Diverse kosten indelen en daarmee een kostprijsberekening en break-
evenanalyse uitvoeren.
1 Diverse kosten indelen naar kostensoorten en die herkennen. (3)
Kosten indelen naar zes kostensoorten:
-grond- en hulpstoffen;
-arbeid;
-duurzame productiemiddelen;
-grond;
-diensten van derden en belastingen;
-vermogen;
2 Constante kosten en drie soorten variabele kosten beschrijven. (3)
Constante kosten (vaste kosten) zijn de kosten die niet variëren met de
bedrijfsdrukte. Deze zijn constant gedurende een bepaalde periode.
Variabele kosten zijn de kosten die variëren met de bedrijfsdrukte:
1. Progressief variabele kosten; zijn kosten die per product steeds hoger worden.
2. Proportioneel variabele kosten; zijn kosten die per product even hoog blijven.
3. Degressief variabele kosten; zijn kosten die per product steeds lager worden.
3 Directe en indirecte kosten beschrijven. (3)
Directe kosten zijn de kosten van een organisatie waarvan het oorzakelijk verband
tussen het ontstaan van de kosten en het product of dienst inzichtelijk is. Het is dus
bekend, met behulp van registratie, hoeveel een product of dienst kost.
Indirecte kosten zijn de kosten van een organisatie die niet direct aan een product of
dienst of afdeling kunnen worden toegewezen. Deze kosten worden ook wel
‘overhead’ genoemd.
4 Met behulp van de kostprijsformule de integrale kostprijs van een product
berekenen. (3)
Kostprijs = (C / N) + (V / W)
Betekenis:
C = totale constante kosten W = Werkelijke / verwachte bezetting (aantal st)
N= normale bezetting (aantal stuks)
V= totale variabele kosten