100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Klinische neuropsychologie $8.31   Add to cart

Class notes

Klinische neuropsychologie

 0 view  0 purchase
  • Course
  • Institution

Dit document bevat een uitgebreide uitleg van alles lessen. Moeilijkere begrippen worden hier heel duidelijk in uitgelegd. Geslaagd in 1e zit met 19/20!

Preview 4 out of 145  pages

  • October 20, 2024
  • 145
  • 2023/2024
  • Class notes
  • Dierckx eva en beeckmans kurt
  • All classes
avatar-seller
Les 1
Historische inleiding
 klinische neuropsychologie is recente wetenschappelijke discipline

Neuropsychologie def (neuro de hersenen/brain functioneren en psychologie is discipline die gedrag
bestudeert), belangrijk gedrag denk je aan overete gedragen/waarneembaar maar kan ook minder
waarneembaar zijn zoals emoties/cognities/denkprocessen valt ook onder gedrag

Gaat om dubbelzijdige relatie: associatie/correlatie, dubbele relatie tussen hersenen
functioneren/disfunctioneren en gedrag, denken vaak dat het eenzijdige relatie is dat er iets in de
hersenen niet goed gaat en dat repercuties heeft op het gedrag (verkeersongeval heeft impact op
gedrag) maar omgekeerde relatie is er ook wat je doet/niet doet kan ook een effect hebben op de
hersenen (bv. plasticiteit van de hersenen, rust roest, fysiek niet actief zijn heeft negatieve gevolgen
op het brein/cognitieve problemen vertonen – 30min bewegen kan wereld van verschil zijn -->
omgekeerde relatie ook heel belangrijk !

Bv. kinderen bepaalde delen hersenen niet goed functioneren, kinesist heel hard werken dat
functieverlies minimaal is, impact van training op hersenen dus + verbeteren van zelfcontrole en
executieve functies zit in de omgekeerde relatie

Wetenschappelijk onderzoek binnen neuropsychologie: leasiepatiënten, veel onderzoek bij mensen
met een niet aangeboren hersenletsel, ook heel wat onderzoek op muizen



Principe
Relatie tussen hersenen en gedrag zeker bij bepaalde leasiepatiënten (een
probleem/disfunctioneren/beschadiging in bepaalde delen hersenen) leidt tot stoornissen –
cogntieve stoornissen maar ook op vlak van emoties/denkprocessen -> kan directe relatie zijn tussen
plaats in de hersenen en uitval in gedrag, bv. centrum Brocka, beschadigt gaan mensen moeite
hebben met gesproken taal, soms sprake van een niet zo duidelijke relatie/diffuse, er loopt iets mis in
de hersenen maar onderzoek kan niet goed aantonen welke hersendelen verantwoordelijk zijn voor
disfunctioneren, veel onderzoek nodig dan voor uitklaren (bv. voor mensen met ASS, loopt iets fout in
de hersenen maar weten niet goed wat net precies)

(bv. actief dingen doen op oudere leeftijd heeft een invloed op de witte stof banen in de hersenen –
dubbele relatie!)



Neuropsychologie, 2 grote takken
1. Onderzoekers mee bezig zijn, oplossing proberen te vinden voor theoretische vraagstukken
(bv. waar in de hersenen vinden we zaken die belangrijk zijn voor ASS of voor theory of mind
2. Het cognitief functioneren of breder gedrag/emotie/cognitie op systematisch manier
onderzoeken en beschrijven, heel wat methoden voor, mythe om te denken dat het testen
nemen zijn en dat het is, is veel meer dan testen afnemen wordt wel gebruik gemaakt van
neuropsychologisch testmateriaal dat valide en betrouwbaar is met goede normen op een
systematische manier de sterktes en zwaktes in kaart brengen, differentiaal diagnostisch
denken en denken wat voor de patiënt de beste behandeling is

,Is recent, in de praktijk vooral neurologen en artsen (medici + filosofen dachten er ook over na),
vroeger werd het gezien als niets voor psychologen
Goede neuropsycholoog: psychologen die goed zijn op theoretisch en praktisch toegepast gebied
(praktijk – scientist practitioner) --> theoretisch wil zeggen kennis hebben in cognitieve functies (hoe
werkt aandacht etc., hoe diagnosticeren + kennis van ziektebeelden (gaan hypothesetoetsend denken
en daarvoor is kennis van belang, anders ga je mss dingen missen

