Uitgebreide Nederlandse samenvatting van het boek Psychology van Björklund & Gray (nieuwste editie), hoofdstukken 9 t/m 16. Aangevuld met informatie uit de verwerkingsopdrachten voor de cursus Inleiding in de psychologie van de Open Universiteit. Met deze samenvatting heb ik het vak kunnen afsluit...
TEST BANK -- SUMMARY INTRODUCTION TO PSYCHOLOGY, 8TH EDITION BY PETER O. GRAY (AUTHOR), DAVID BJORKLUND (AUTHOR)PART 1 (PB0014) -- SAMENVATTING INLEIDING TOT DE PSYCHOLOGIE, 8E EDITIE DOOR PETER O. GR...
Introduction to Psychology (Ch.1-16)
Samenvatting Psychology - Introductory Psychology and Brain & Cognition (7201702PXY)
All for this textbook (37)
Written for
Open Universiteit (OU)
Bachelor Psychology
Inleiding in de Psychologie (PB0014)
All documents for this subject (19)
10
reviews
By: juultjebouman • 3 year ago
-
By: lizevancauter • 3 year ago
Translated by Google
Very comprehensive summary! 9/10 by using it as a study aid, thank you very much!
,Geheugen, aandacht en bewustzijn 4
Een informatieverwerkingsmodel van de geest 4
Aandacht: de poort naar bewustzijn 6
Onbewuste, automatische verwerking van stimulus input 7
Werkgeheugen: de actieve, bewuste geest 7
Executieve functies 8
Geheugen als representatie van kennis 10
Herinnering als het proces voor herinneren 12
Consolideren van geheugen 13
Het oproepen van informatie uit het lange termijn geheugen 14
Prospectief geheugen en metaal reizen in de tijd 16
Problemen oplossen: redeneren en intelligentie 17
Hoe mensen redeneren: analogieën en inductie 17
Hoe mensen redeneren: deductie en inzicht 18
Cross-culturele verschillen in perceptie en redeneren 20
De theorie en uitvoering van Intelligentietesten 20
Het concept van algemene intelligentie en pogingen om dit te verklaren 21
Genetische- en omgevingsinvloeden op intelligentie 22
Oorsprong van IQ verschillen tussen verschillende culturen 24
De historische toename in IQ 25
De ontwikkeling van Lichaam, Gedachten en Taal 25
Prenatale ontwikkeling 25
Fysieke ontwikkeling: Pubertijd en adolescentie 26
Hoe baby’s leren over hun omgeving 27
De kennis die baby’s hebben van onze fysieke basisprincipes 28
De mentale ontwikkelingstheorie van Piaget 29
De mentale ontwikkelingstheorie van Vygotsky 30
Het perspectief van informatie verwerking op mentale ontwikkeling 31
Het begrip dat kinderen hebben van de geest 32
Autisme: een stoornis in begrijpen van de geest 33
De aard van taal en vroege taalvaardigheden van kinderen 33
Het verloop van taalontwikkeling 34
Interne en externe hulp voor taalontwikkeling 35
Sociale ontwikkeling 37
Hechting aan verzorgers 37
Hulpvaardigheid, troost en leren van anderen gedurende de kindertijd 39
Sociaal leren 40
Opvoedstijlen 40
De rol van spel en gender in ontwikkeling 41
Genderverschillen in sociale ontwikkeling 42
Adolescentie: het ontpoppen van kind naar volwassene 43
Verhoogde mate van roekeloosheid en delinquentie 44
Een uitgebreide morele visie en moreel gevoel van eigenwaarde 45
Verkennen van seksualiteit 45
Volwassenheid: het vinden van voldoening en liefde en werk 47
2
,Sociale psychologie 49
Indrukken vormen van andere mensen 49
Het waarnemen en evalueren van het zelf 50
Onszelf en anderen zien als leden van een groep 53
De effecten van worden geobserveerd en beoordeeld 54
Effecten van voorbeelden, meningen en verzoeken van anderen 56
Meewerken of niet: pro-sociaal gedrag en het dilemma van sociaal leven 60
Persoonlijkheid 62
Persoonlijkheid als gedragskenmerken van karaktertrekken 62
Persoonlijkheid als aanpassing aan levensomstandigheden 66
Persoonlijkheid als mentaal proces: psychodynamische en humanistische kijk 68
Persoonlijkheid als mentaal proces: Sociaal-cognitieve kijk 71
Psychologische aandoeningen 74
Problemen bij het diagnosticeren van psychologische aandoeningen 74
Oorzaken van Psychische stoornissen 76
Angststoornissen 77
Obsessief-compulsieve stoornis 78
Posttraumatische stressstoornis 79
Stemmingsstoornissen 80
Bipolaire stoornis 81
Schizofrenie 81
Persoonlijkheidsstoornissen 84
Behandeling van psychische stoornissen 86
Biologische behandelingen 86
Psychotherapie: Psychodynamische en humanistische therapieën 88
De principes van psychodynamische therapie 89
De principes van Humanistische therapie 90
Psychotherapie: cognitieve en gedragstherapie 91
De principes van gedragstherapie 91
De principes van cognitieve therapie 92
Evalueren van psychotherapieën 93
3
,Geheugen, aandacht en bewustzijn
Geheugen is direct gekoppeld aan leren en wordt vaak gezien als een verandering binnen een
individu die de toekomst van de individu kan beïnvloeden:
Leren geheugen effect op toekomstig gedrag.
