- Beperkingen klassiek model van communicatie:
o Het is niet duidelijk waarom de ontvanger niet altijd doet wat de
zender wilt. De boodschap wordt juist niet op dezelfde manier
ontvangen wat dit model veronderstelt. Een ontvanger construeert
zijn eigen boodschap. Referentiekader en context is hierbij
belangrijk.
o Context van informatie komt niet terug in het model.
o Je moet niet alleen betekenis geven aan wat de zender bewust
produceert, ook het onbewuste is belangrijk.
- Context van communicatie (zijn ook beperkingen van het klassieke model):
o Relationele context: het maakt uit wie iets zegt en hoe het wordt opgevat.
Machtsverhouding bepaalt bijv. hoe geloofwaardig iets wordt opgevat.
Wie de zender is, is vaak belangrijker dan de boodschap.
o Historische context: wij kunnen een communicatieve uiting niet begrijpen als we
niet
weten wat daarvoor heeft afgespeeld. Belangrijk: “Hoe is het zo gekomen?”
Niet alleen wat eerder is gebeurd, maar ook wat in de toekomst
staat te gebeuren heeft grote invloed op de wijze waarop
mensen boodschappen interpreteren.
o Sociaal-culturele context: wie praat met wie, wie zijn er
belangrijk voor je? Mensen kunnen erg verschillen qua
achtergrond --> belangrijk voor interactie.
o Sociaaleconomische context: welke doelen streven we na.
o Cultureel-psychologische context: hoe zitten mensen in elkaar --> verschil man
en vrouw.
- Sociaal constructivisme = een bekende stroming in de wetenschap die
berust op het uitgangspunt dat mensen zelf betekenis verlenen aan hun
omgeving en dat sociale processen hierbij een belangrijke rol spelen. Ieder
mensen heeft, vanuit zijn eigen achtergrond en ervaring, zijn eigen manier
van informatie verwerken. De vraag is wat er meespeelt in processen van
communicatie en te betekenisverlening.
- Het zender-ontvanger-model is meer een mediamodel.
- Communicatie moet je benaderen met het ‘interactiemodel’:
- De samenleving is voortdurend aan het
veranderen, met als grootste oorzaak
technologie. Sommige technologie dwingt ons
tot het formuleren van nieuwe of bijgestelde
normen en waarden (bijv. euthanasie).
Communicatie speelt een cruciale rol om tot
afstemming te komen met een voortdurend
veranderende omgeving.
- Niet alleen de samenleving verandert, ook de aard en de rol van communicatie.
- Communicatie speelt al een rol vanaf het begin van een
productontwikkelingsproces of beleidsproces.
- Chaostheorie: niet zozeer eenduidige oorzaken bepalen de loop der
dingen, maar de samenloop van omstandigheden om een bepaald moment
en op een bepaalde plaats.
- Veranderingen zijn vaak moeilijk te voorspellen, omdat ze niet kunnen
worden verklaard door het gedrag van de betrokkenen afzonderlijk.
Veranderingen gebeuren in de interactie tussen mensen.
- Voorspellen betekent al gauw dat lijnen worden doorgetrokken van wat
een samenleving of organisatie op dat moment kenmerkt.
- Veranderingen is het resultaat van een voortdurend samenspel tussen
ambities, de omstandigheden waarin onze ambities gestalte krijgen en de
, interacties die we met deze en gene hebben om onze ambities te realiseren.
- Om de context goed te kennen en te betrekken is voortdurende interactie nodig.
- Strategische communicatie gaat over het organiseren van zinvolle
interacties om een organisatie goed te positioneren in de netwerken die
mensen met elkaar vormen.
Hoofdstuk 2
Theorie van gepland gedrag:
- Klassieke theorie over oorzaken van
gedrag en gedragsverandering.
- Treedt op wanneer mensen de
intentie hebben om bepaalt gedrag
te vertonen.
- Verklaart hoe die intentie tot stand komt.
- Geeft inzicht in belangrijke factoren
die aan de basis liggen van ons
gedrag.
Attitude:
- Weerspiegelt wat iemand van het gedrag vindt.
- Positief: zet aan tot gedrag; negatief: het remt het gedrag af.
- Komt tot stand doordat iemand een aantal mogelijke consequenties (kans +
waardering) van het gedrag overdenkt.
Subjectieve norm:
- “Wat vind mijn omgeving ervan?”
- 2 aspecten van belang bij totstandkoming:
o De inschatting van de mate waarin belangrijke anderen het gedrag goed- of
afkeuren.
o Het belang dat aan de mening van elk van deze belangrijke anderen wordt
gegeven.
Eigen effectiviteit:
- De persoonlijke inschatting van het gemak of de moeilijkheid waarmee het
gedrag echt uitgevoerd kan worden.
- Gaat om een subjectief oordeel t.a.v. de uitvoerbaarheid van het gedrag.
