Verdiepingsvak aansprakelijkheidsrecht en verzekeringsrecht
Summary
Samenvatting werkgeversaansprakelijkheid
73 views 3 purchases
Course
Verdiepingsvak aansprakelijkheidsrecht en verzekeringsrecht
Institution
Vrije Universiteit Amsterdam (VU)
Book
Studiepockets privaatrecht - Arbeidsongevallen en beroepsziekten
Samenvatting van het boekje arbeidsongevallen en beroepszieketen van Lindenbergh. Overzichtelijke weergave van elk onderdeel van artikel 7:658 en artikel 7:611 en de onderlinge samenhang ertussen. Arresten zijn opgenomen.
Verdiepingsvak aansprakelijkheidsrecht en verzekeringsrecht
All documents for this subject (4)
Seller
Follow
lisaleeuwenvan
Content preview
Aansprakelijkheid- en verzekeringsrecht – Samenvatting week een – Aansprakelijkheid Introductie
werkgeversaansprakelijkheid
De vereisten voor persoonlijke aansprakelijkheid op grond van onrechtmatige daad zijn in het BW neergelegd
in de artikelen 6:162 jo. 6:163 BW. De onrechtmatigheid heeft betrekking op de daad. De onrechtmatige
gedraging kan bestaan uit een doen/handelen of een laten. Voor aansprakelijkheid wegens onrechtmatige
daad moest sprake zijn van een onrechtmatige gedraging, die is toe te rekenen aan de dader, waarbij schade
is ontstaan, er causaal verband is tussen de daad en de schade en er sprake is van relativiteit (geschonden
norm strekt tegen bescherming zoals benadeelde die heeft geleden).
Naast de aansprakelijkheid voor eigen gedragingen, bestaat er ook de aansprakelijkheid voor gedragingen
van een ander, de kwalitatieve aansprakelijkheid. Het BW geeft in de artikelen 6:169 tot en met 6:172 een
limitatieve opsomming van personen voor wier onrechtmatige daden men aansprakelijk kan zijn. Deze
artikelen regelen een aansprakelijkheid voor de onrechtmatige daden van anderen: van ouders voor
kinderen, van werkgevers voor door ondergeschikten veroorzaakte schade en van opdrachtgevers voor
schade veroorzaakt door niet ondergeschikten en vertegenwoordigers. Het gaat hierbij om een kwalitatieve
aansprakelijkheid.
NB: De ex artikel 7:962 BW gesubrogeerde schadeverzekeraars en de uitkeringsinstanties kunnen op grond van de
Tijdelijke regeling verhaalsrechten (art. 6:197 BW) bij het uitoefenen van regres/verhaal geen gebruik maken van de
artikelen 6:169 en 171 BW. Zonder de Tijdelijke regeling verhaalsrechten zou de uitbreiding van de aansprakelijkheid
in het BW, hetgeen is bedoeld om slachtoffers van onrechtmatige daden te beschermen, onbedoelde gevolgen
hebben nu er voor gesubrogeerde schadeverzekeraars een uitbreiding van verhaalsmogelijkheden zou ontstaan.
Hierdoor kan de gesubrogeerde enkel verhaal uitoefenen van zijn regresrecht door de dader aansprakelijk te stellen
op grond van artikel 6:162 BW.
De kwalitatieve aansprakelijkheid voor personen in het BW wordt gekoppeld aan schade die is veroorzaakt
door een fout van een ander. Onder fout wordt verstaan een gedraging die als een onrechtmatige daad aan
de dader kan worden toegerekend. De dader moet derhalve aan twee eisen voldoen:
De gedraging van de dader moet onrechtmatig zijn in de zin van art. 6:162 lid 2 BW;
De onrechtmatige daad moet aan de dader zijn toe te rekenen in de zin van art. 6:162 lid 3 BW.
Wanneer de dader geen onrechtmatige daad heeft gepleegd, dan kan ook de kwalitatieve aansprakelijkheid
niet slagen.
De kwalitatieve aansprakelijkheid is in het leven geroepen om de positie van de benadeelde te versterken.
De ratio is aan de benadeelde meer zekerheid te verschaffen dat de hem onrechtmatig toegebrachte schade
wordt vergoed. De kwalitatieve aansprakelijkheden staan naast de persoonlijke aansprakelijkheid van de
dader. De benadeelde kan derhalve zowel de dader op grond van diens persoonlijke aansprakelijkheid (art.
:162 BW) als de persoon die voor de door de dader veroorzaakte schade kwalitatief aansprakelijk is, tot
vergoeding van de gehele schade aanspreken (hoofdelijke aansprakelijkheid, art. 6:102 BW).
De kwalitatieve aansprakelijkheid voor de gedraging van een andere persoon moet niet worden verward met
de aansprakelijkheid van een rechtspersoon voor een onrechtmatige gedraging van een van zijn organen.
Een dergelijke onrechtmatige gedraging moet als gedraging van de rechtspersoon zelf worden aangemerkt.
Kwalitatieve aansprakelijkheid wordt ook wel risicoaansprakelijkheid genoemd.
