Problemen van geestelijke gezondheid &zenuwstelsel (D012360A)
All documents for this subject (9)
Seller
Follow
StudentinUZGent
Reviews received
Content preview
NEUROCHIRURGIE
LES 1 EN 2: PEDIATRISCHE NEUROCHIRURGIE
1. HYDROCEPHALIE
• Hersenvocht = cerebrospinaal vocht (CSV)
o 3 functies
▪ >>> drijfkracht: bescherming tegen
schokken → dagelijkse accleraties en
decerleraties sterk vertraagd
▪ Voeding – en afvaltransport
▪ Communicatie (hormonen + ionen)
o Aanmaak door plexus choroideus in ventrikels
o Afvoermechanisme thv arachnoidale villi
(pinocytosis) >>
▪ CSV naar subarachnoïdale ruimte → Sinus sagittalis superior (SSS) – durale
sinussen
▪ Pinocytosis: arachnoïdale membranen hebben bloemkoolachtige uitstulpingen:
arachnoidale vili in SSS, sinus transversus en omslag transversus – sigmoideus
• Arachnoidale cellen hebben TJ (arachnoidea heeft waterdichte aflijning)
• Arachnoidale membraan: 1 cellaag dik
o Cellen gaan vacuole vormen op bepaalde momenten:
vochtblaas migreert vanuit subarachnoïdale ruimte doorheen
cel richting bloedbaan in durale sinus
o Kan tijdelijk kanaal vormen
• → drukgradiënt afhankelijk proces: bij beperkt drukverschil tussen
subarachnoïdale ruimte en durale venen (proces valt stil)
• Proces van pinocytosis start van 5 mmH2O
o Afvoermechanisme thv (g)lymfatisch systeem (veel kleiner aandeel)
▪ Langs schede van spinale en craniale zenuwen
• CSV komt thv lymfatische banen
▪ Glymfatisch systeem: langs peri-vasculaire ruimte van hersenbloedvaten afvoer
richting lymfatische vaten in dura mater
• Hydrocefalie (= waterhoofd)
o = verstoring van de balans tussen aanmaak en afvoer van CSV ten nadele van de afvoer
▪ Productie is groter dan de afvoer
o Grootte van het ventrikel heeft niks te maken met hydrocephalie
▪ Mensen met kleine ventrikels kunnen ook hydrocefalie hebben (als er disbalans
is, kan hydrocefalie optreden
▪ Als je grote ventrikels ziet op MR → niet perse hydrocephalie
o In 99.9% van de gevallen → afvoer gestoord
▪ Afvoercapaciteit hersenvocht is + 4x groter dan de normale aanmaak
▪ Gemiddeld 500 ml/ dag aanmaak (0.5 ml/ min) → afvoercapaciteit van 2L/ dag
o In zeer zeldzame gevallen: aanmaakprobleem
▪ CSV overproductie: choroïdale plexus gezwel, << 1%
• Papilloma/ carcinoma
• ➔ totaal andere behandeling dan bij iemand met afvoerprobleem
1
, o 2 vormen hydrocephalie
▪ Obstructieve hydrocefalie (+16%): uitstroom richting subarachnoïdale ruimte
verstoord (Prof zelf zei: 25%)
• R/ vaak éénmalige kijkeroperatie
o Bv. Aquaduct van Sylvius stenose : communicatie tussen 3e en
4e ventrikel is verstoord
▪ Bodem 3e ventrikel naar beneden gedrukt tegen a.
