100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Biologie van Dieren : Deeltentamen 3 $6.53   Add to cart

Summary

Samenvatting Biologie van Dieren : Deeltentamen 3

1 review
 72 views  5 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

Complete samenvatting van deeltentamen 3 van biologie van dieren. Met de onderwerpen zintuigfysiologie, ethologie (leerprocessen en gedragsleer) en immunologie. De Xerte module immunologie is er helemaal in verwerkt en Mastering Biology van Pearson ook.

Preview 3 out of 27  pages

  • No
  • Alle onderdelen die bij de hoorcolleges horen
  • January 27, 2020
  • 27
  • 2019/2020
  • Summary

1  review

review-writer-avatar

By: rachelknetsch • 4 year ago

avatar-seller
Biologie v Dieren: Deeltentamen 3
Zintuigfysiologie
Zintuigen = je neemt de omgeving waar en je kan erop reageren.

Sensorische mechanisme




Receptie = ontvangen van een stimulus
Transductie = omzetting van een stimulus in een actiepotentiaal die naar de hersenen gaat.
1. Open/dicht gaan van ion-kanalen (Na+, K+, Ca2+) of verandering van
membraanpermeabiliteit
2. Depolarisatie/hyperpolarisatie  verandering receptorpotentiaal
3. Actiepotentialen (rechtstreeks of neurotransmitters): graded = meer depolarisatie 
meer actiepotentialen (dus niet alles of niets)
4. Summatie: toename frequentie (=temporele summatie) of meerdere neuronen
worden geactiveerd (=spatiale summatie)
a. Temporele summatie = toename frequentie van signalen
b. Spatiale summatie = meerdere neuronen worden geactiveerd.

Graded: als er meer stimulus is, dan is er meer actiepotentiaal en andersom. Er geldt dus
niet ‘alles of niets’.

Amplificatie = versterking tijdens transductie.
- Bijv: 1 foton wordt 100.000x versterkt.
- Bijv: neurotransmitters
Sensorische adaptatie = afname frequentie in sensorische neuronen ter preventie van
overload. Dit verschilt per zintuig. Minder actiepotentialen  minder bij de hersenen  je
neemt minder waar
- Reuk adapteert bijvoorbeeld snel
- Kou adapteert erg langzaam (je voelt je lang koud). Pijn ook.




1

, Perceptie = gewaarworden van de sensaties.

De plek waar de sensaties ‘terecht komen’
bepalen hoe je iets waarneemt.
 bij een klap op je oog zie je sterretjes

Synesthesie = een zintuigelijke waarneming
ongewild ook een of meerdere andere
zintuiglijke indrukken oproept. Bijv dat je
gekleurde letters ziet bij het lezen.




Zintuigen:
1. Exteroreceptoren = voor stimuli van buitenaf (externe milieu). Behoort tot
animale/somatische zenuwstelsel (bewust)
2. Interoreceptoren = voor stimuli van binnenuit (interne milieu). Behoort tot
autonome/vegetatieve zenuwstelsel (niet bewust).
3. Proprioreceptoren = voor stimuli over lichaamspositie. Behoort tot animale
zenuwstelsel. (bewust). Houdt je lichaam bewust van ‘waar wat is’ (waar zit je arm,
kan je iets oppakken. Of de stand van je benen voor evenwicht).

Een andere indeling, namelijk op modaliteit van de stimulus (=eigenschap van de prikkel)
1. Mechanoreceptoren = de prikkel is vormverandering. Tast, gehoor, evenwicht,
spierspoeltjes, rekreceptoren in blaas, maag, uterus
2. Electromagnetoreceptoren = infrarood, elektrische velden, warmte, magnetisme,
zien
3. Chemoreceptoren = zijn gevoelig voor chemische stoffen. Osmoreceptoren, pH,
smaak, reuk
4. Thermoreceptoren = kou en/of warmte. Deze hebben we in de huid zitten, maar ook
in de hersenen (hypothalamus).
5. Pijn-receptoren
De verschillende modaliteiten hebben verschillende eigenschappen.

Nog een keer ingedeeld:

Exteroreceptor Interoreceptor Proprioreceptor
Mechanoreceptor Tast, gehoor, evenwicht Rekreceptoren in blaas, maag Spierspoeltjes
en/of uterus
Electromagnetorecepto Infrarood, electrische velden,
r magnetisme, zien
Chemo Smaak, reuk Osmo, pH
Thermo Kou en warmte
Pijn Pijnreceptoren




2

, Mechanoreceptoren
- Er vindt bij alle types mechanoreceptoren vormverandering plaats. Dit is fysische
vervorming zoals door druk, rek, beweging of geluid.
- Daarnaast zijn er ionkanalen die verankerd aan (interne of externe) celstructuren. Als
er vormverandering plaatsvindt, dan is er ook een (vorm)verandering bij het
ionkanaal waardoor deze bijvoorbeeld open gaat wat leidt tot depolarisatie of
hyperpolarisatie.

Voorbeelden:
1. Statocyten: een voorbeeld van een mechanoreceptor zijn de zintuigjes waarmee een
kwal zich kan oriënteren onder water ten opzichte van zwaartekracht.

De statocyten bestaan uit receptor cellen met daarin cilia. Op de
haren zitten deeltjes (kunnen kalkdeeltjes of zanddeeltjes zijn)
die beïnvloed worden door zwaartekracht.
Waar de korreltjes zitten vanwege de zwaartekracht, geeft een
grotere druk op de cilia. Dit is een vormverandering (druk) dit
zorgt voor het openen van ionkanalen en dit leidt weer tot
actiepotentialen.

Garnalen (in de staart) en krabben (in de antennen) hebben ook
statocyten.


2. Haren: mannetjes muggen hebben antennen met hele fijne haren. Hiermee nemen
de mannetjes het gezoem van de vrouwtjes waar (geluid)
3. Tympanaal orgaan: sprinkhanen hebben onder de vleugel dit orgaan. Het is een
vliesje die op een neer gaat bij geluid.
4. Oor: de mens heeft het oor om geluid waar te kunnen nemen.

Geluid zijn golven (verdichtingen en verdunningen) die ons oor binnenkomt. Het gaat via de
gehoordoorgang (buitenoor) naar binnen tot op het trommelvlies (middenoor).
Dan hebben we drie gehoorbeentjes: de hamer, aambeeld en stijgbeugel, deze zorgen
ervoor dat het geluid 20x versterkt wordt. Dan komt het bij het ovale venster (deze zit in
het slakkenhuis), dit vlies gaat op en neer en erachter zitten twee gangen met vocht erin:
vestibulair kanaal en tympanic kanaal. Wanneer het vlies van het ovale venster op en neer
gaat, gaat het vocht in de kanalen ook op en neer.
De derde gang, het cochlear kanaal, komt ook in trilling. Het orgaan van Corti dus ook. Daar
zitten haarcellen (zintuigen van gehoor) die tegen een soort ‘dak’ aan zitten met slijm
ertussen: het tectoriale membraan. Als alles dus in trilling komt bewegen de haartjes tegen
het dak aan  de haarcellen buigen  vormverandering  actiepotentiaal.




3

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ameliathompson99. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $6.53. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

62890 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$6.53  5x  sold
  • (1)
  Add to cart