In deze samenvatting zijn alle lessen voor de kennistoets uitgewerkt. Het betreft vakken anatomie, fysiologie, pathologie en FMH (fysiotherapeutisch methodisch handelen).
Thim Hogeschool voor Fysiotherapie (THIM)
Fysiotherapie
Thema 4 oefening baart kunst
All documents for this subject (1)
11
reviews
By: valeriefeskens • 4 year ago
By: martijnhazeleger • 5 year ago
By: famkaposi • 6 year ago
By: hamoudi_holland • 7 year ago
By: nienkevn • 7 year ago
.
By: Matssie • 7 year ago
By: Bentini123 • 6 year ago
Show more reviews
Seller
Follow
plip88
Reviews received
Content preview
Thema 4: Oefening baart kunst
Week 1
OAC 1 Pathologie; aangeboren of verworven artrosis deformans (KT)
Arthrosis deformans wordt gerekend tot een reumatische aandoening, maar is heel iets
anders dan reumatoïde artritis (gewrichtsreuma).
Artrose is een andere benaming voor arthrosis deformans en is een aandoening van het
kraakbeen in de gewrichten.
Primaire artrosis deformans van de heup
Er is sprake van een geleidelijke min of meer regelmatige vermindering van de hoogte
van de kraakbeenlaag van de heup kom. Deze vorm zien we vooral bij oudere vrouwen.
Door de artrose wordt het bewegen steeds pijnlijker en moeilijker en ontstaat er een
mankend looppatroon.
Verworven heupaandoeningen (secundaire artrose)
m. perthes (ziekte van) op kinderleeftijd sprake van een circulatiestoornis in de
femurkop waardoor osteonecrose ontstaat. In de herstelfase
kan een overgroei van de heupkop ontstaan, met een
relatieve dysplasie tot gevolg. Ziekte duurt 2 tot 5 jaar.
epiphysiolysis capitis femoris Bij Epifysiolysis Capitis Femoris (SCFE) glijdt de heupkop van
het dijbeen af. Oorzaak onbekend (iliopathisch). SCFE is
zeldzaam en komt meer voor bij jongens dan meisjes. 10 en
15 jaar
Ontsteking gewrichten door reumatische aandoeningen, verwondingen of bacteriele infectie
hevige pijn bij palpatie en beweging van het aangedane gewricht, koorts en roodheid van de
huid.
ontstekingsvocht in plaats van gewrichtsvocht gevormd, waardoor de smering en de voeding
van het gewrichtskraakbeen gestoord raakt.
Artritis wordt onderscheiden van artrose. Engels osteoarthritis .
inflammatoire heupaandoeningen
rematoide artritis
fracturen in heupregio acetabulumfracturen kunnen met een dislocatie in het
heupgewricht genezen, dit kan leiden tot een secundaire
1
, vormincongruentie. Hierdoor ontstaat mechanische
overbelasting.
avasculaire botnecrose (iliopatisch)
Vascularisate schiet tekort. Bot sterft af. Ronde vorm van de kop gaat verloren.
Bot zwakker en de bolle vorm caput afgeplat.
Vergevorderde vorm van avasculaire kopnecrose volledige afsterving kop
Oorzaken
bloedvaten beschadigd zijn.
door een gebroken heup;
langdurig gebruik van sommige medicijnen (cortisonen)
overmatig alcoholgebruik.
aangeboren heupaandoeningen
congenitale heupdysplasie bestaat een wanverhouding tussen een relatief ondiep
acetabulum en een meer normaal gevormde heupkop. Door
het beperkte contact oppervlak is de kracht per oppervlak
groter dan normaal.
congenitale heupluxatie de heupkom staat vanaf de geboorte (of kort daarna) niet in
het acetabulum, maar is naar craniaal verplaatst.
Symptomen:
- pijn
- gewrichtsstijfheid
- bewegingsbeperking
- crepetaties
- instabiliteit hydrops startstijfheid
chirurgische behandeling (afhankelijk van pijn, ADL beperking, leeftijd, ernst rontgenbevindingen)
Indicaties, bepaald door vele factoren:
- Ernst van de pijn
- ADL beperkingen
2
, - Leeftijd
- Werk en levensomstandigheden
- Psychologische constitutie en coöperatie van de patiënt
- Aard en ernst van de rontgenbevindingen
gewrichtsbesparend:
Primaire resecties en artrodeses (vastzetten van het gewricht) vinden niet meer plaats
Niet meer: bij infectie problematiek
Gewrichtsbesparende operaties hebben als leeftijd boven grens 50/60 jaar.
Voordeel: afremmen progressie van de artrose
Nadeel: bij vele ingrepen aan de heup hebben uiteindelijk geplaatste kop hals
protheses minder kans van slagen.
heuposteotomie (Mc Murray)=gewrichtsbesparend (het operatief doen kantelen van de femurkop)
- Vermindering van de effectieve kracht op de heupkop
- Vergroting van het dragend oppervlak van de heupkop
- Verbetering van de circulatie in de heup
- Effect op het “vertragen”van de artrose kan oplopen tot ongeveer 10 jaar.
