Samenvatting Biochemie theorietoets Eiwitten: structuur en functie (Saxion-BML-1)
18 views 1 purchase
Course
Biochemie
Institution
Saxion Hogeschool (Saxion)
Dit is een samenvatting voor de eerste theorietoets voor het vak Biochemie in het eerste leerjaar van "biologie en medisch labonderzoek" op hogeschool saxion (enschede). deze samenvatting is gemaakt aan de hand van de leerdoelen van het jaar (). Er zijn echter enkele onderwerpen achter wege gelaten...
Biochemie: “Eiwitten: structuur en functie”
Week 1
2.1 elements and structure of the atom
Opbouw van een atoom
Nucleus: Neutronen + protonen.
De nucleus is omringd door snel bewegende
elektronen in een elektronenwolk.
elektronen zijn negatief geladen en bepalen
het volume van het atoom.
Protonen (atoomnummer) zijn positief
geladen en bepalen samen met de
neutronen de massa van het atoom
(massagetal).
Neutronen hebben geen lading. Atomen zijn niet geladen, want ze bevatten evenveel
protonen en elektronen.
Atoomnummer
Een element kan je herkennen aan het atoomnummer. Goud heeft bijvoorbeeld het
atoomnummer 79. Het atoomnummer geeft aan hoeveel protonen een element bevat.
Goud heeft dus 79 protonen.
Atoomnummer = aantal protonen in de kern
Massagetal
Het massagetal word bepaald door het aantal protonen en het aantal neutronen. Goud
heeft het massagetal 197. We weten dat goud 79 protonen heeft, dan heeft goud dus
118 neutronen (197 – 79 = 118).
Massagetal = aantal protonen + aantal neutronen
isotopen
Sommige atomen verschillen in het aantal neutronen.
Hierdoor kan een atoom verschillende massagetallen
hebben, dit noemen we isotopen. Deze kunnen op
verschillende manieren genoteerd worden. Het
hoogste (bovenste) getal is altijd het massagetal.
,Gemiddeld massagetal
De natuurlijke voorkomst geeft aan hoeveel procent van een element uit een bepaalde
isotoop bestaat. De gemiddelde atoommassa bereken je zo:
Isotoop A-10 (60%) en Isotoop A-11 (40%)
(10 × 0,60) + (11 × 0,40) = 10,4 u
Dit is de gemiddelde atoommassa.
2.2 Navigating the Periodic Table of the Elements
Groepen
Elementen die in het periodieke systeem in een rij (boven naar beneden) staan zijn
groepen:
Elementen binnen een groep bevatten dezelfde fysieke/chemische eigenschappen.
Fysieke eigenschappen: eigenschappen die je kan voelen/zien (zacht en
glimmend)
Chemische eigenschappen: eigenschappen bij chemsiche reacties
(ontvlambaar).
,Periodes
Rijen die in het periodieke systeem van links naar rechts staan worden periodes
genoemd:
Metalen, metalloïden en non-metalen
Metalen en non-metalen verschillen sterk van eigenschappen. Deze worden dus ook
gescheiden in het periodieke systeem.
Metalloïden hebben eigenschappen van beide groepen.
, 2.3 electron arrangements and valence electrons
Indeling elektronen
Elektronen zijn opgedeeld in schillen; ook wel energielevels genoemd. Hoe hoger het
energielevel, hoe meer energie. Elk energielevel kan een bepaald aantal elektronen
opnemen. Deze hoeveelheid kan berekend worden met:
Elektronen in level = 2n2 (n = energielevel)
De atomen vullen altijd eerst n1 dan n2 dan n3 etc.
Valentie elektronen en het periodieke systeem
Valentie elektronen: elektronen in de buitenste schil/energie level
De groepen zijn opgedeeld in 1A – 8A. deze indeling kan je gebruiken voor het aantal
valentie-elektronen. Zo heeft 5A = 5 valentie elektronen. Het enige verschil binnen deze
groepen is in welke schil de elektronen zich bevinden.
De periodes zijn opgedeeld van 1 tot 7. Deze getallen staan in relatie met in welke schil
de valentie elektronen zich bevinden. In periode 5 liggen deze dus in N=5 (5de schil).
Octet regel
de verdeling van elektronen bij de edelgassen is erg stabiel. Edelgassen hebben altijd 8
elektronen in de buitenste schil aanwezig. Atomen die dit niet hebben neigen ook naar
deze configuratie. Zuurstof heeft bijvoorbeeld 6 elektronen in zijn buitenste laag. Om 8 te
krijgen, zal een zuurstofatoom 2 elektronen willen delen met andere atomen (zoals
waterstof (H2O) om stabiel te worden.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller nielsks2004. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.43. You're not tied to anything after your purchase.