basilaris bifurcatie en tegen dorsum sellae
(hypofysesteel en chiasma opticum naar voor gedrukt)
▪ Erboven: hersenkamer opgeblazen en subarachnoïdale
ruimte platgedrukt
o ➔ doorstroming herstellen: 80% kans op levenslange genezing
▪ Communicerende hydrocefalie (+ 84%): liquor kan afstromen naar
subarachnoïdale ruimte (stoornis absorptie subarachnoïdale ruimte)
• R/ shunt plaatsen
o Onderscheid zuigeling open naden kind/ volwassene
▪ Schedelnaden van kind beginnen rond 18m te sluiten: indien hydrocefalie < 18m
→ macrocranie
• Hoge compliantie van hersenvliezen en schedel: hoofd kan blijven
groeien zonder echte symptomen van overdruk
• Volwassenen zullen die niet hebben → zeer acute problemen mogelijk
(dreigende inklemming en levensbedreigend)
▪ Shuntprobleem: soms pas week nadien klachten aantal uur
• Volwassenen komen altijd wel op relatief korte termijn in de problemen
• CSV shunts: uitvinding van elastomeren – siliconen post WOII
o Tot WO II: problematische situatie → geen goed shuntsysteem
o Ontwikkeling polymeren → silicone: 1e succesvolle shunt
▪ 1. Shunt van ventrikel naar vena cava
▪ 2. Shunt van ventrikel naar RA (10%)
• Infectie kan zorgen voor bacteriële kolonisatie van de hartkleppen
• Kan ook kleine trombi afgeven en veroorzaken → klonters stappelen zich
op in a. pulmonalis (kan leiden tot RH overbelasting door pulmonale
hypertensie)
▪ 3. Shunt van ventrikel naar peritoneum = meest gangbare shunt (ventriculo –
peritoneaal) (90%)
• Bij CI: buik volledig verkleefd en vol briden → richting RA (via halsvene)
• Voordeel: bij infectie → zelden probleem indien wat laattijdig herkend
o Drie onderdelen
▪ 1. Ventrikelkatheter
▪ 2. Klep (meestal regelbaar) – pompje
• Stel lumbaalpunctie en het blijft wat nalekken naar epidurale ruimte/
spierloge: liquor hypotensie → risico op postpunctiesyndroom (malaise,
braken, hoofdpijn)
• ➔ je wil met shunt geen continue ongeremde afvoer van CSV want dan
zou je hetzelfde probleem hebben (intracraniële hypotensie): remmende
functie van afvloei hersenvocht → belangrijkste functie van klep:
remming van debiet over shunt
• Moeilijk om te voorspellen hoeveel het moet zijn: lijkt logisch op basis van
lengte etc. maar is niet zo ➔ onvoorspelbaar: regelbare klep plaatsen
2
, • Regelbare weerstandsklep met magnetisch systeem: weerstand wijzigen
van klep → druk moet zo hoog zijn en dan gaat klep passief oven
(regelbaar tussen 30 – 200 mmH2O qua drukgradiënt tussen hoofd en
peritoneum/ atrium)
▪ 3. Distale afvoerende katheter: naar atrium/ peritoneum
o Shunt survival toen zeer beperkt: beperkte half-leven-tijd
▪ Obstructieve hydrocefalie: gelukzakken
▪ Communicatieve hydrocefalie: blijven levenslang patiënt (risico om opnieuw
chirurgie nodig te hebben als shunt niet meer werkt/ infectie behandelen)
• Onderzoek in UK: 15 000 operaties → overgrote meerderheid vraagt
revisie → reden:
o 64% obstructie
o 14% infectie
o 5% overdrainage = achillespees van CSV shunt
• UZ Gent: regelbare kleppen en vergrote waakzaamheid infectiepreventie:
sterk verbeterde half-leven-tijd
o Regelbare klep
o Shunt infectie preventie
• Overdrainage door hevel/ sifon effect
o Bij zitten of staan: vloeistofkolom met hoogteverschil van tip ventrikel tot tip van
peritoneale katheter
o Vloeistofkolom wordt door zwaartekracht naar beneden aangezogen → creëert zuig – en
sifoneffect ➔ enkel in staande toestand
o ➔ andere dynamiek van afvoer bij liggende zittend/ staande patiënt: meestal relatief
weinig klachten bij patiënt maar wel sterk vergrote kans op verstopping want in episodes
van zitten/ staan: aanzuigen choroïdale plexus in ventrikelkatheter → kan zich hierin
ontwikkelen en kan leiden tot verstopping van de shunt
▪ Verstopping van de katheter mogelijk door aanzuiging van de ventrikels bij grote
ventrikels → collaps ventrikel en hersenen → tractie op corticale venen tussen
hersenen en dura → scheuren → subduraal hematoom
▪ Chronische intracraniële hypotensie kan gepaard gaan met overprikkeling van de
meningen: zien op MRI met Gd → meningen kleuren verdikt aan
▪ fysiologisch: diepe halsvenen zorgen voor anti-sifon functie dankzij hun hoge
compliantie → wet van Bernouillie: stroomsnelheid ↑
• Intravasculaire druk ↓ in v. jugularis
• Spiertonus halsspier ↑
• → v. jugularis interna collabeert tot zeer klein buisje: continue adaptatie
van diameter halsvenen afh. van houding en activiteit
o DROOM: shunt die rechtstreeks naar durale sinussen gaat → meer fysiologisch
afvoerwegen zouden gebruikt worden die afvoer reguleren
o Tussenoplossing nu: anti – sifon device (metalen cilinder met kogeltje)
▪ Als hij ligt: kogel los → geen extra weerstand
▪ Rechtstaan/ zitten: gewicht kogel valt naar beneden → zorgt voor extra weerstand
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller StudentinUZGent. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.93. You're not tied to anything after your purchase.