100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
ALLE werkgroep opdrachten Goederenrecht week 1-7 $8.39   Add to cart

Other

ALLE werkgroep opdrachten Goederenrecht week 1-7

 0 view  0 purchase
  • Course
  • Institution

het document bevat alle werkgroep opdrachten van week 1 t/m 7

Preview 3 out of 29  pages

  • October 18, 2024
  • 29
  • 2024/2025
  • Other
  • Unknown
avatar-seller
Goederenrecht week 1 tm 7 werkgroep opdrachten aantekeningen

Week 1. Goederenrecht
Eigendom en beperkte rechten.
Herhaling
1. We bestuderen bij goederenrecht hoofdzakelijk bepalingen uit boek 3 en boek 5 van het Bw, op
welke rechten hebben deze boeken betrekking en hoe verhouden die twee boeken zich tot elkaar?
Goederen bestaan uit zaken en vermogensrechten volgens art. 3:1 Bw. Boek 3 ziet op het vermogensrecht in
het algemeen en boek 5 op de zakelijke rechten. De twee boeken omvatten het goederenrecht. De boeken
verhouden zich tot elkaar omdat de absolute beperkte rechten zowel in boek 3 als in boek 5 te vinden zijn.
Dit komt omdat sommige beperkte rechten gevestigd worden op zaken en sommige op vermogensrechten.
Beide is overigens ook denkbaar, denk aan vruchtgebruik.

Antwoord:
Vermogensrecht - goederenrecht en het verbintenissenrecht. Verbintenissenrecht - het contractenrecht en
aansprakelijkheidsrecht. Boek 3 relevant voor al deze deelgebieden.
Goederen zijn zaken en vermogensrechten. Zaken gaat boek 5. Boek 3 basis van het gehele vermogensrecht,
boek 5 voor zakelijk recht.


2. Wat wordt er bedoeld met een absoluut recht, wat met een relatief recht?
Een absoluut recht is een recht wat je tegenover een ieder kunt inroepen. Het meest omvattende recht is het
eigendomsrecht, andere absolute rechten zijn de beperkte rechten te vinden in boek 3 en 5 Bw. In het
goederenrecht houden we ons bezig met de absolute rechten (denk ook: eigenaar vs derden). Een relatief
recht is een recht wat geldt in een bepaalde rechtsverhouding, bijvoorbeeld tussen bepaalde partijen. Dit zien
we terug in het verbintenissenrecht.

Antwoord:
Absoluut - iedereen; werking jegens iedereen. Zaaksgevolg (droit de suite). Prioriteitsbeginsel; eerder
gevestigde absolute recht gaat voor dan de later gevestigde. Prioriteitsbeginsel geldt alleen ten aanzien van
absolute rechten. En separatist positie, ingeval van faillissement. Je kunt je rechten buiten het faillissement
om uitoefenen, je kunt het faillissement negeren.
Relatief - jegens bepaalde partij.

Geef de voorkeur aan een absoluut recht.

3. Noem 3 voorbeelden van vermogensrechten die geen zaak zijn.
1) Een vordering
2) Natuurlijke of burgerlijke vruchten
3) Eigendom - GEEN goed voorbeeld. Eigendom rust per definitie op een zaak.

Antwoord:
- noem drie voorbeelden van vermogensrechten die geen betrekking hebben op een zaak;
- Recht van overpad - erfdienstbaarheid, genotsrecht.
- Rechten van intellectuele eigendomsrechten… vermogensrechten die geen betrekking hebben op een zaak.
- Vordering - geldvordering voor een onrechtmatige daad. Bepaalde prestatie.
- Recht van hypotheek… altijd betrekking op een zaak via via.
4. Geef een voorbeeld van een geval waarin het de eigenaar niet vrij staat gebruik te maken van zijn
zaak.
- De eigenaar mag volgens het burenrecht geen hinder toebrengen terwijl hij zijn eigendomsrecht uitoefent.
- De eigenaar heeft volgens de hoofdregel een exclusief gebruiksrecht (ofwel doen en gaan wat die wilt met
de zaak), maar indien het eigendomsrecht is bezwaard met een beperkt recht beperkt dit het recht van de
eigenaar. Gevolg is dat het de eigenaar niet vrij staat gebruik te maken van zijn zaak.
- Ander voorbeeld is indien het in strijd is met het ongeschreven recht, zie hiervoor art. 6:162 onrechtmatige
daad.
- Zie art. 5:1 lid 2 Bw.

