Hoorcollege 1: Van stoornissen naar onderwijsbehoeften
Continuïteit = dimensioneel: normaalverdeling, wie heeft meer problemen ?
Discontinuïteit = categorisch: grenzen → wat is een stoornis?
→ We zijn meer naar dimensioneel aan het gaan, maar we denken nog wel in stoornissen.
Dimensioneel = op verschillende dimensies wordt gedrag beschreven met een continuum van
minder naar meer kenmerken.
Beide principes worden beschreven in de literatuur, denk aan IQ. Er is hierbij sprake van een
normaalverdeling (continuïteit) maar als we kijken naar een verstandelijke beperking dan is er vanaf
een IQ lager 70 sprake van een VB (discontinuïteit).
→ Er is dan dus sprake van categorisch onderscheid binnen een continu.
Reïficatie: het verstoffelijken of tot een zelfstandigheid maken van een begrip of een concept = je
redeneert in termen van ziekten ipv afspraken. Iets abstracts gaan we interpreteren naar iets wat er
werkelijk bestaat.
→ Voorbeeld: Een ziekte is eigenlijk een verzameling symptomen, een manier waarop we
afwijkingen in het functioneren van het lichaam beschrijven. Maar als je reïficeert, ga je de ziekte
zien als een op zichzelf staand object dat buiten deze beschrijvingen bestaat, bijna alsof het een
zelfstandig wezen is dat in het lichaam zit, terwijl het eigenlijk een concept is dat we gebruiken om
een situatie te beschrijven.
Tot welke vertekening kan dat leiden?
● Suggereert uniformiteit binnen categorieën van stoornissen, ze lijken op elkaar terwijl het
heel heterogeen is
● Suggereert dat er één oorzaak is – terwijl dat vaak niet zo is, juist veel comorbiditeit
Reïficatie kan leiden tot verschillende problemen bij een diagnosticus
● Cirkelredenering: stoornissen worden vaak als verklaring gegeven, maar dat kan niet. We
weten dan nog steeds niet hoe het probleem zich voordoet.
● Stigmatisering: labelling bias - psychische problemen worden vaak als biologisch gezien
● Sociale uitsluiting: psychische problemen als gevaar.
● Vermeende ongunstige prognose: je bent minder te genezen als er biologische factoren zijn
→ We verliezen vaak context uit het oog, maar dit is heel erg van belang.
Sommige psychopathologische concepten meer dimensioneel en andere meer categorisch:
● Categorische beslissing vaak nodig voor praktische doeleinden:
- wanneer medicatie?
- wanneer intensieve behandeling?
● Dimensionele benadering:
- vaak betrouwbaarder en meer valide (doet meer recht aan waar het gedrag vandaan
komt) → geeft een duidelijke verklaring
- beter voor vaststellen onderwijs- en zorgbehoeften
→ Het geeft meer ruimte om integratief beeld volledig te maken
,Classificeren stoornissen in onderwijs - voor en nadelen:
Voordelen:
- Bevorderen van acceptatie, tolerantie voor gedrag, altruïstische reacties (P en O) → stoornis
wordt vastgesteld dan krijg je iets meer inzicht
- Inzicht bij kind zelf (P)
- Transparantie communicatie (vooral tussen deskundigen) (P en O)
- Maakt soms weg vrij voor behandeling en actie (P en O) → veel empirische ondersteuning
- Stellen van reële doelen (P)
- Classificatie is onderdeel van het diagnostisch proces
Negatieve kanten:
- Te veel gericht op tekorten in kind (P) → weinig aandacht voor transactioneel kader en
ontwikkeling van het kind
- Kan leiden tot negatieve verwachtingen en negatieve stereotypen over kind (O)
- Label kan leiden tot perceptie van zwaardere problematiek en negatieve emoties/stress bij
LK (O) → self fulfilling prophecy, de druk op leerkrachten kan verhogen
- Kan leiden tot minder vertrouwen bij LK in eigen mogelijkheden om kind te onderwijzen (O)
(gedrags aanduidingen → hogere verwachtingen LK)
- Stoornis labels corresponderen onvoldoende met schoolgedrag en onderwijsbehoeften (P)
→ dit is wat je vaak ziet in praktijk.
- Kwaliteit van classificatie is sterk afhankelijk van deskundigheid van professional
- Sommige labels zijn onvoldoende wetenschappelijk onderbouwd
- Classificatie is categoriaal (alles of niets)
We gaan van stoornis naar behoefte → niet wat is er mis, maar wat heeft het kind en de
opvoeders/leerkrachten nodig?
Werkcollege 1 - Intakefase
Diagnostisch proces staat centraal binnen de hulpverlening, m.b.v. normatieve modellen:
● We hanteren deze modellen om inzicht te krijgen in ons redeneerproces zodat we een
transparante werkwijze hebben die anderen kunnen volgen
● en om bias te voorkomen, zoals een geheugenbias, representativiteitsbias en
overschaduwing.
● De modellen maken het volgbaar voor anderen.
● Door beschikbare kennis over wat werkt toe te passen op casuïstiek.