(bv. emotionele ups en downs, moeite met inhiberen, soms ongepast gedrag, diagnoses die ze kreeg
is bipolaire stoornis en border PHstoornis, blijkt achteraf dat ze frontotemporale dementie de
gedragsvariant had – probeer niets over het hoofd te zien vandaar kennis van syndromen en
ziektebeelden belangrijk is
Of ADHD bij volwassenen niet zozeer aandachtsterkort maar impulsiviteit, kan bij veel voorkomen dus
kijk breed)


Erkend beroep
2011 RIZIV terugbetaling dementieonderzoek
Volgende dia: corona tot pos zaken geleid, wel erkend als een apart beroep, bepaalde zaken
terugbetaalt door RIZIV



Situering – goede kennis, aantal cognitieve functies bekijken
- Visuele en auditieve waarneming
- ….


Aantal ziektebeelden die vaak gepaard gaan met cognitieve moeilijkheden/klachten (soms
subjectieve cognitieve klachten maar krijgt men het niet geclassificeerd/in beeld gebracht/ in kaart
gebracht)
- Kanker/oncologiepatiënten kunnen ook cognitieve problemen ervaren
- …



Teruggaan naar de oudheid
Doorheen al die jaren 2 grote vraagstukken; eerste is waar het sturende mechanisme is van de
mens/ziel, wat het gedrag gaat sturen en doorheen de tijd zijn er 2 grote visies --> het sturend
principe zit vooral in het hart, maar steeds meer verlaten en dat men ervan overtuigd is dat het
sturend principe in de hersenen ligt, afgestapt van het cardiocentric view naar het hersenen maar
waar in de hersenen zit het dan (in vocht, in ventrikels, of in de cortex.. is lang gaande) + 2 e grote
vraagstuk binnen neuropsychologie is hoe het brein werkt, werkt het geheel samen en is er geen
plaats voor afzonderlijke functies en lokalisaties of is er sprake van lokalisatie dus dat elke
gedrag/functie teruggekoppeld kan worden naar een bepaalde lokalisatie in het brein, iemand die zei
dat het beide is het hollisme en de lokalisatie --> kan specifieke lokalisaties zien van functies (centrum
van Wernicke en Brocka) maar zijn ook dingen die samenwerken en bepaalde functie gaan verzorgen

In de klassiek oudheid: mensen die raar gedrag vertoonden dacht men dat ze bezeten waren door
boze geesten die in het hoofd zaten, deden schedelboringen waardoor die geesten konden
ontsnappen en de gedragingen dan beter onder controle zouden zijn, opgravingen gedaan en het

,materiaal waarmee schedelboringen werden gedaan – slide schedel 3 boringen, vermoedelijk door
boring nef ernstiger gedrag vertoont waardoor nog boringen gedaan


Oude Egypte, papirusrollen ontdekt waar men zag dat er geen magische kijk meer was maar een
wetenschappelijke op gedragingen, zijn de Eber papyrus daar werden 48 casussen op een
wetenschappelijke manier besproken, eerste 8 casussen waar het ging over hoofd- en hersenletsel,
eerste keer sprake van het woord hersenen dat werd gebruikt
--> Afbeelding van die rollen waarin die casussen op wetenschappelijke manier werden beschreven


Voorbeelden slide: eerste wetenschappelijke manier waarop casussen werden beschreven, ondanks
brain/hersenen werden gebruikt voor 1e keer op die rollen is het zo dat de Egyptenaren bij 1 e
vraagstuk waar de ziel zit en zij waren fan van het idee dat het in het hart ligt


Arabische wereld; geneeskunde een wettelijk beschermd beroep maar niets van teruggevonden


Grieken en romeinen: verder met het vraagstuk waar de ziel is, onderscheiden 3 grote zielen, eentje
enkel nodig voor te overleven via voedselopname, eentje om te kunnen interageren met de omgeving
en eentje enkel voor de mens en dat is de ziel die het voor de mens mogelijk maakt onderscheid te
maken tussen goed en slecht het sturingsprincipe, wat stuurt de gedragingen zit vooral in de hogere
orde ziel (die 3e), Plato en hippocratus het 3e ziel dat sturend is zit niet in het hart maar in de
hersenen


Niet alle Grieken waren het daarmee eens dat het in de hersenen zit, Aristoteles zegt dat het in het
hart ligt, sturend is voor de mensen en hersenen dienen enkel om het hart goed te laten werken, hij
heeft vele wetenschappers geïnspireerd, de fysionomie heeft het gal geïnspireerd; Aristoteles had
interesse in individuele verschillen tussen mensen, mensen verschillen in PH, zegt dat door iemand
zijn gelaat en lichaam inschatten wat voor iemand dat is, kunnen PH of karakter/individuele
eigenschappen adhv het gelaat, gelaat is reflectie van iemand zijn karakter – gebruiken we nog altijd,
gaan zo inschatting doen over emoties en PH, zeker ook in taalgebruik (heel mager en ingevallen gaan
we vaak niet zo’n positieve elementen aan toeschrijven)