In dit geval staat de aansprakelijkheid van de werkgever centraal. Er zijn grofweg drie verschillende vormen
van aansprakelijkheid van de werkgever:
Risicoaansprakelijkheid werkgever ex. artikel 6:170 BW (schade aan een derde)
Aansprakelijkheid werkgever ex. artikel 7:658 BW (schade aan werknemer zelf)
Aansprakelijkheid werkgever ex. artikel 7:611 BW (schade aan werknemer zelf)
,Risicoaansprakelijk werkgever ex artikel 6:170 BW
Aansprakelijkheid van de werkgever is in artikel 6:170 BW gekoppeld aan een fout van de werknemer. De
werknemer heeft een fout gemaakt en daarbij schade aan een derde toegebracht. Het gaat dus niet om
schade bij de werknemer, maar om schade bij een derde partij veroorzaakt door de werknemer. Voor
toepassing van artikel 6:170 BW moet aan de volgende vereisten zijn voldaan:
Er is sprake van een onrechtmatige daad die aan de ondergeschikte kan worden toegerekend (art.
6:162 BW);
De werkzaamheden zijn in ondergeschiktheid verricht;
De werkgever/opdrachtgever moet bevoegd zijn tot het geven van instructies of aanwijzingen.
Ondergeschiktheid is doorgaans aanwezig bij een arbeidsovereenkomst of publiekrechtelijke
aanstelling. Ondergeschiktheid dient ruim te worden opgevat. Ook zonder dienstbetrekking kan
tussen twee personen ondergeschiktheid bestaan.
Er is sprake van een functioneel verband tussen de fout van de ondergeschikte en zijn
werkzaamheden.
o Kanseis: de werkzaamheden moet de kans op de fout objectief hebben vergroot;
o Zeggenschapseis: de werkgever moet over deze gedragingen zeggenschap hebben gehad
(werkgever had instructies kunnen geven. Niet van belang is of werkgever dit ook
daadwerkelijk heeft gedaan).
Is voldaan aan de voorwaarden, dan is de werkgever ex artikel 6:170 BW aansprakelijk voor schade door een
werknemer aan een derde toegebracht en dan is de werkgever in beginsel draagplichtig, tenzij er sprake is
van opzet of bewuste roekeloosheid van de werknemer (art. 6:170 lid 3 BW).
De werkgever is in beginsel niet aansprakelijk wanneer de ondergeschikte een onrechtmatige daad buiten
diensttijd pleegt. De zeggenschap over de ondergeschikte ontbreekt immers op dat moment en de werkkring
schept niet meer de gelegenheid tot het verrichten van schadeveroorzakende handelingen. Kortom, er is
geen sprake van functioneel verband nu niet is voldaan aan de kanseis en zeggenschapseis. Echter, de
werkgever is buiten de diensttijd wel aansprakelijk, indien de ondergeschikte de schade toebrengt door
gebruik te maken van of dankzij zaken die hem door de werkgever ter beschikking zijn gesteld. Of de
noodzakelijke functionele samenhang in zo’n geval bestaat, is derhalve afhankelijk van de omstandigheden
van het geval. Uit het arrest Bedrijfsuitje worden de volgende omstandigheden als van belang aangemerkt:
Aard, tijd en plaats van de gedraging;
Door de dienstbetrekking aanwezige gelegenheid of middelen;
Een aan de bedrijfsleiding te maken verwijt;
Het als een zekere eenheid naar buiten optreden.
De werkgever kan zich niet disculperen, ook niet als de werkgever kan aantonen dat de ondergeschikte
zonder zijn toestemming of in strijd met zijn instructies heeft gehandeld. Van artikel 6:170 BW kan wel bij
overeenkomst van worden afgeweken. In contractuele verhoudingen kan een werkgever zijn
aansprakelijkheid jegens de wederpartij voor schade veroorzaakt door een onrechtmatige daad van zijn
ondergeschikten uitsluiten. Vraag is wel in hoeverre dergelijk exoneratiebeding toelaatbaar is (algemene
voorwaarden, zwarte / grijze lijst).
Is de ondergeschikte in dienst van een natuurlijk persoon, dan is deze natuurlijke persoon alleen aansprakelijk
indien de ondergeschikte bij het begaan van de fout handelde ter vervulling van de hem opgedragen taak
(art. 6:170 lid 2 BW). Denk hierbij aan schoonmaakster of kinderoppas.
Wanneer de ondergeschikte op grond van artikel 6:162 BW en de werkgever ex artikel 6:170 BW aansprakelijk,
dan zijn beiden op grond van artikel 6:102 BW hoofdelijk aansprakelijk (externe aansprakelijkheid). Indien
zowel werkgever als werknemer hoofdelijk aansprakelijk zijn, dan bepaalt artikel 6:170 lid 3 BW dat in beginsel
uitsluitend de werkgever draagplichtig (interne aansprakelijkheid). Met deze bepaling wordt beoogd om het
risico voor normale fouten bij de werkgever en niet bij de werknemer te leggen.