Diagnostische vraagstellingen
1. Beschrijvend – wat is er aan de hand?
2. Verklarend – waarom is dit aan de hand?
3a. Indicerend (in enge zin) – welke van deze behandelingen is het meest geschikt
3b. Indicerend (in ruime zin) – hoe kunnen deze problemen worden aangepakt?
4. Evaluatief – heeft de aanpak het gewenste effect gehad?
→ Veranderingsgerichte hypothese bij NVO, dit maakt onderscheid tussen psychodiagnostiek
aangezien niet alleen gaat om het probleem maar ook de aanpak.
,NVO richtlijnen versus HGD
● NVO richtlijnen = vorm van (redeneren bij) diagnostisch proces → hoe je dingen opschrijft
● Handelingsgerichte diagnostiek (HGD) = inhoud van het diagnostisch proces → wat doe je op
welk moment, op welke factoren let je?
● Uitgangspunten sluiten erg op elkaar aan
● HGD uitgewerkt voor verschillende contexten: jeugdzorg en onderwijs
Verschillen: NVO versus HGD
● HGD omvat diagnostiek → NVO omvat diagnostiek én behandeling
- HGD gaat tot aan de adviesfase, vandaar dat wij ons richten op de NVO richtlijn 1
t/m 5.
● HGD is een praktijkmodel → NVO is een opleidingsmodel
- NVO gaat ervan uit dat onderzoek altijd plaatsvindt, HGD niet.
● HGD onderscheid meer typen hypothesen
- NVO richt zich vooral op verklaringsgerichte en veranderingsgerichte hypothesen
- HGD daarnaast ook beschrijvende en adviserende hypothesen
De fasen van NVO en HGD kunnen goed met elkaar verbonden worden.
● Intakefase = fase 1 en 2 NVO.
● Strategiefase = fase 2 en 3 NVO.
● Onderzoeksfase = fase 4 NVO.
● Integratie- en aanbevelingsfase = fase 5 NVO.
Uitgangspunten HGD
1. Doelgericht
2. Vanuit een transactioneel referentiekader
3. Focus op de behoeften van kind en opvoeders
4. Aandacht voor positieve en beschermende factoren
5. Gericht op samenwerking met school, ouders en kind
6. Systematisch en transparant werken
→ Hoe vertalen deze HGD uitgangspunten zich naar de intakefase?
, Belangrijke aspecten voor de intakefase (HGD)
● Aanmeldreden, hulpvragen, wensen en verwachtingen
● Huidige klachten (zorgen, ervaren problemen) en positieve aspecten (+ objectiveren ervan)
→ zie jij als diagnosticus de klachten/zorgen ook als problemen?, die moet je concretiseren
● Focus daarnaast op factoren die mogelijk van invloed zijn:
- Attributies van kind, ouders en school → waar denken de cliënten waar de
problemen vandaan komen
- Eerder genomen maatregelen en effecten
- Voorgeschiedenis (krijgt andere plek in verslag, in de vorm van anamnese) →
levensgebeurtenissen van kind
+ Aspecten van de context: onderwijsleer- en opvoedingssituatie
● Inschatten van de veiligheid
● Afstemming tussen diagnosticus en cliënt: doelen, gewenste oplossingen en formuleren
vraagstellingen werkafspraken
Objectiveren van subjectieve informatie = concretiseren → dit doe je door door te vragen
Bij vermoedens van onveiligheid:
● Volg de stappen van de meldcode
● Gebruik gestandaardiseerde instrumenten, zoals de ARIJ
● Integreer de informatie en gebruik het afwegingskader als leidraad
→ Kindcheck: nagaan in hoeverre kinderen waar de volwassene voor verantwoordelijk is, last
hebben van hun problemen.
- Zorgen weggenomen? Dan verder met diagnostiek/behandeling!
- Zorgen blijven? Dan verder met stappen van de meldcode
Uitgangspunten voor de intakefase (HGD) → NVO-richtlijn 1
1a. Personalia
1b. Klacht en hulpvraag in dialoog met het cliëntsysteem: uitwerking van de aspecten van de
intakefase (HGD), mogelijk in verschillende subkopjes → vanuit de visie van het cliëntsysteem
1c. Afstemming van verwachtingen en diagnostisch scenario: overzicht van de hulpvragen, verdeeld
per type vraagstelling.
Pameijer (2008) – Handelingsgericht classificeren in het onderwijs
Uitgangspunten handelingsgerichte diagnostiek (HGD):
1. De onderwijs- en opvoedingsbehoeften van een kind en de ondersteuningsbehoeften van
een leerkracht of ouder staan centraal.
- Stap 1: formuleren van een reëel korte termijn doel vanuit wat het kind al kan →
hiervoor zou classificatie nodig kunnen zijn
- Stap 2: wat heeft het kind en ouders/leerkrachten extra nodig om dit doel te
bereiken
- Diagnostische kennis + kennis en ervaring van betrokkenen = zorgarrangement
2. Er wordt gewerkt vanuit een transactioneel kader.
- Een kind ontwikkelt zich in wisselwerking met de omgeving, door die erbij te
betrekken kan er beter advies gegeven worden en heeft het grotere kans op slagen
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller mauriprive. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $11.42. You're not tied to anything after your purchase.