Vergelijkende Analyse van Politieke Stelsels, VAPS (6442VAPSY)
Summary
Samenvatting - Vergelijkende Analyse van Politieke Stelsels (VAPS) (6442VAPSY)
0 view 0 purchase
Course
Vergelijkende Analyse van Politieke Stelsels, VAPS (6442VAPSY)
Institution
Universiteit Leiden (UL)
In dit document vind je een overzicht van alle onderwerpen die worden behandelt bij het vak "Vergelijkende Analyse van Politieke Stelsels". Het begint met een korte herhaling/intro over vergelijkende politicologie en vervolgens komt er een overzicht/samenvatting van alle stof per land (VK, VS, Fran...
Vergelijkende Analyse van Politieke Stelsels, VAPS (6442VAPSY)
All documents for this subject (1)
Seller
Follow
ninapelzer
Content preview
Vergelijkende politiek herhaling
Politiek regime = the rules of the game of exercised powers (regels waarin de politiek in een land bedrijven moet
worden)
Typologie van politieke regimes:
o Schaal niet-democratisch tot democratisch
o Niet-democratie autoritair = privé niet belangrijk voor staat, regime wil met name aan de macht
blijven en totalitair = geen onderscheid tussen privé en publiek (staat), om alles te veranderen en
“nieuwe” mens te creëren, vanuit ideologie
o Totalitair: communistisch, fascistisch, theocratisch
o Autoritair: militair, traditioneel, persoonlijk/charisma
o Gezag = legitieme macht, men gehoorzaamt zonder geweld, 3 redenen (Weber)
Rationele machtsuitoefening (meer) in democratieën
Traditionele machtsuitoefening mensen met macht hebben die vanuit de traditie van dat land
en dat aanvaard men
Charisma mensen geven zich over aan een leider, omdat ze denken dat deze leider
bovennatuurlijke eigenschappen heeft = dus een eigenschap van de volgelingen, niet echt van
de leider, macht leider is voortgekomen uit persoon leider
o Democratie: direct, representatief = een volstrekt theoretisch onderscheid, want er zijn geen landen die
worden geregeerd door directe democratie
o Onderverdeling representatieve democratie
o Engelse (glorious/puritan) revolutie
Geschiedenis: 1660 koning (James) terug op de troon na militaire dictatuur, probleem = koning
had geen kinderen en broer was fanatiek katholiek parlement zet koning af en zoekt nieuwe,
dus dochter van James en diens man Willem van Oranje = oversteek/begin glorieuze revolutie
door Willem van Oranje uitkomst = bill of rights met geloofsvrijheid
Geloofsminderheden beschermt
o Franse revolutie = iedereen gelijk
Democratische rechtsstaat dat meerderheid niet zomaar alles kan doen (komt van Madison, met beperkingen op
beslissingen van de meerderheid)
Calhoun beslissing moet bij unanimiteit/consensus (want anders worden bevrijde slaven meerderheid)
o Minderheden moet je ook meenemen in de besluitvorming
o Dit leidt tot quota of evenredige vertegenwoordiging (NL) = idee waarbij John Stuart Mill betrokken is,
hij gebruikt woorden van Calhoun maar noemt die niet (die naam is besmet door slavernij)
Parlementairstelsel heeft geen machtenscheiding (monisme is hieraan inherent)
Presidentieel stelsel heeft wel scheiding van machten, want apart gekozen parlement en president die elkaar niet
aan de kant kunnen/mogen zetten
Conventioneel stelsel regering echt afspiegeling van bevolking, hier gaat het vaak fout, men kiest dan toch voor
parlementairstelsel dat wel een meerderheidsregering vergt (klopt theoretisch niet)
Populist in tabel = zoveel mogelijk aansluiten bij directe democratie
Westminster Westminster stelsel is Engels stelsel nu in Franse traditie