Geheugen kan niet bestaan zonder bewustzijn: de ervaring van iemands eigen mentale
gebeurtenissen op zo’n manier dat we hierover kunnen rapporteren naar anderen.
Een informatieverwerkingsmodel van de geest
Er is niet één specifiek informatieverwerkingsmodel voor de hersenen. Theorieën rondom
informatieverwerking komen voort uit verschillende aannames over hoe mensen informatie
verwerven, opslaan en ophalen. Een van de kernaannames van informatieverwerking is dat
individuen beperkte mentale middelen hebben voor informatieverwerking: we hebben beperkte
mentale energie, geheugencapaciteit en/of tijd om te besteden aan het verwerken van informatie.
Een tweede kernaanname is dat informatie zijn weg vindt door verschillende soorten
geheugenopslag, zoals duidelijk wordt uit onderstaand figuur.
Dit informatiemodel gaat uit van drie soorten geheugen: zintuigelijk geheugen, korte termijn
geheugen (of werkgeheugen) en lange termijn geheugen. Elk soort geheugen wordt beschreven op
basis van:
- de functie, de rol die het speelt in hoe het brein over het geheel gezien werkt
- zijn capaciteit, de hoeveelheid informatie die het vast kan houden
- de duur, lengte in tijd dat het informatie vast kan houden
Naast de soorten geheugen bevat het model een aantal controle processen, waaronder
aandacht, oefening, coderen en ophalen, die de verwerking van informatie binnen de verschillende
soorten geheugen en het verplaatsen van het ene type geheugen naar het andere regelen.
Zintuigelijk geheugen: een korte verlening van zintuigelijke ervaring
Sporen van zintuigelijke ervaringen blijven voor een korte periode beschikbaar in ons
informatieverwerkingssysteem, zelfs wanneer we geen aandacht schenken aan de input. De duur
varieert van minder dan een seconde voor zicht tot enkele seconden voor geluiden. Het vermogen
om zintuigelijke ervaringen kort vast te houden noemen we het sensorisch of zintuigelijk
geheugen. Er wordt van uitgegaan dat we aparte opslag hebben voor elk zintuig afzonderlijk. Ook
wordt verondersteld dat het zintuigelijk geheugen de informatie lang genoeg vasthoudt voor de
andere mentale processen om te bepalen of de informatie al dan niet opgenomen moet worden in
het korte termijn geheugen (of werkgeheugen). We worden ons uiteindelijk alleen bewust van die
informatie die door onze selectieve proces van aandacht wordt opgenomen in het werkgeheugen.
Het korte termijn geheugen: bewuste perceptie en gedachten
Informatie uit het zintuigelijk geheugen waar aandacht voor is gaat naar het korte termijn
geheugen, ook wel werkgeheugen genoemd. Het is de plaats waar het bewust waarnemen,
voelen, vergelijken, berekenen en verwerken plaatsvindt. Informatie kan het korte termijn
geheugen in komen zowel via het zintuigelijk geheugen als het lange termijngeheugen. Je zou het
daarom kunnen zien als de processor van een computer, waarbij zowel informatie naar de
processor wordt gebracht door het toetsenbord (de zintuigen), als door informatie op te roepen van
de harde schijf (het lange termijn geheugen).
De capaciteit van het korte termijngeheugen is klein. Het kan maximaal 7 (plus of min 2) items
tegelijk ontvangen en verwerken. Toch is de totale hoeveelheid informatie die in enkele minuten of
uren door het korte termijn geheugen gaat enorm.
4
,Lange termijn geheugen: de bibliotheek van informatie in de hersenen
Wanneer een item van het zintuigelijk geheugen naar het korte termijn geheugen is gegaan, wordt
het vervolgens al dan niet gecodeerd in het lange termijn geheugen: de opgeslagen
representatie van alles wat we weten. Het lange termijn geheugen is wat we dagelijks ervaren als
ons geheugen. We zijn ons er niet van bewust wat er allemaal is opgeslagen in ons lange termijn
geheugen, behalve wanneer de informatie geactiveerd wordt en daarmee wordt opgenomen in ons
korte termijn geheugen.
