Dit document omvat een samenvatting voor het vak Ruimtelijke planning & Stedenbouw. In het document staat de samenvatting van de PowerPoints en hoorgcolleges. Veel succes met leren!
Ruimtelijke planning en stedenbouw (L.27479)
All documents for this subject (13)
3
reviews
By: jarnobakker2001 • 2 weeks ago
By: Madeline888 • 2 weeks ago
By: jamillareints • 1 month ago
Seller
Follow
RietmanJade
Reviews received
Content preview
Tentamensamenvatting – Ruimtelijke planning & Stedenbouw
Ruimtelijke planning & Stedenbouw – College 1
SEG staat voor Sociaal Economische Geografie:
- Sociaal
- EPC normen: Hoe energiezuinig is een woning.
- Economisch
- Bankencrisis: De Amerikaanse Centrale bank had een erg lage rente, waardoor de
banken goedkoop aan geld kwamen. Echter wilde de investeerders een groter risico.
Veel mensen konden een hypotheek krijgen, die ze eigenlijk niet konden betalen. Dit
wisten de banken en zij verkochten deze hypotheken door aan investeerders. De
economie groeide waardoor de rente werd verhoogd en mensen hun hypotheken niet
meer konden betalen. Daarom kwamen alle huizen te koop, welke niks meer waard
waren, waardoor uiteindelijk alle banken failliet gingen.
- Geografie
- Belastingklimaat: De manier waarop belastingen worden geheven en beheerd in
een land of regio.
- Beroepsbevolking: Alle personen tussen 15-75 jaar die meer dan 12 uur per week
werken, gaan werken of willen werken.
Verschillende beroepen ‘kijken’ op verschillende manieren naar iets:
- Geoloog: Hoe de wereld is gemaakt en welke processen er zijn.
- Econoom: Waar valt geld te halen.
- Socioloog: De relaties tussen mensen als je kijkt naar politiek, cultuur, godsdienst en
economie.
- Geograaf: Waar vinden welke activiteiten plaats.
- Vastgoedkundige:
- De 2 hoofdvragen in de EG: Waar vinden activiteiten plaats & Waarom vinden
activiteiten daar plaats:
------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
-------
De Economische Geografie (EG) is de wetenschap die zich bezighoudt met de ruimtelijk
variërende economisch omstandigheden op de aarde. Bij EG kijk je dus naar de
verschillende tussen economie op verschillende plekken. Dit wordt beïnvloed door
geografische factoren, welke dat zijn onderzoekt de EG ook:
- Het klimaat
- De geologie: Wat je weet over de aarde
- Sociaal-politieke factoren
Bij EG leer je om te kijken naar die verschillen en ze te begrijpen, daarna kun je ze dan
verklaren.
------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
-------
De Sociaal Economische Geografie (SEG) kijkt naar vestigingskeuzes. Daarom vinden
veel economische theorieën hun grondslag bij de EG/SEG.
Theorie: Wealth of Nations - Adam Smith
Hij deed aan het modern kapitalisme vanuit een eigen belang geredeneerd. Dit betekend dat
,hij vond dat bedrijven/individuen zelf moesten streven naar winst door de handel en de
productie. De middelen hiervoor zijn in privébezit en dus niet in handen van de Staat. Er
moest een vrijemarkt zijn, dit zorgde voor de groei van de economie. In zijn theorie is er een
onzichtbare hand, deze zorgt ervoor dat als individuen voor zichtzelf gaan, er uiteindelijk bij
wordt gedragen aan het algemeen welzijn.
Theorie: Nash Equilibrium – John Nash
Bij het gevangenen dilemma weet je niet welke keuze de ander maakt, daardoor kies je wat
voor jezelf het beste is. Indien beide partijen dit doen komt hier het Nash-equilibrium uit. Dit
is nooit de beste optie.
---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Ruimtelijke planning & stedenbouw – College 2
De vestigingsfactoren zijn de redenen waarom een bedrijf zich ergens vestigt. Je wil een
omgeving die goed is voor het bedrijf en waarin het personeel graag leeft.
Door de schaarste in de economie moeten er keuze worden gemaakt. Goede locaties zijn
schaars en niet ieder bedrijf kan op deze locaties zitten. Voor het kiezen van de juiste locatie
zijn meerdere theorieën.