- Positief effect op eventuele contracturen
- Ingreep is intertrochantair/extracapsulair
- Alleen als slechts een deel van de heup is aangedaan
- Ontlasten van overbelaste compartiment
Pandakcorrecties: = gewrichtsbesparend
Effecten:
Verbetering van het af steun vlak van de heup (groter maken van heupkom)
artose welke veroorzaakt wordt door een heup dysplasie (ondiepe heupkom).
bij relatief jonge patienten
Operatie:
direct boven acetabulum wordt van uit de crista meerdere botspanen geplaatst.
Andere vormen zijn de triple osteotomie volgens Tönnis e.a.
Kophalsprothese:
moderne heup prothese
In Nederland ongeveer 17000 heup prothesen per jaar
kophals alleen bij fracturen bij ouderen.
Gecementeerd vs ongecementeerd
Bovenstaande kennis moet je kunnen gebruiken in een casuistiek over de heup.
3
,OAC 2 Anatomie – de heup (KT)
Botpunten: 4
Os sacrum = 1
Os coxae =2 2 1
Os coccyges =3
Os ilium = 4 3
Os pubis = 5 5
Os ischia = 6
6
Anteflexoren
m. sartorius
origo: spina iliaca anterior superior
insertie: pes anserinus superficialis
functie: heup flexie, abductie, exorotatie
4
, knie flexie, endorotatie
innervartie: n. Femoralis (L2-4)
m. rectus femoris
origo: spinia iliaca anterior inferior
insertie: via lig. Patellae aan tuberositas tibiae
functie: heup anteflexie
knie extensie
innervatie: n. Femoralis (L2-4)
m. iliopsoas
origo: m. Psoas major 1-5e lendewervel
m. iliacus fossa iliaca
insertie: trochanter minor
functie: flexie en exorotatie
innervatie: n. femoralis (L2-4) en directe taken uit de plexua
lumbalis.
Adductoren
m. pectineus
origo: (pectin) ossis pubis
insertie: linea pectinea en proximale linea aspera (lopen in elkaar over)
functie: addcutie, exorotatie en lichte flexie, stabilisatie bekken
innervatie: n. Femoralis & n. Obturatorius (L2-4)
m. adductor longus
origo: os pubis en voorzijde symfyse
insertie: linea aspera
functie: adductie en flexie, stabilisatie bekken
innervatie: n. Obturatorius (L2-4)
m. addcutor brevis
origo: os pubis
insertie: linea aspera
functie: adductie en flexie, stabilisatie bekken
innervatie: n. Obturatorius (L2-4)
m. adductor magnus
origo: os pubis, r. Ossis ischii en tuber ischiadicum
insertie: linea aspera en epicondylus medialis (vormt hiatus
adductorius)
functie: adductie, exorotatie en stabilisatie bekken
innervatie: diep n. Obturatiorius
opp n. Tibialis (L4-5)
m. adductor minimus (craniale afsplitsing van de m. Adductor
magnus)
origo: os pubis
insertie: linea aspera
functie: adductie, exorotatie en lichte flexie
5
, innervatie: n. Obturatiorius
m. gracilis
origo: os pubis onder symfyse
insertie: pes anserinus superficialis
functie: heup adductie en flexie
knie flexie en endorotatie
innervatie: n. Obturatorius
dorsale groep
m. biceps femoris
origo: caput longum tuber ischiadicum, lig. Sacrotuberale
caput breve linea aspera
insertie: caput fibulae
functie: heup retroflexie, stabilisatie bekken
knie flexie, exorotatie
innervatie: n. tibialis (L5-S2) (caput longum)
n. fibularis communis (L5-S2) (caput breve)
m. semimembranosus
origo: tuber ischiadicum
insertie: pes anserinus profundus
functie: heup retroflexie, stabilisatie bekken
knie flexie en endorotatie
innervatie: n. tibialis (L5-S2)
m. semitendinosus
origo: tuber ischiadicum en lig. Sacrotuberale
insertie: pes anserinus superficialis
functie: heup retroflexie, stabilisatie bekken
knie flexie en endorotatie
innervatie: n. Tibialis (L5-S2)
craniale dorsale groep
m. gluteus maximus
origo: facies dorsalis os sacrum, os ilium, fascia thoracolumbalis en diep aan lig.
Sacrotuberale
insertie: craniale vezels tractus iliotibialis
caudale vezels tuberositas glutea
functie: geheel retroflexie en exorotatie
craniale vezels abductie
caudale vezels adductie
innervatie: n. Gluteus inferior (L4-S2)
m. gluteus medius
origo: facies glutea van os ilium
insertie: trochanter major
functie: geheel abductie
6
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller plip88. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.80. You're not tied to anything after your purchase.