100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Ontwikkelingspsychologie DEEL 2! $9.63
Add to cart

Summary

Samenvatting Ontwikkelingspsychologie DEEL 2!

 59 views  2 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

Alle hoorcolleges, boekstof (wat je nodig hebt voor deel 2 van het tentamen) en begrippenlijst staat in de samenvatting. Je hoeft dus hiervoor geen boek te lezen, alleen de samenvatting te herhalen, herhalen en herhalen! Succes met de toets!

Preview 4 out of 31  pages

  • Yes
  • January 25, 2020
  • 31
  • 2019/2020
  • Summary
avatar-seller
Samenvatting deel 2 Ontwikkelingspsychologie

Hoorcollege 7

Cognitieve fase, Voornaamste kenmerken
stadia
Sensomotorisch Ontwikkeling van objectpermanentie:
(0-2 jaar) Weinig tot geen vermogen om dingen symbolisch weer te geven.
Pre-operationeel Ontwikkeling van taal en symbolisch denken: egocentrisch
(2-7 jaar) denken.
Concreet-operationeel Begrip van conservatie en transformatie, vermogen tot
(7-10 jaar) decentreren en reversibiliteit. Ontwikkeling van taal en symbolisch
denken: egocentrisch denken.
Formeel operationeel Ontwikkeling van logisch en abstract denken. Hypothetisch-
(12 > jaar) deductief redeneren, propositioneel denken.
Concreet-operationeel stadium (Piaget):
De periode van cognitieve ontwikkeling tussen het zevende en het twaalfde levensjaar die
wordt gekenmerkt door het actieve en juiste gebruik van logica.
Decentreren:
Het vermogen om rekening te houden met verschillende aspecten van een situatie.
Reversibiliteit:
Het vermogen om een uitgevoerde handeling (in gedachten) weer terug te draaien.
Herinnering:
Het proces waarmee informatie gecodeerd, opgeslagen en weer opgehaald kan worden.
Mindmap:
Diagram waarin een centraal thema omgeven wordt door gerelateerde onderwerpen en
subjecten.
Affordence:
Een nieuwe mogelijkheid die ontstaat.
Conservatie:
De kwantiteit staat los van hoe het eruit ziet: een lollydrop uit elkaar halen, kind denkt dat er
dan opeens meer drop is. Een basis van zelfreflectie: hoe iets eruit ziet, wil niet zeggen dat
het iets anders is.
Transformatie:
Het idee dat iets kan veranderen: water verandert in damp, damp in een wolk.
Decentratie:
Dat het kind leert om omgevingsfactoren in beschouwing te nemen. BV: vader wordt boos bij
moeder (in ander kamer), kind van 3 snapt nog niet waarom, maar kind van 7 kijkt erom
heen (omgevingsfactoren) vader is werk verloren, moeder zei iets daarover.
Hypothetisch-deductief redeneren:
ze beginnen met een algemene theorie over datgene wat een bepaald resultaat oplevert.
Vervolgens leiden ze daaruit verklaringen af voor specifieke situaties waarin ze dat
specifieke resultaat zien gebeuren.
Propositioneel denken:
Het gebruik van abstracte logica in de afwezigheid van concrete voorbeelden: een paraplu
meenemen, omdat er voorspeld is dat er later op de dag regen zal vallen.

Zone van naaste ontwikkeling (Vygotski): ook wel zone of proximal development
genoemd.


1

,Het niveau waarop een kind een taak bijna, maar nog niet helemaal zelfstandig kan
begrijpen of uitvoeren. Waarbij belangrijk is:
- Samenwerkend leren
- Rolwisselend leren
Je gaat het kind langs de kant aanmoedigen, het kind gaat zelf ontdekken maar je geeft
kleine tips zodat kind zelf ontdekt maar er ‘beter’ in wordt door jouw hulp