Bij het allocatievraagstuk gaat het erom hoe schaarse middelen in een economie kunnen
worden toegewezen. Je kijkt erna hoe tegen zo min mogelijk kosten een zo hoog mogelijke
productie kan worden gemaakt. Hiermee kun je concurrentievoordeel behalen, doordat je
voordeel hebt t.o.v. je concurrent.
Een bedrijf kan heel ver verhuizen of maar een klein stukje, dit om verschillende
redenen:
- Korte afstand: Dit komt door de groei van bedrijven
- Lange afstand: Dit komt door de regionale kenmerken, dus door dingen in een regio.
Een bedrijf die de eerste vestiging opent in Nederland
Een bedrijf dat een nieuwe vestiging opent in Nederland
Een bedrijf dat meerdere locaties in Nederland samenvoegt
Een bedrijf wordt verplaatst verder dan 25 kilometer
Een bedrijf vergroot zijn huidige locatie
Het maken van de locatiekeuze bestaat uit meerdere fasen:
, 1. Opstartfase van het locatiekeuze proces
Je beslist hoeveel je gaat investeren, welke eisen je hebt en in welk gebied je gaat
zoeken.
2. Van longlist naar shortlist
Je doet research en maakt een selectie van 5
3. Gedetailleerde analyse
Je onderzoekt deze 5
4. Bezoek top-5 locaties
5. Onderhandelingen en het maken van de definitieve keuze
6. Opstartfase van de nieuwe vestiging
7. Verdere groei
---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Een theorie is een samenstel van uitspraken die je kunt controleren. Tussen deze uitspraken
zit een logica. Door logisch te redeneren komen er wetmatigheden uit naar voren. Een
theorie is een simpele weergave van de werkelijkheid. Een theorie maak je om een bepaald
inzicht te krijgen of om de werkelijkheid te begrijpen. Theorieën zijn niet de waarheid maar
hulpmiddelen om de werkelijkheid beter te snappen.
Bij de klassieke locatie theorieën wordt er verondersteld dat aanbod zijn eigen vraag
schept. Hierbij wordt er vanuit gegaan dat alle productiefactoren (Arbeid, kapitaal &
grondstoffen deze kosten geld) worden gebruikt en dat alle gemaakte producten worden
afgezet. Maar het ligt aan de beschikbaarheid van de productiefactoren hoeveel er
geproduceerd en dus afgezet kan worden.
Bij de klassieke theorie wordt er vanuit gegaan dat de wereld een isotrope ruimte is, ofwel
een ruimte waarin geen diversiteit is. Daarnaast wordt er vanuit gegaan dat er sprake is van
volledige mededinging. Dit betekend dat er zijn zoveel aanbieders dat de prijs niet door het
wordt bepaald. De prijs is al bekend, de ondernemer kan daarom alleen rekening houden
met de kosten, de kosten zijn afhankelijk van de geografie, ofwel de locatie.
Een neoklassieke locatie theorie is een klassieke theorie gemixt met nieuwe elementen. Er
zijn verschillende neoklassieke locatie theorieën:
1. Von Thunen
Bij deze theorie wordt gekeken naar waar landbouwers zich het beste kunnen
vestigen. Indien ze een product verkopen dat snel bederft/hoge transportkosten
hebben, dan kunnen zij zich het beste vestigen, dicht bij de stad. De transportkosten
zorgen dus voor een bepaald landgebruik.
2. Weber
Bij deze theorie worden er ook andere factoren gebruikt dan bij von Thunen. Hierbij
wordt ook gekeken naar het feit dat grondstoffen niet overal evenveel voorkomen. Er
wordt gestreefd naar zo laag mogelijke transportkosten (waarbij niet alleen wordt
gekeken naar eindproducten maar ook naar grondstoffen en halffabricaten). Ook
wordt er gekeken naar arbeidskosten en externe schaalvoordelen, dit zijn factoren die
buiten het bedrijf liggen maar binnen de branche en kostenvoordeel verzorgen.
Onder de transportkosten vallen de grondstofkosten.
3. Christaller
Bij deze theorie wordt uitgezet hoe nederzettingen ruimtelijk worden georganiseerd
en hoe hun functie en grootte samenhangen met hun positie in het netwerk van de
nederzettingen. Hoe groter de nederzetting, hoe complexere diensten ze leveren.
Hierbij zijn 2 dingen belangrijk:
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller RietmanJade. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.35. You're not tied to anything after your purchase.