dit door de wijsheid te begeren.
Filosofie betekent denken over alles, het is niet echt een wetenschap. De filosofie bestaat niet, het
concept filosofie wordt steeds verschillend ingevuld. Het wijst op de grote vragen die door de mens in
het leven gesteld worden en al dan niet beantwoord worden.
Maar filosofie is toch ook een soort van (storende) wijsheid. Socrates (Griekse filosoof, 470 v.Chr.-
399 v.Chr.) toont aan dat er een gebrek aan kennis is: "Ik weet dat ik niets weet”.
Leg uit: “filosofie begint met wijsheid en eindigt na een crisis of sceptisch moment
in onwetendheid”
Filosofie is de emancipatie uit de vanzelfsprekendheid. Dit wil zeggen dat filosofie begint vanuit het
nadenken, een leergierigheid. (het bewustzijn dat we te veel weten). Dit is een vorm van wijsheid. Dus
vanuit de wijsheid diezelfde wijsheid lief hebben. Op die manier kan de filosoof tegen
vanzelfsprekendheden ingaan. Wanneer deze wegvallen kan een crisis of sceptisch moment ontstaan.
(het moment dat we denken: ik weet eigenlijk niets). Uiteindelijk komen we uit bij het feit dat de
kennis van de onwetendheid het begin van onze wijsheid is. (docta ignorantia = nu weet ik dat ik niets
weet). We moeten leren om kritisch te kijken naar wat we denken te weten.
1
,Voorbeeld: Socratische dialoog
Socrates plaatst filosofie middenin het dagelijks leven. Denken en leven gaan voor hem samen in één
algemene praktijk van goed leven. Filosofie is een levenspraktijk en goed leven is weldoordacht.
Socrates staat erom bekend met iedereen die er maar oor naar heeft in gesprek te gaan: de socratische
dialoog. In de regel verloopt dat gesprek als volgt: iemand loopt Socrates tegen het lijf, ze raken in
gesprek, de antagonist beweert op aandringen van Socrates ergens iets van te weten, deze ondervraagt
hem op doordringende en sturende wijze, totdat de antagonist toegeeft dat hij het bij het verkeerde
einde heeft en niet weet wat hij dacht te weten. Socrates vraagt nog wat door en laat daarmee vaak
gissen dat hij er het zijne van denkt, maar zodra het puntje bij paaltje komt, verzucht Socrates
schouderophalend dat hij het eigenlijk ook niet weet.
Moraal: blijf vooral kritisch over wat je denkt te weten, want onwetendheid is des te erger als je zelfs
niet weet dat je iets niet weet.
Spreuken van Socrates:
Ik weet slechts één ding: dat ik niets weet
Onwetendheid is de bron van alle kwaad
Een leven dat niet kritisch naar zichzelf kijkt, is het niet waard om geleefd te worden
Ware kennis bestaat erin te weten dat men niets weet.
Geef een korte definitie van elk tijdperk van de filosofie
1)Antieke wijsbegeerte (6e e v.o.t. – 2e e v.o.t.)
= klassieke filosofie
= meestal de aanduiding voor de filosofie van de klassieke Griekse en enkele Romeinse filosofen.
ware werkelijkheid in de stabiele, universele en kenbare principes.
Natuurfilosofen
Thales (7e e v.ch. – 6e e v.ch.)
Anaximander (7e – 6e e v.chr.)
Anaximenes (6e v.chr)
Heraclitus (6e – 5e e v.chr.)
Parmenides (6e – 5e e v.chr)
De sofisten (5e e. v chr.)
Plato (5e – 4e e v.chr.)
Sócrates (470 v.Chr. – 399 v. Chr.)
Aristóteles (4e e v.chr)
Filosofische tijdlijn
,Deze begint in de 6e eeuw v.C. en loopt door tot de 5e e n.C. en kan schematisch verdeeld worden in
drie periodes:
Pre-socratische = wordingsperiode (6e-5e e v.C)
Presocratische filosofen gebruikten de waarneming samen met de rede om de aard van de
wereld om hen heen te verklaren
Bloeitijd (5e – 4e e. V.C)
Post-klassieke periode (3e e V.C – 5e e n.C)
Griekse filosofen
Hielden zich bezig met de vraag naar het ontstaan en bestaan v/d wereld
Namen afstand v/d traditionele mythen die dit onderwerp ook behandelen.
Sofisten en Socrates
Filosofie krijgt een sociaal aspect vragen over menselijk gedrag in belangstelling.
Plato
Metafysica neemt hoge vlucht, maar hij incorporeert al het voorafgaande en bereidt voor
hetgeen na hem komt.
Zijn filosofie is één reusachtig bouwwerk waarbinnen alles met elk. samenhangt.
Hij houdt zich bezig met:
Natuurfilosofie
Wat kennis is
Wat liefde is
Hoe een samenleving eruit moet zien.
Aristoteles
Niet alles hangt met alles samen.
Verschillende disciplines scheiden af.
Uitvinder van de logica.
Hellenistische filosofie
Taalfilosofie en logica (de Stoïcijnen)
Grijpt voor natuurverklaringen deels terug naar de filosofen van voor Socrates tijd
Menselijk geluk, hoe innerlijke rust bereiken is een vraag die op de voorgrond komt.
2)Middeleeuwse Wijsbegeerte (2e e v.C – 15e eeuw)
Het gnosticisme (eerste eeuwen na chr)
Plotinus (3e eeuw)
Anselmus van Canterbury (11de eeuw)
Augustinus van Hippo
Thomas van Aquino
Averoes
ware werkelijkheid in de stabiele, universele en kenbare principes.
3
, 3)Moderne Wijsbegeerte (15e e – 1831)
Descartes (16e – 17e eeuw)
Locke (17e – 18e eeuw)
Spinoza (17e eeuw)
Hume (18e eeuw)
Mary Astell (17e – 18e eeuw)
Wollstonecraft (18e eeuw)
Edmund Burke (18e eeuw)
Francis Bacon
Copernicus
Galileo Galile
Rousseau
Fichte
waarheid ligt binnen het denken van de mens
4)Moderniteit (1831 – 1945)
Karl Marx (19e eeuw)
Nietzsche (19e eeuw)
Sigmund Freud (19e – 20ste eeuw)
Kant
Hegel
Heidegger
Moderniteit is een periode die verwijst naar vernieuwing in de cultuur, het denken en de
wetenschap
Bij uitbreiding verwijst het ook naar de kenmerken van die periode:
Vooruitgang
Rationaliteit
Kritiek
Emancipatie
Of deze periode voltooid is (einddatum heeft) is een discussie: sommige menen dat het project v/d
moderniteit nog steeds doorgaat, andere zijn van oordeel dat de moderniteit aan het eind v/d 20ste eeuw
beëindigd is en overgegaan is naar postmoderniteit. Hiermee bedoelt men dat de grote en verheven
ambities v/h moderne project hun geloofwaardigheid verloren zijn door allerhande gebeurtenissen in
de loop v/d 19e en 20ste eeuw.
5)Postmoderniteit (1945 – heden)
Max Weber (19e – 20ste eeuw)
Mahatma Ghandi (19e – 20ste eeuw)
Mao Zedong (19e – 20ste eeuw)
Heidegger
Deleuze (1925 – 1995)
Waarheid? Hangt altijd af v/h perspectief en wordt voor belangrijk deel bepaald door niet te
beheersen krachten en machten.
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller kjenta_vg. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.91. You're not tied to anything after your purchase.