Liberaal = met beschermde burgerlijke vrijheden
Lijphart: consensusdemocratie en meerderheidsdemocratie, typologie van representatieve democratie
, Democratie: populist majoritarian + liberaal/consensus
Landen kan je altijd in het volgende schema plaatsen:
Het Verenigd Koninkrijk
= Groot-Brittannië (Schotland, Engeland en Wales) + Noord-Ierland
o Vier volkeren/identiteiten/naties
Geschiedenis (laat eilandmentaliteit en geleidelijke democratisering zien)
o 1066 – Willem de Veroveraar: laatste invasie (vanuit Normandië)
o 1215 – Magna Charta (liberatum) = grote oorkonde van de vrijheid
o 1295 – Eerste volksvertegenwoordiging (is eigenlijk altijd blijven bestaan)
o 1529 – Hendrik VIII, afscheiding van de katholieke kerk
o 1542 – Laws in Wales acts (Engeland + Wales)
o 1688 – Glorious Revolution (1689 bill of rights)
o 1707 – Acts of Union (Engeland + Schotland)
o 1801 – Acts of Union (Great-Britain + Ireland)
o 1918-1928 – algemeen kiesrecht
o 1922 – Republic of Ireland zelfstandig
o 1973 – UK lid EEG (EU)
o 2020 – Brexit
Magna Charta = voor vrijheid voor de kerk, maar ook voor burgers (bijv. recht op eigen lichaam)
Van Empire tot commonwealth (Gemenebest) = Engeland + voormalige koloniën
o Grote speler op wereldtoneel
Eilandmentaliteit en grote speler op wereldtoneel (voor politieke elite als cultuur zaken)
Veel verschillen tussen hogere en lagere klasse
o Taal, sport, school (“public school” = private school), kleding, “pub” = public bar/saloon, eten en drinken
o Tegenwoordig geërodeerd, maar niet verdwenen
Taal en gebruiken rond eten en drinken blijven
Populist-majoritaire democratie, brexit ipv. Klasse?
o Wat jij wilde met Europa was bepalender voor stem dan sociale klasse
o Meer klasse erosie is niet voordelig voor labour
o Toekomst: terug naar klasse en links-rechts?
Brexit speelt niet echt meer (alleen Noord-Ierland), klasse tegenstelling nog wel
Door het zijn van populist-majoritaire democratie is VK twee-partij stelsel
o Maar: er zijn nu 10 partijen in parlement VK
Deze zijn vaak regionaal en niet nationaal
o Definitie twee-partijstelsel = dat 2 partijen elkaar afwisselen in de macht (niet dat er maar 2 in parlement
zitten)
o Dus VK is weldegelijk twee-partijstelsel
o Maar: veel regeringen waren minderheid (met “gedoogsteun”)/coalitie
, Kiesstelsel
o 650 districten (constituencies)
o District magnitude = 1 (ieder district 1 zetel)
o Hierdoor ontstaat (kunstmatig gevolg =) twee-partij stelsel
o First past the post (= winner takes it all)
Plurality (= relatieve meerderheid, is niet meerderheid in de zin van de helft + 1)
o 649 mensen gekozen, de 650e is de speaker en die heeft geen tegenstander, speaker wordt verkozen door
open parlementaire verkiezing. Men wil dat speaker het woord geeft aan mensen die niet in (schaduw)
kabinet zitten, dus verkiezing gaat niet over partij maar om de persoon
Gevolgen kiesstelsel
o Wasted votes > opkomst (stem is waardeloos als je niet stemt voor meerderheid, heeft geen effect, dit
heeft effect op de opkomst)
o Compatative districts = district waar partijen dicht bij elkaar liggen
o Enorme electoral disproportionality, percentage stemmen en percentage zetels verschillen veel
o Regeren zonder meerderheid? Meerderheid van de zetels, maar iet de meerderheid van de kiezers
o = rare uitkomst kiesstelsel = het kan gebeuren dat regeringspartij meer zetels maar minder stemmen heeft
dan de grootste oppositie partij