, Deze regel lijdt uitzondering als de schade het gevolg is van opzet of bewuste roekeloosheid van de
ondergeschikte.
Aansprakelijkheid werkgever ex artikel 7:658 BW (zorgplicht voor de veiligheid)
Op een werkgever rust ex artikel 7:658 lid 1 BW de verplichting om de lokalen, werktuigen en gereedschappen
waarin of waarmee hij de arbeid doet verrichten, op een zodanige wijze in te richten en te onderhouden,
alsmede voor het verrichten van de arbeid zodanige maatregelen te treffen en aanwijzingen te verstrekken
als redelijkerwijs nodig is om te voorkomen dat de werknemer in de uitoefening van zijn werkzaamheden
schade lijdt. Deze verbintenis van de werkgever vloeit voort uit de arbeidsovereenkomst (art. 7:610 lid 1 BW),
maar geldt ook voor uitzendkrachten en ingeleend personeel zonder arbeidsovereenkomst (art. 7:658 lid 4
BW).
Artikel 7:658 BW regelt de aansprakelijkheid van de werkgever voor door de werknemer in de uitoefening
van zijn werkzaamheden geleden schade. Het artikel bevat een zorgplicht (lid 1), een bijzondere bewijsregel
en een speciaal regime voor eigen schuld (lid 2), bevat dwingend recht (lid 3) en heeft een ruim bereik (lid 4).
Artikel 7:658 BW verplicht de werkgever te zorgen voor de veiligheid van zijn werknemers. Wanneer de
werknemer schade heeft opgelopen in de uitoefening van zijn werkzaamheden, dan is de werkgever
aansprakelijk, tenzij hij bewijst dat hij zijn zorgplicht is nagekomen of de werknemer eigen schuld treft. De
werknemer zal dus moeten stellen en bij betwisting moeten bewijzen dat hij schade heeft opgelopen in de
uitoefening van de werkzaamheden. Slaagt hij daarin, dan is de werkgever aansprakelijk, behoudens de door
hem te voeren verweren dat:
1. De werkgever niet is tekortgeschoten in zijn zorgplicht;
2. De werknemer opzettelijk of bewust roekeloos handelde;
3. De condicio sine qua non-verband tussen normschending en schade ontbreekt.
Niet de eiser (werknemer), maar de gedaagde (werkgever) draagt de bewijslast van de normschending. Dit
is een afwijking van de hoofdregel van artikel 150 Rv.
Van artikel 7:658 BW kan niet ten nadele van de werknemer worden afgeweken. Dit betreft dwingend recht,
zo bepaalt artikel 7:658 lid 3 BW. Een dergelijke afwijking is vernietigbaar op grond van art. 3:40 lid 2 BW.
Ad 1) Verweer 1: Geen sprake van normschending / zorgplicht gehandhaafd
Uit de rechtspraak blijkt dat aan de werkgever hoge eisen worden gesteld ten aanzien van de invulling en
naleving van de zorgplicht voor de veiligheid en gezondheid van zijn werknemers. De ratio daarvan wordt
gezocht in de sociaaleconomische positie van de werknemer ten opzichte van zijn werkgever en in het feit
dat de werkgever zeggenschap heeft over de werkplek en de bevoegdheid heeft om de werknemer
aanwijzingen te geven voor de uitoefening van diens werkzaamheden. De zorgplicht van de werkgever wordt
ingevuld met geschreven en ongeschreven normen. Denk hierbij aan de Arbeidsomstandighedenwet en de
Arbeidstijdenwet etc. Voor wat betreft de ongeschreven normen zijn de Kelderluikcriteria toegespitst op het
arbeidsrecht, waarbij is bepaald dat gekeken moet worden naar de vraag of het in het leven roepen of laten
voortbestaan van een gevaarlijke situatie ongeoorloofd is en er moet worden gelet op de mate van
waarschijnlijkheid dat anderen niet voldoende oplettend zijn, de grootte van de kans dat daaruit ongevallen
ontstaan, de ernst van de mogelijke gevolgen en de bezwaarlijkheid van te nemen veiligheidsmaatregelen.
De werkgever moet er rekening mee houden dat het dagelijks verrichten van dezelfde werkzaamheden
meebrengt dat werknemers weleens nalaten de vereiste zorg in acht te nemen (kans op onoplettendheid).
Er rust een strenge zorgplicht op de werkgever en aantonen dat daaraan is voldaan zal lastig zijn.
Ad 2) Verweer 2: Eigen schuld van de werknemer
De werkgever kan onder zijn aansprakelijkheid ex artikel 7:658 BW uitkomen als hij kan aantonen dat de
schade in belangrijke mate het gevolg was van opzet of bewuste roekeloosheid van de werknemer. De regel
wijkt in dit geval af van de algemene eigen schuld regel van artikel 6:101 BW. Een succesvol beroep op eigen
schuld van de werknemer is beperkt tot gedragingen van de werknemer die kunnen worden aangemerkt als
opzet (willens en wetens) of bewuste roekeloosheid.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lisaleeuwenvan. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.74. You're not tied to anything after your purchase.