Dit is een beknopte uitwerking van alles wat je moet weten voor psychometrie. Dit document is aan te raden voor het maken van je spiekbrief OF om het vak nog eens door te nemen als je het al snapt.
Week 1: Meting, Schailing en norming
Psychometrie is de wetenschap die zich bezig houdt met het meten van mentale
eigenschappen en de bijhorende processen. Daarbij is een geode beschrijving nodig
van de te meten eigenschappen.
Meten
Een psychologisch construct (bv. intelligentie) is niet direct observeerbaar. Deze niet
direct observeerbare term wordt de latente variabele genoemd. De latente variabele
kan je onderzoeken aan de hand van observeerbaar gedrag (= operationele
definities). Hierbij moet je denken aan bijvoorbeeld vragenlijsten.
Alleen een vragenlijst is echter niet genoeg. Je moet de resultaten kunnen afzetten
tegenover een grotere groep (je referentiegroep). Waardes de hierbij handig zijn om te
gebruiken zijn het gemiddelde en de spreiding. Verder heten verschillen binnen de
persoon zelf intra-individuele verschillenen (wanneer er bijvoorbeeld gebruik
gemaakt is van een test-hertest) en verschillen tussen personen interindividuele
verschillen.
Schaling
Schaling is het toekennen van een numerieke waarde aan een psychologische
eigenschap. Eigenschappen van deze getallen zijn verdeeld over 4 categorieën:
1. Nominaal: Zijn de antwoorden volledig? (man – vrouw)
2. Ordinaal: Is er een volgorde? (ordening)
3. Interval: Zijn de verschillen tussen de categorieën even groot? (kwantiteit)
4. Ratio: Is er een absoluut nulpunt?
Hierbij moet je jezelf altijd afvragen of de antwoordmogelijkheden volledig zijn
Normen
Normen zijn de manier waarop je de testscores interpreteert. Hierbij wordt er
onderscheid gemaakt tussen twee soorten nomering:
- Relatieve normering: Scores ten opzichte van anderen (of het gemiddelde)
- Absolute normering: Scores ten opzichte van een vast standaard (is alles
bijvoorbeeld hoger dan X?)
Interpreteren van testscores
Verder kan het interpreteren van testscorens op 3 verschillende manieren met ieder
zijn eigen berekenwijze
1. Standaard scores (Z-scores): geven aan in hoeveel standaard deviaties een score
van het gemiddelde afwijkt. Hierbij is het gemiddelde altijd 0 en de standaard/
deviatie is 1. Eén van de meest makkelijke ezelsbruggetjes is de 68/95/99,5-Regel.
Elk getal staat voor het percentage dat binnen 1 standaard deviatie valt (bv. 2
standaarddeviaties van het gemiddelde af daar zit 95% van alle mogelijke
testscores in.)
X−M x
Z x=
SDx
2. Getransformeerde standaard score (Tx): deze score is makkelijker te begrijpen dan
de Z-score omdat deze alleen positieve waardes heeft. Het gemiddelde hierbij is
50 en de standaarddeviatie is 10.
T x =10 ⋅ Z x +50
,3. Perentiel Ranken (Px): geven de pertage scores van lager of gelijk aan een
specifieke testscore. Dit doe je door een cumulatieve percentage kolom te maken
naast de waardes van X en X-cumulatief.
Vaak worden er bij testen normtabellen gegeven. Dit zijn tabellen die aangeven
bij welke ruwe scoren welke P, T en Z-score horen. Ook geven ze een uitleg erbij
of dit een extreme score is of niet. Onderscheid wordt gemaakt tussen twee
soorten:
1. Relatieve normen: gebaseerd op testscores van een representatieve
normgroep. Daarbij wordt er gekeken in hoeverre de tescore afwijkt van het
gemiddelde (beneden of bovengemiddelde scores). (ook: norm referen
2. Abosulte normen: dit is een vaststaande standaardgrens die van tevoren
vastgesteld is. (ook: criterion / domain reference test)
, Week 2: Betrouwbaarheid
Bij betrouwbaarheid draait het erom in welke mate testscores een functie zijn van
ware scores (vrij van random meetfouten). Dit is een voorwaarde voor validiteit
(week 3).
Klassieke testtheorie (KTT)
Deze theorie verteld eigenlijk waaruit een geobserveerde score bestaat. Zie de
vergelijking:
X o=X t + X e
De geobserveerde score (Xo) bestaat uit een ware (true) score (Xt) en een error score
(Xe). Hierbij is de ware score niet direct observeerbaar, je kan het zien als een latente
variabele die geschat moet worden. En de errorscore is het verschil tussen de
geobserveerde en ware scoren, echter is dit ook een latente variabele die geschat
moet worden.
Assumpties KTT
Om toch te kunnen rekenen met deze latente variabele en geobserveerde scores zijn er
enkele aannames die gedaan worden in de KTT:
1. De gemiddelde error is gelijk aan 0
2. Alle error is volledig ongecorreleerd met de ware scores. Er mag geen
systematische over- of onderschatting van de ware scores in de deelpopulaties zijn.
3. Alle error is onderling ook ongecorreleerd
Daarom kan de samengestelde variantie als volgend worden berekend:
S2o =S 2t + S 2e
Betrouwbaarheidscoëfficiënt (Rxx)
Het betrouwbaarheidscoëfficiënt is een proportie variantie van de geobserveerde
scores die verklaard wordt door de ware scores. (Dus in hoeverre zijn mijn
geobserveerde scores verklaard door mijn ware scores, en wat hou ik over?).
s 2t S 2e
R xx = 2 =1− 2
so so
Verder staat de proportie verklaarde variantie gelijk aan de gekwadrateerde
correlatie.
R xx =r 2ot =1−r 2oⅇ
Betrouwbaarheid
De KTT lijkt heel erg mooi, maar de ware scores en error is onbekend, dus de
betrouwbaarheid is niet direct meetbaar. Wanneer je één score per persoon hebt dan is
hier geen oplossing voor, maar wanneer je er twee of meer scores hebt dan zijn
schattingen mogelijk door gebruik te maken van parallelle metingen.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller sandermeekel13. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.21. You're not tied to anything after your purchase.