Fixed term act = verkiezingen na 5 jaar of met instemming van 2/3 parlement = nu afgeschaft dus nu kan de
premier weer kiezen wanneer er verkiezingen komen
Parlementair stelsel (waarbij de regering niet aan de macht kan zijn zonder het vertrouwen van de meerderheid van
het parlement)
o Voor beleid is meerderheid van het parlement nodig
o VK heeft bicameraal stelsel
Hogerhuis en Lagerhuis
Hogerhuis = niet verkozen (traditioneel erfelijke adel), maar tegenwoordig worden er ook
mensen door de regeringspartij ingezet, dit zijn de life peers (tot adel verheven voor hun leven,
niet door naar hun kinderen). Toen moest alle erfelijke adel eruit en zij mochten 92 uit hun
midden kiezen om te blijven, life peers nu meerderheid, house of lords heel terughoudend uit
zelfbehoud, bijv.:
Wij liggen niet dwars bij zaken uit regeringsvoorstel, want mandaat volk
House of Lords niet meer het laatste woord (kunnen alleen vertragen)
House of commons (Lagerhuis)
Regering dient bijna alle wetten in (wetsvoorstel door parlementslid, initiatiefwetten,
= private member bill, kan wel wil regering niet want kost tijd en regering heeft haast
om eigen wetten door te voeren, want als verkiezingen komen vervallen alle
wetsvoorstellen die de eindstreep niet gehaald hebben “bills die”, voor opnieuw
beginnen met een schone lei. In VK is er 1 keer per half jaar een loterij waarvan de
winnaars een wetsontwerp mogen indienen = private member bill
Regering bepaalt agenda, behalve op opposition days = 20 dagen per jaar, gaat op
grootte van partij, 17 dagen zijn voor labour bijv.
o Guillotine (= regering kan zeggen minderheid meerderheid niet in de weg
zitten (wetsvoorstellen vertragen) dus regering mag tijd bepalen voor
praten oppositie, daarna door)
VK heeft geen grondwet
Alle bevoegdheden regering komen van Whips (chief whip + junior whips = whips office), zij geven ook een
blaadje uit met welke wetsvoorstellen aan de orde komen en wat partijleden willen dat fractieleden doen.
o Wetsvoorstel kan onderstreept zijn = jij MOET stemmen volgens partijlijnen (en anders wegblijven)
o Wetsvoorstel 2x onderstreept = jij MOET stemmen volgens partijlijn (je mag niet wegblijven)
Of: van iedere partij moet iemand wegblijven om balans te houden = pairing (kan ook
permanent, dan hoef je nooit te komen)
o Wetsvoorstel 3x onderstreept = Je MOET! Komen en stemmen volgens partijlijn (GEEN uitzondering,
ziekenhuisbedden, rolstoelen, en alles komen dan)
o Waarom luistert men hiernaar? Whips gaan over benoemingen
Men wordt op basis hiervan ook weleens uit de partij gezet en die mochten dan ook niet meer
meedoen aan verkiezingen voor die partij = einde politieke carrière
Stemming (in parlement)
o Na einde debat = wanneer er niks meer te zeggen is of waarschijnlijker dat de guillotine is gevallen (tijd
is op)
o Speaker zegt wie hij/zij denkt dat gewonnen heeft (= altijd regering, dan gaat oppositie schreeuwen, en
dit heen en weet, degene die wint = degene die het hardst schreeuwt)
Dit is een voice vote, maar dit gebeurt niet bij controversiële zaken
Men moet binnen bepaalde tijd stemmen na afgaan division bell
Er zijn twee gangen (aye = ja en no), je moet dan in de juiste gang gaan staan als stem
Tegen je partij stemmen valt dus erg op, want dan moet je door de zaal naar de
overkant lopen = crossing the floor
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ninapelzer. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.61. You're not tied to anything after your purchase.