- Speelt vooral een rol wanneer iemand denkt weinig controle te hebben over het gedrag.
- Kan ook direct gedrag beïnvloeden.
Intentie:
- Het voornemen om een bepaald gedrag te vertonen.
- Komt tot stand o.b.v. een afweging tussen attitude, subjectieve norm en
eigen effectiviteit t.a.v. het voorgenomen gedrag.
- Voorwaarde voor directe relatie tussen intentie en gedrag: het gedrag
moet specifiek worden omschreven en er moet sprake zijn van fysieke
mogelijkheid.
- Veranderen per situatie en in de tijd door nieuwe informatie, ideeën en invloeden.
>> attitude, subjectieve norm en eigen effectiviteit komen niet onafhankelijk van elkaar tot stand.
Kritiek op het model:
- Het is maar een model; de werkelijkheid is niet te bevangen in een
model, daarvoor is het te complex.
- Dit model gaat erg uit van het individu, terwijl het meeste gedrag sociaal wordt gestuurd.
- In de theorie wordt geen onderscheid gemaakt in typen gedrag.
o Voorkeur/keuzegedrag --> theorie gaat uit van slechts 1 mogelijke keuze.
o Gewoontegedrag --> theorie gaat uit van rationele afweging.
o Verslavingsgedrag --> ook hierbij geen sprake van rationele afweging.
o Noodzakelijk gedrag --> geen sprake van een afweging.
- Hetzelfde gedrag wordt in verschillende contexten verschillend beoordeeld.
- De theorie van gepland gedrag gaat uit van een helder onderscheid tussen
beredeneerd gedrag en intuïtief gedrag.
, - Kanttekeningen kunnen worden
geplaatst bij de manier waarop
de subjectieve norm zou werken.
- Gedragingen hangen met elkaar
samen in verschillende
patronen, wat niet terugkomt in
het model.
Het Elaboration Likelyhood Model:
- Bij poging om gedrag te veranderen
d.m.v. communicatie.
1
Brengt in kaart hoe een bepaalde attitudeverandering tot stand komt.
- Totstandkoming kan op 2 manieren:
o RECHTE WEG: zorgvuldig na denken over de waarde en juistheid van de
argumenten.
o PERIFERE WEG: bij het beoordelen van nieuwe informatie te laten
leiden door simpele beslisregels (heuristieken), zonder dat daar
goed over wordt nagedacht.
Rechte weg:
- Denkwerk = verwerking. Het uiteindelijke resultaat van de verwerking kan
een verandering in de cognitieve structuur (kennis) zijn en die werkt door in
een gerelateerde attitudeverandering.
1. Motivatie tot verwerking = iemand is geïnteresseerd genoeg in het
onderwerk om na te denken over de argumenten. Als er geen motivatie is,
kan je alleen nog de perifere weg volgen. Aspecten die een rol spelen:
o De betrokkenheid bij en/of belangstelling voor een bepaald onderwerp.
o De behoefte tot nadenken.
2. Bekwaamheid tot verwerking = in staat zijn om de argumenten te verwerken. Factoren:
o Voorkennis.
o Afleiding en tijdsdruk --> je moet tijd hebben om na te kunnen denken.
o De manier waarop argumenten worden aangeboden.
>> Je kan pas met argumenten aan de gang als er een motivatie en bekwaamheid is
om het te verwerken. De eerste stappen zijn essentieel. Met deze twee stappen vindt
in ieder geval verwerking plaats.
3. Aard van de verwerking: Alleen bij overwegend positieve gedachten kan de
rechte weg vervolgd worden. Mensen gaan dan anders over het onderwerp
denken met attitudeverandering als gevolg.
- Voordelen van de rechte weg:
o De attitudeverandering via de rechte weg is duurzamer. Via de
perifere weg moet je steeds weer met nieuwe prikkels komen.
o De attitudeverandering via de rechte weg is over het algemeen
resistenter. Je kunt je beter verdedigen tegen contra-argumenten,
omdat je een zorgvuldig overdachte mening hebt.
o De attitudeverandering via de rechte weg lijkt een betere
voorspeller voor een gedragsverandering. Er kan enige tijd zitten
tussen attitudevorming en gedrag. Bij de perifere weg neemt de kans
meer af dat de attitudeverandering wordt omgezet in gedrag.
Perifere weg:
- Perifere prikkels = oneigenlijke argumenten. Heeft soms meer effect, omdat
mensen op zoek gaan naar argumenten die het eigen gedrag rechtvaardigen.
- De attitudeverandering komt tot stand door het toepassen van eenvoudige
vuistregels. De vuistregels hebben in meeste gevallen een zekere relatie met
de werkelijkheid. Men gaat op zoek naar aanwijzingen die aangeven welke
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Scriptiebibliotheek. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.68. You're not tied to anything after your purchase.