Verschillen tussen korte- en lange termijn geheugen
Korte termijn geheugen Lange termijn geheugen
Actief: er wordt over de informatie nagedacht Relatief passief: opslagplaats voor informatie
Kort durend: items verdwijnen binnen enkele seconden Langdurig: items kunnen een leven lang bewaard worden
wanneer er niet meer over na wordt gedacht
Beperkte capaciteit: 7 +/- 2 items Onbeperkte capaciteit: alle langdurige kennis
Controleprocessen: het informatietransportsysteem van de hersenen
Controleprocessen kunnen worden gezien als strategieën voor het verplaatsen van informatie
binnen het informatieverwerking systeem en het verbeteren van de werking hiervan.
Aandacht kan worden gezien als het proces dat de informatiestroom controleert. Omdat de
capaciteit van het zintuigelijk geheugen veel groter is dan van het korte termijn geheugen, dient
aandacht ervoor om de informatiestroom tussen beiden te beperken.
Coderen is het proces dat controle uitoefent op de informatiestroom van het korte termijn
geheugen naar het lange termijn geheugen. Wanneer je bewust iets probeert te onthouden, zoals
een songtekst of een gedicht, dan is dit een bewust proces. Veel vaker gebeurt dit echter
onbewust.
Terughalen is het proces dat controle uitoefent op de informatiestroom van het lange termijn
geheugen naar het korte termijn geheugen. Dit proces noemen we vaak onthouden of herinneren.
Ook dit kan weloverwogen of volledig automatisch plaatsvinden.
Onderzoek toont aan dat glucose gebruik in hersengebieden die geassocieerd worden met
cognitieve verwerking groter is wanneer we moeilijkere taken uitvoeren. Inspannende processen
vragen om mentale bronnen om succesvol uitgevoerd te worden. In tegenstelling tot
automatische processen welke weinig tot geen capaciteit vragen van het korte termijn
geheugen. Van automatische processen wordt verondersteld dat ze:
1. zich voordoen zonder intentie of bewustzijn;
2. niet interfereren met de uitvoering van andere processen;
3. niet beter worden door oefening;
4. worden beïnvloed door individuele verschillen in intelligentie, motivatie en scholing.
‘Snel’ en ‘langzaam’ denken: duale verwerkingstheorieën van cognitie
Er wordt verondersteld dat mensen twee algemene manieren hebben voor het oplossen van
problemen. Dit soort duale verwerkingstheorieën plaatsen de twee manieren van denken vaak op
een schaal. De ene manier van denken wordt meer aan het uiteinde van automatische informatie
verwerking geplaatst, waar informatie snel, automatisch en onbewust wordt verwerkt. De andere
manier van denken wordt aan het uiteinde van de inspanning geplaatst, waar het verwerken van
informatie langzamer gaat, meer moeite kost en bewust plaatsvindt.
Daniel Kahneman (nobelprijs voor de economie, 2002) refereert naar deze twee soorten
verwerking als ‘langzaam’ en ‘snel’ denken. Wanneer je een simpele som krijgt als 2+2 dan geef je
automatisch het antwoord. Het snelle systeem treedt automatisch in werking. Bij een meer
complexe som weet je dat je hier inspanning voor moet leveren om tot het goede antwoord te
komen. Je moet je aandacht volledig focussen. Je hebt dus je ‘langzame’ systeem nodig om tot de
oplossing te komen. Over het algemeen kunnen we bij complexere problemen ons snelle systeem
niet uit zetten, waardoor het interfereert met het komen tot de juiste oplossing door middel van
het langzame systeem. Dit wordt geïllustreerd door het Stroop interferentie effect, waarbij je zo
snel mogelijk de kleur moet noemen van gekleurde woorden, zoals het woord rood geprint in rode
inkt en het woord groen geprint in blauwe inkt of gewone woorden zoals bank geprint in een kleur.
Deelnemers aan deze Strooptest waren het meest traag in het benoemen van de inkt kleur voor
woorden met een kleurnaam anders dan de inktkleur.
Het ‘snelle’ systeem is tevens verantwoordelijk voor optische illusies waarbij we de ene lijn langer
ervaren dan de andere, ondanks dat we via ons ‘langzame’ proces weten dat ze even lang zijn.
5
, Aandacht: de poort naar bewustzijn
Natuurlijke selectie voorziet ons van aandachtmechanismen die kunnen voldoen aan twee
concurrerende behoeften:
1. die om onze aandacht bij een taak te houden en ons niet af te laten leiden door zaken die
niet relevant zijn voor onze taak en
2. die om deze stimuli tegelijkertijd wel in de gaten te houden zodat we gelijk kunnen
schakelen in onze aandacht wanneer dit nodig is vanwege veiligheid of wanneer dit
voordelen heeft die zwaarder wegen dan dat waar we op dat moment mee bezig zijn.