Vaak gebruikt door dominees om hun idee te verkondigen, ook handlezers die obv. groeven in hand
voorspellen wie je bent maar zien ook naar je gezicht en heel sterk later gal met de fenologie
geïnspriereerd want interesse in interindividuele verschillen en ging zien naar hoe de knobbels op de
cortex verschillen tussen de mens



Hippocrates: oorsprong fysieke en mentale problemen te verklaren, lichaam bestaat uit 4 sappen en
fysieke en psychische pathologieën of PH en temperament kunnen verklaard worden door een balans
in die sappen, fysieke of mentale problemen als deze niet goed in balans zijn, onbalans zou verholpen
kunnen worden door een bepaald dieet


Voorbeeld; ziet hoe het ook gekoppeld wordt aan de PH factoren (ook vaak gekoppeld aan kleuren

, Galenus; de natuurelementen (vuur etc° gekoppeld aan de sappen van Hippocrates, Grieken vooral
Hippocrates en plato en aristotelis en de Romeinen dan Galen of Pergamon belangrijke naam, visie
die als soort dogma is behouden gebleven tot in de Renaissance om het dogma van hem in vraag te
stellen, deed anatomische studies, ging gladiotoren en dieren die sterfte bestuderen, zag dat brein
het reservoir is van vocht en daarin zit het zuringsmechanisme (het derde ziel, hogere orde ziel) zit in
de hersenen en vocht zit in de ventrikels en gaat via de zenuwen verder naar de spieren, gedragingen
vanuit de hersenen dus zo geleid worden op die manier


Voorbeeld tek.; hoe de verschillende sappen/types van mensen gerepresenteerd werden


Belangrijke theorie in oudheid: celtheorie (naam hypothese), onderzoek naar de structuur van
hersenen, aanhangers van celtheorie zeggen dat in de hersenen er bepaalde holtes/cellen aanwezig
zijn (huidige ventrikels waarin vocht zit) en daarin zit de ziel – ziel zit dus in de hersenen in bepaalde
holtes/cellen, deze mensen zeiden dat er verschillende cellen/holtes onderscheiden kunnen worden
die gekoppeld zijn aan een bepaalde functie (zie slide, 3 cellen/holtes), die 3 cellen sensorische info
komt binnen, 2e cel betekenis aangegeven en 3e permanente opslag dit doet je denken aan het
geheugen (sensorisch, korte en lange termijn geheugen – deze wetenschappers van de celdoctrine
zijn de grondleggers van de cognitieve psychologie)


Voorgesteld de manier waarop ze het gingen vastleggen, de verschillende cellen vanuit de
celdoctrine, de cellen visueel gerepresenteerd zijn


Belangrijke kenmerken celdoctrine; gaat om algemeen systeem van informatieverwerking, ondanks
wel aparte deelcellen onderscheiden is het voor iedereen hetzelfde, geen ruimte voor individuele
verschillen – overstap waar de ziel zit naar of er sprake is van lokalisatie of hollisme en zij zijn dus
voorstander van het hollistisch idee (het is 1 deel, die cellen zijn gekoppeld aan functies niet per se
aan bepaalde lokalisaties en werken als 1 geheel altijd samen)



Renaissance; kritisch nadenken; belangrijke naam Vesalius, ging wetenschappelijk observeren,
tekeningen gemaakt op basis van systematische observaties die hij deed op lijken


Verder op zoek naar de plaats van de ziel, belangrijke naam is Descartes, het dualisme naar voor hebt
enerzijds de hersenen/geest/het denkende mechanisme en dan het lichaam, hij vind belangrijkste
sturende mechanisme de res cognitans (ik denk dus ik ben) dus sterke voorstander dat de ziel in de
hersenen zit en hij zegt dat het in de pijnappelklier/epyfese zit



Nog andere onderzoekers in de tijd die verder op zoek gingen naar de plaats van de ziel, dan
overeengekomen dat het echt in de hersenen zit, niet in het hart en dan ging men verder op zoek
naar waar, veel lokalisaties gepasseerd – decartes in de epyfese etc. (slide 27)

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller emmapeeters2000. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $8.31. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

81397 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$8.31
  • (0)
  Add to cart