Model van geheugen van Atkinson en Shiffrin (sensorisch geheugen, KTG/Werk
geheugen, LTG: langetermijngeheugen):
Volgens de drie systemenbenadering van het geheugen zijn er drie verschillende
opslagsystemen of stadia die beschrijven hoe informatie dusdanig wordt verwerkt dat ze
opgeroepen kan worden.
 Het sensorisch (zintuigelijk) geheugen verwijst naar de eerste tijdelijke opslag van
informatie, die slechts een moment duurt. Het slaat een exacte kopie van de stimulus
op.
 In het tweede stadium, het kortetermijngeheugen (werkgeheugen), wordt informatie
gedurende 15 tot 25 seconden opgeslagen en gerubriceerd naar inhoud.
 Het derde soort opslagsysteem is het langetermijngeheugen, waar informatie
relatief permanent wordt opgeslagen, hoewel deze moeilijker toegankelijk kan worden
naarmate de informatie langer opgeslagen is.
Geheugenstrategieën:
 Herhaling: proces waarbij info steeds herhaald wordt om te voorkomen dat info
vervaagt in de tijd dat het in de werkgeheugen zit.
 Organisatie: het in categorieën onderbrengen van materiaal, zoals kustprovincies of
soorten voedsel.
 Cognitieve elaboratie: hoe ga je nieuwe herinnering aansluiten bij oude
herinneringen? Proces van het werkgeheugen waarin info actief wordt verwerkt door
die te verbinden met kennis die al in het langetermijngeheugen is opgeslagen. BV: bij
het lezen van het begrip ‘echoisch geheugen’ denk je misschien wel: logische naam,
want echo’s hebben te maken met geluid.
 Mindmap: diagram waarin een centraal thema omgeven wordt door gerelateerde
onderwerpen en sub onderwerpen.
 Sleutelwoordstrategie: als je een woord onthoudt, onthoud je ook de rest. Een
woord wordt gekoppeld aan een ander woord dat hetzelfde klinkt.

Drie essentiële functies van het geheugen:
 Coderen: fase waarin je iets opslaat doormiddel van (zogenoemde) mappen in je
hersenen. Cognitieve elaboratie. Psychologie heb je opgeslagen met rare man;
Emran.
 Opslaan: iets wordt in je hoofd opgeslagen. Langdurig bewaren van gecodeerd
materiaal. Herinneringen worden gedurende een bepaalde tijd en in een bepaalde
vorm opgeslagen.
 Terughalen: iets terughalen in je hoofd. Als je een juist gecodeerde herinnering hebt,
duurt het slechts een fractie van een seconde om informatie te vinden en deze naar
het bewustzijn te brengen of om je gedrag op onbewust niveau te beïnvloeden.
Terughalen werkt alleen niet altijd goed, doordat het menselijk geheugensysteem
soms fouten maakt, informatie vertekend of zelfs volkomen tekortschiet.




2

,Meta linguïstisch bewustzijn:
Het besef van het eigen taalgebruik. Bewust zijn van miscommunicaties. Meta: op een
hogere niveau kijken.
Taal en sociaal emotionele ontwikkeling: taal en sociale relaties groeien, taal en
zelfbeheersing.
Tweetaligheid:
Het vermogen om twee talen te spreken.
IQ:
Het intelligentiequotiënt: een score die de verhouding uitdrukt tussen iemands mentale
leeftijd (het gemiddelde intelligentieniveau van mensen van een bepaalde kalenderleeftijd)
en zijn kalenderleeftijd (iemands fysieke leeftijd). Voorbeeld: je bent 17 maar jouw mentale
leeftijd is 8, - je bent focking dom. Je bent 8 maar jouw mentale leeftijd is 17, - je bent focking
slim. ML/KL x 100.
Intelligentie:
Het vermogen om de wereld te begrijpen, rationeel te denken en effectief middelen in te
zetten als men geconfronteerd wordt met problemen.
Effecten:
 Meer linguïstische mogelijkheden: je kent meer talen.
 Meta linguïstisch bewustzijn: taal is geen probleem.
 Creativiteit en veelzijdige probleemoplossing.
 Meer (verschillende) hersenactiviteit.

Wederkerigheid:
Kinderen gaan gesprekken leren aangaan waarbij je luistert naar wat een ander zegt en
daarop reageert, dan reageert het andere kind op wat jij zegt; we luisteren naar elkaar,
uitwisseling.