Antwoord:

1

,- Misbruik van recht 3:13 en hinder 5:37 Bw. -> het zijn wettelijke voorschriften, maar de invulling
ervan van ongeschreven recht. Concrete voorbeelden in het burenrecht.
- Functie van art. 5:1 lid 2 - beperking van het eigendomsrecht… er zijn dus beperkingen op het
eigendomsrecht.

Geef een voorbeeld van een geval wanneer revindicatie door de eigenaar NIET mogelijk is, dus
wanneer een ander de zaak met recht houdt.
Dit kan het geval zijn indien er sprake is van huur, koop breekt geen huur. Een andere eigenaar van een huis
brengt niet mee dat de daarvoor wonende huurders er zo maar uit kunnen worden gegooid… ?? - niet zeker.

Revindicatie kan ook niet mogelijk zijn indien een ander bezitter is geworden door verjaring. Of wanneer er
sprake is van een beperkt recht wat is gevestigd op het eigendomsrecht.

Antwoord:
Vruchtgebruik en huur… bruikleen..
- Verjaring kan ook, een ander is bezitter geworden door verjaring.
- Derdenbescherming kan ook, uitzondering op zaaksgevolg.

5. Bedenk een voorbeeld van omstandigheden waarin A eigenaar wordt van een roerende zaak op
grond van zaaksvorming ondanks het feit dat de grondstoffen van de betreffende zaak toebehoren
aan B.
Om deze vraag te kunnen beantwoorden dient te worden gekeken naar art. 5:16 Bw. Uit lid 1 volgt dat indien
iemand uit een of meer roerende zaak een nieuwe zaak vormt, deze persoon eigenaar wordt van de
oorspronkelijke zaken.
Lid 2 -> A doet hier voor zichzelf een zaak vormen uit een of niet toebehorende zaken (voldaan, want zaken
behoren aan B).
- Kosten van de vorming wegens hun geringe aard niet rechtvaardigen?
Er dient sprake te zijn van een creatief proces, A dient dan enorme kosten te hebben moeten gemaakt wat het
rechtvaardigen dat A eigenaar wordt.

Antwoord:
- Creatief proces, A wordt eigenaar, maar zaken behoren toe aan B, denk zaken van koperen. 5:16 lid 2 ->
Zaaksvorming 5:16 Bw - voordat je begint aan 5:16:
- Er moet sprake zijn van een nieuwe zaak. Een nieuwe van de oorspronkelijke zaken te onderscheiden
identiteit.
- Vormgeving HR Kuikenbroederij. - Een creatief proces. - een puur natuurlijk proces is geen zaakvorming,
omdat er menselijk handelen aan te pas moet komen.
HR Kuikenbroederij - kuiken machinaal uitbroeden is zaakvorming.

Vervolgvraag - wie wordt dan eigenaar? Hoofdregel; eigenaar van de oorspronkelijke zaken. Uitzondering is
tenzij de vormingskosten te gering zijn, ofwel grote kosten.

Degene die voor zichzelf vormt of doet vormen - degene die voor zichzelf doet vormen…
Tenzij de geringe kosten -> de vaste kosten tellen ook mee. Ook het feit dat je veel geld hebt gestoken in de
machine die het doet in de fabriek zijn relevant….


6. Bedenk een voorbeeld van omstandigheden waarin C eigenaar wordt van een zaak die A vormt uit
grondstoffen van B.
Antwoord:
- Denk voorbeeld van de fabriek..
C is eigenaar en geeft A de opdracht om uit grondstoffen van B om iets voor C te vormen…

Functie van de tenzij clausule - om 5:16 lid 2 niet van toepassing te verklaren.