Om dit te kunnen vindt er een proces plaats dat we preattentive processing noemen. Dit is een
proces waarbij alle zintuigelijke input het zintuigelijk geheugen binnen komt, waar het aandachtig
wordt verwerkt. Vervolgens wordt een deel van de input geselecteerd en door de ‘gate’ naar het
bewuste werkgeheugen getransporteerd. Tegelijkertijd vindt er een vergelijking plaats tussen de
‘nieuwe’ informatie en de informatie die al in het werkgeheugen aanwezig is. Alleen informatie die
significant is wordt door de gate gelaten, wat een top-down controle van de selectiecriteria
impliceert.
Het vermogen om de aandacht te richten en het irrelevante te negeren
Mensen zijn opmerkelijk goed in het richten van de aandacht op relevante stimuli en stimuli die
irrelevant zijn te negeren. Dat we selectief kunnen luisteren blijkt uit het cocktail-party fenomeen,
waarbij mensen in staat zijn om belangrijke informatie op te pikken (bijvoorbeeld iemand die je
naam zegt) terwijl je je aandacht richt op het volgen van een gesprek in een rumoerige omgeving.
Dit is een indicatie dat informatie waar we geen aandacht aan geven op een bepaald niveau wel
wordt verwerkt.
Naast selectief luisteren kunnen we ook selectief kijken. Wanneer twee overlappende vormen
tegelijkertijd snel achter elkaar worden getoond en er wordt ons gevraagd te letten op de vorm
met een bepaalde kleur, dan kunnen we nagenoeg alle vormen (of ze nu bekend zijn of niet)
benoemen die de kleur hadden van onze aandacht. Van de kleur die niet onze aandacht had
presteren we slechts op het niveau van kans. Dit zelfde zien we wanneer ons wordt gevraagd om
twee groepen mensen te bekijken die een bal overgooien en er wordt gevraagd om het aantal keer
dat een specifieke groep de bal over gooit te tellen. Wanneer er halverwege iemand in een gorilla
pak voorbij loopt en midden tussen de twee groepen gaat staan kan 50% van de mensen die
meedoen aan het onderzoek zich niet herinneren een gorilla te hebben gezien. Een fenomeen dat
we inattentional blindness noemen.
Het vermogen om aandacht te verleggen naar significantie stimuli
Inattentional blindness kent zijn beperkingen. Recent onderzoek toont aan dat dit fenomeen niet
optreedt wanneer een spin (evolutionair gezien een bedreigende stimulus) dient als afleidende
stimulus. Net zo als dat we goed zijn in onze aandacht houden bij de taak waar we mee bezig zijn,
zijn we ook goed in het verleggen van onze aandacht bij signalen van gevaar of andere voor ons
significante signalen. Ons vermogen om dit te kunnen lijkt deels af te hangen van de specifieke
werking van ons zintuigelijk geheugen dat ons in staat stelt om dingen te horen en zien die
momenten daarvoor zijn voorgevallen.
Ons auditief geheugen, ook wel echoisch geheugen levert hiervoor bewijs. Onderzoekers ontdekten
dat de echo van geluid vervaagt over een periode van seconden en compleet is verdwenen binnen
10 seconden. Onderzoek waarbij mensen wordt gevraagd zich te focussen op een leestaak en
gesproken woorden te negeren laat zien dat men bij het geven van en signaal de laatste paar
uitgesproken woorden accuraat kunnen herhalen. Hoe langer het duurt voordat het signaal wordt
gegeven na het laatst uitgesproken woord hoe minder goed men de woorden kan reproduceren. Na
8 tot 10 seconden verdwijnt deze vaardigheid volledig. Deelnemers aan deze test geven aan bij het
horen van het signaal hun aandacht als het waren terug in de te kunnen verleggen en de laatst
uitgesproken woorden te kunnen horen alsof ze er nog zijn.
Ons visuele geheugen noemen we ook wel iconisch geheugen. Sperling was de eerste die
suggereerde dat mensen een iconisch geheugen hebben. Uit experimenten van Sperling bleek dat
mensen die kort een kaart getoond werd met rijen met letters deze letters konden ‘lezen alsof ze
er nog waren’ wanneer ze gevraagd werd dit te doen binnen 1/3 van een seconde nadat het beeld
was getoond. Ook werden soort gelijke effecten als cocktail-party fenomeen gevonden voor visuele
stimuli.
6
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller studybooster. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.97. You're not tied to anything after your purchase.