Emotionele intelligentie:
De vaardigheden die ten grondslag liggen aan het op de juiste manier inschatten, evalueren,
uitdrukken en reguleren van emoties.
Meervoudige intelligenties (allemaal):
 Muzikale intelligentie: bedrevenheid in taken die te maken hebben met muziek.
 Natuurlijke intelligentie: het vermogen om patronen in de natuur te identificeren en
te classificeren.
 Intrapersoonlijke intelligentie: kennis van de innerlijke aspecten van zichzelf;
toegang tot de eigen gevoelens en eigen emoties.
 Interpersoonlijke intelligentie: bedrevenheid in het omgaan met anderen,
waaronder gevoeligheid voor de stemmingen, temperamenten, motivaties en
bedoelingen van anderen.
 Ruimtelijke intelligentie: bedrevenheid die te maken heeft met ruimtelijke
configuraties zoals die bijvoorbeeld worden gebruikt door architecten en kunstenaars.
 Taalkundige intelligentie: bedrevenheid op het gebied van de productie en het
gebruik van taal.
 Logisch-mathematische intelligentie: bedrevenheid op het gebied van
probleemoplossing en wetenschappelijk denken.
 Lichamelijke (beweging)intelligentie: bedrevenheid in het gebruik van het hele
lichaam of van verschillende delen ervan bij het oplossen van problemen of bij het




3

, creëren van producten of voorstellingen zoals het geval bij dansers, sporters, acteurs
en chirurgen.

Triarchische theorie van intelligentie:
De opvatting dat intelligentie bestaat uit drie elementen van informatieverwerking: het
analytische element, het creatieve element en het praktische element.
- Analystische element: hoe efficiënt mensen info kunnen verwerken en analyseren.
Mensen kunnen relaties leggen tussen verschillende delen van een probleem,
probleem oplossen en vervolgens evalueren.
- Creatieve element: inzichtelijk: kunnen nieuw materiaal gemakkelijk vergelijken met
wat ze al weten en kunnen feiten die ze al kennen op nieuwe en creatieve manieren
combineren en aan elkaar koppelen.
- Contextuele element: praktische intelligentie, manieren om met dagelijkse praktijk
om te gaan.

Multicultureel onderwijs:
Vorm van onderwijs waarbij het doel is om leerlingen uit minderheidsgroepen te helpen
competenties te ontwikkelen in de cultuur van de meerderheidsgroep, en waarbij er
tegelijkertijd voor wordt gezorgd dat deze leerlingen een positieve groepsidentiteit behouden
die gebaseerd is op hun oorspronkelijke cultuur.

Assimilatiemodel:
De opvatting dat alle nieuwkomers in een land zich volledig moeten aanpassen aan de
cultuur van het gastland.
Richt zich op het belang van Nederlandse taalvaardigheid voor de adaptie van leerlingen uit
immigrantengezinnen. De assimilatiemodel moest verandert worden in de pluralistisch
model.

Pluralistisch model:
De opvatting dat de samenleving bestaat uit diverse gelijkwaardige culturele groepen die hun
individuele culturele kenmerken moeten behouden.
De samenleving bestaat uit diverse gelijkwaardige culturele groepen die hun individuele
culturele kenmerken moeten behouden.

Biculturele identiteit:
Integratie in de dominante cultuur met behoud van de oorspronkelijke culturele identiteit.
Kinderen mogen hun oorspronkelijke culturele identiteit behouden op het moment dat dat ze
in de dominante cultuur proberen te integreren. Een individu kan lid zijn van twee
verschillende culturen en dus twee culturele identiteiten hebben zonder dat het een keuze
hoeft te maken.

Pygmalion effect:
Het verschijnsel waarbij de verwachtingen van ouders en leerkrachten ten aanzien va neen
kind ertoe leiden dat het kind het verwachte gedrag daadwerkelijk gaat vertonen.

Inclusie:
Gelijkwaardige rechten en plichten voor elk kind die naar de basisschool gaat. Kinderen die
een specifiek leerprobleem hebben, moeten ook onderwijs krijgen van de buurt.


4

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller arianahx. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $9.63. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

50843 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$9.63  2x  sold
  • (0)
Add to cart
Added