7. Heeft deze handeling gevolgen voor de eigendomspositie van C en S Reus B.V.?
Natrekking?

2

, Antwoord;
Bestanddeel 3:4
Antwoord:
Eenheidsbeginsel - je kan geen eigenaar zijn van een bestanddeel, want het is onzelfstandig.
- Naar verkeersopvatting; iets is onvoltooid….
- Bestanddeelvorming 3:4 - twee gronden: op grond van de verkeersopvatting, dingen horen bij elkaar.
Fysieke verbondenheid. Als we in het maatschappelijk verkeer vinden…
VERKEERSOPVATTING PREVALEERT.
Sanitair BV is…

8. Wie is nadien eigenaar van de wc pot?
Antwoord:
Natrekking door onroerende zaken op grond van bestanddeelvorming…

Verticale natrekking / horizontale natrekking….
Horizontale natrekking -> leidingen….

Goederenrecht werkgroep 1. Aantekeningen
Natrekking door onroerende zaken op grond van bestanddeelvorming art. 3:4 jo 5:3 Bw.
Aanwijzingen (geen criteria) om te bepalen of een zaak bestanddeel is geworden van een gebouw op grond
van verkeersopvattingen
• Constructieve afstemming HR Depex/ Curatoren - afgestemd
• Onroerende zaak is zonder de zaak onvoltooid HR Depex/ Curatoren. FUNCTIE IN HET PRODUCTIE
PROCES IS IRRELEVANT. Het gaat erom of het onvoltooid is..
• Derde aanwijzing = de hulpfunctie. Groutankers/ Prorail/ Rijswijk. Als het een hulpfunctie is, dan is het
een aanwijzing dat er geen bestanddeel is.

NB. NIET CUMULATIEF

Depex- Curatoren -> p. 153. RO. 3.7 - gehele overweging is relevant.
1) Bevestigende beantwoording van de vraag - constructief
2) Onvoltooid

LET OP -> JE KUNT NIET IN 5:14 TERECHT KOMEN ZONDER BESTANDDEEL VORMING. JE
MOET EERST IN 3:4. ART. 3:4 JO 5:3 BW.

LET OP -> ONEIGENLIJK VERMENGING IS NIET VERMENGING. ONTHOU HET NIET ALS
VERMENGING. DENK AAN HET VOORBEELD VAN DE HARKEN. BIJ ONEIGENLIJKE
VERMENGING KIJK JE NAAR HR TEXEIRA/ DE MATTOS. Het ging hier om effecten die allemaal bij
elkaar werden gegooid en niet meer te individualiseren waren. Uit deze uitspraak volgt het
individualiseringscriterium.

Zaakvorming art. 5:16
• Voorwaarden voor toepassing;
• Een nieuwe van de oorspronkelijke zaken te onderscheiden identiteit;
• Vormgeving (HR Kuikenbroederij)

• Eigendomstoewijzing;
• Hoofdregel: de eigenaar van de oorspronkelijke zaken wordt eigenaar van de nieuwe zaak. Als de
oorspronkelijke zaken verschillende eigenaren hadden, zijn art. 5:14 en 5:15 van toepassing (art. 5:16 lid 1
Bw).
• Uitzondering: degene die voor zichzelf vormt of doet vormen (met materialen van een ander) wordt
eigenaar, tenzij de vormingskosten te gering zijn (art. 5:16 lid 2).

Natrekking door roerende zaken 3:4 jo 5:14 Bw
• Voorwaarden voor toepassing:
• Roerende zaken 3:3 lid 2 Bw
• Bestanddeelvorming 3:4 Bw. Twee opties:
• Verkeersopvatting 3:4 lid 1 Bw
• Fysieke verbondenheid 3:4 lid 2 Bw, HR Zalco II.

3

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller sa25. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $8.39. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

81311 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$8.39
  • (0)
  Add to cart