Tijdschriftopdracht voor het vak fundamenten. Studie: sociale geografie en planologie op de Universiteit Utrecht. Voor deze opdracht heb ik een 9,3 behaald.
Inleiding
Feminisme is tegenwoordig nog net zo relevant als in 1850, tijdens de eerste feministische golf. Het is
uitgegroeid tot een krachtige beweging die de aandacht heeft gevestigd op genderongelijkheid en
sociale rechtvaardigheid. Wat ooit begon als een strijd voor vrouwenkiesrecht en betere
arbeidsrechten, heeft zich ontwikkeld tot een verzameling van ideeën die kijken naar hoe gender een
rol speelt in allerlei aspecten van het dagelijks leven. Feminisme beoogt gelijke rechten voor alle
genders, met een specifieke focus op de historische en voortdurende onderdrukking en discriminatie
van vrouwen (Couper, 2015).
In deze tijdschriftbespreking wordt de feministische invloed in de wetenschap als factor onderzocht
door middel van een vergelijking tussen de eerste en de 31ste jaargang, respectievelijk 1981 en
2011, van het tijdschrift Applied Geography. Applied Geography, uitgegeven door Elsevier, had in
2022 een Impact Factor van 4.9. Het is een tijdschrift dat onderzoek publiceert en gebruik maakt van
verschillende benaderingen om geografische problemen met een ruimtelijke dimensie op te lossen.
Het tijdschrift bestrijkt een breed scala aan onderwerpen, waaronder fysische en sociale geografie.
Daarnaast speelt GIScience de laatste decennia een rol in de gepubliceerde onderzoeken (Elsevier,
z.d.).
Het tijdschrift verscheen voor het eerst in 1981 en wordt tot op heden nog steeds uitgebracht. De
eerste jaargang, uit 1981, bevat vier nummers met in totaal achttien wetenschappelijke artikelen. De
31ste jaargang, uit 2011, bevat ook vier nummers, met in totaal 123 wetenschappelijke artikelen. Er
zijn verschillende redenen voor de keuze om de jaargangen uit 1981 en 2011 met elkaar te
vergelijken. Ten eerste is er tussen de jaargangen dertig jaar bestreken. Dit geeft genoeg tijd om
maatschappelijke en wetenschappelijke veranderingen terug te zien in de wetenschappelijke
artikelen. Ten tweede vond de derde feministische golf plaats in 1982. Door de gekozen jaartallen
zouden de invloeden, mochten die er zijn, merkbaar moeten zijn in de 31ste jaargang, maar niet in
de eerste. De stelling luidt dan ook als volgt: de invloed van de derde feministische golf is terug te
zien bij een vergelijking tussen de eerste en de 31ste jaargang van Applied Geography. Onderzocht
gaat worden of deze golf een verandering teweeg heeft gebracht in het aandeel vrouwelijke auteurs
en in de gebruikte onderzoeksmethoden en -domeinen.
, Maatschappelijke veranderingen
De wetenschap houdt zich al eeuwen bezig met geografie, echter heeft dit door de tijd verschillende
vormen aangenomen. In de 19e eeuw was de geografie vooral gericht op het opvullen van witte
vlekken op de kaart. Er ontstonden grootschalige expedities om gebieden in kaart te brengen. Op dit
soort expedities was een sterk verschil tussen genders waarneembaar. Waar mannen het onderzoek
uitvoerden en fysiek werk verrichten, gingen vrouwen vooral mee om informele taken uit te voeren
ter ondersteuning van de mannen, zoals het koken van maaltijden. Er waren enkele vrouwen die zelf
expedities ondernamen, maar hun reisverslagen werden vaak afgedaan als subjectief en
onwetenschappelijk. Het gebrek aan toegang tot universiteiten betekende dat zij niet beschikten
over educatie of meetapparatuur. Hierdoor werd de ontwikkelde kennis niet als geografisch
beschouwd (Couper, 2015).
Rond 1870 ontstond er langzamerhand academische geografie in Nederland. De economie komt in
deze periode in een stroomversnelling, waardoor staats- en natievorming belangrijker worden. In
deze moderne staat komt ook het schoolsysteem op en daarmee de komst van een aardrijkskunde
curriculum. Het onderwijs was erop gevestigd om Nederlanders trots te laten voelen over het rijk. Er
werd veel geprezen over het grondgebied van Nederlands-Indië. Er waren in deze periode veel
vrouwen op geografie opleidingen. Dit kwam doordat de opleiding in deze periode gericht was op
lesgeven als toekomstperspectief, wat veel vrouwen aantrok.
Aan het einde van de Tweede Wereldoorlog verschoof de aandacht in de geografie. Waar deze eerst
gericht was op het vergaren van koloniale kennis, kwam nu het ontwikkelen van kennis over de
wederopbouw centraal te staan. De moderne consumptiemaatschappij kwam op en er werd veel
onderzoek gedaan naar nieuwe winkels, wegen, vermaak en spektakel. In de jaren ‘60 verandert er
veel in de wetenschap. De discipline professionaliseert en moderniseert, wat hand in hand gaat met
de kwantitatieve revolutie, voortkomend uit de opkomst van de kwantitatieve analyse in de geografie
in de jaren ‘50 (Johnston, 1981). Een bekend voorbeeld hiervan is de Central Place Theory van Walter
Christaller. Met zijn theorie probeerde hij om de verspreiding en de afstanden tussen verschillende
steden wereldwijd te verklaren. Dit lag ten grondslag aan de opkomst van GISinformatiesystemen.
Naast de kwantitatieve revolutie kwam er vanaf 1945 steeds meer aandacht voor cultuur gedreven
stromingen in de wetenschap, waaronder het feminisme. Vrouwen in westerse samenlevingen
stelden gender steeds vaker ter discussie en voerden campagnes over geweld tegen vrouwen. In de
jaren ‘70 was slechts 2,9% procent van de aardrijkskundige hoogleraren in Amerika vrouw (Couper,
2015). Er ontstond veel kritiek op deze ondervertegenwoordiging in de wetenschap. In de jaren ‘80
begon het feminisme een echte impuls te krijgen, deze periode wordt ook wel gekenmerkt als de
derde feministische golf. Aanleiding hiervan was een paper uit 1982 van Monk en Susan Hanson: ‘On
Not Excluding Half of the Human in Human Geography'. Zij beschreven hierin dat geografische
studies vol zaten met passief, onbedoeld seksisme. Door het kleine aantal vrouwelijke geografen aan
universiteiten werd de productie van geografische kennis vooral ontwikkeld door mannen, waardoor
de belangen van mannen voorop werden gesteld. Inhoudelijk concentreerden de studies zich
voornamelijk op onderwerpen die traditioneel door mannen werden gedomineerd, zoals landbouw,
architectuur, woningen en benzine. Bovendien analyseerden de studies alleen de ervaringen van
mannen (Couper, 2015).
Bij een blik op de eerste jaargang uit 1981 zijn bovenstaande beschrijvingen zichtbaar. Zo staan er in
de jaargang artikelen als: 'Forestry and agriculture: options for resource allocation in choosing lands
for transmigration development’ (Burbridge, Dixon & Soewardi 1981). Het onderzoek focust zich op
het selecteren van geschikte landbouwgrond voor het Indonesische transmigratieprogramma. Een
2
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller BrittHoogenboom. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.59. You're not tied to anything after your purchase.